Tekst Ritmeester Saminna van den Bulk
Foto Archief Mediacentrum Defensie
'Meer aandacht voor veiligheid, toch moet het sneller'
Het verbeteren van de veiligheid binnen de krijgsmacht moet sneller, concludeert de commissie Defensie en Veiligheid in een 2e jaarraport. “Het verbeteren van de veiligheid blijkt nu eenmaal weerbarstig, maar er wordt wel steeds bewuster mee omgegaan”, onderschrijft minister Ank Bijleveld de bevindingen. In 5 vragen proberen we de situatie te verhelderen.
Wat doet de commissie Defensie en Veiligheid?
De Onderzoeksraad voor Veiligheid (OvV) nam Defensie in 2016 onder de loep, direct na de dodelijke ongevallen op een schietbaan in Ossendrecht en het mortierongeval in het Malinese Kidal. Het oordeel was kraakhelder: de veiligheid schiet tekort.
Het plan van aanpak ‘Een veilige Defensieorganisatie’ volgde met 40 maatregelen om de veiligheid in de werk-, leef- en leeromgeving binnen de krijgsmacht te verbeteren. De onafhankelijke commissie Defensie en Veiligheid toetst sinds 2018 of de Defensieorganisatie genoeg vorderingen maakt. De conclusies worden ieder jaar gerapporteerd aan de minister. Het 2e jaarrapport is net uitgekomen.
En hoe staat Defensie ervoor?
De naam van het rapport zegt het al. En de commissie is kritisch. Veiligheid krijgt meer aandacht binnen de organisatie, maar toch moeten de verbeteringen sneller vorm krijgen. Op basis van de agenda moet worden geïnventariseerd hoe groot het verschil is tussen de gewenste en de werkelijke veiligheidssituatie. Oftewel: "Binnen Defensie is nog steeds geen zicht op waar men staat en waar men naar toe wil”, schrijft de commissie.
Waar zitten de knelpunten?
Op verschillende vlakken, maar we lichten er 3 uit die worden genoemd in het rapport. Voor wat betreft sociale veiligheid zijn er grote stappen gezet. Er is bijvoorbeeld meer aandacht voor sociale veiligheid bij opleidingen. Daarnaast heeft de Centrale Organisatie Integriteit Defensie (COID) hulpmiddelen ontwikkeld om gevoelige kwesties bespreekbaar te maken. Deze progressie neemt niet weg dat er nog steeds geen goed registratiesysteem voorhanden is waar medewerkers voorvallen kunnen melden.
Een tweede punt is de snelle doorloop op functies. Door de grote roulatie van personeel zitten mensen vaak kort op een plek, waardoor het lastig kan zijn om grote veranderingen door te voeren, merkt de commissie op.
Waar komt dit door?
Ook hier zijn verschillende factoren te noemen. Allereerst is er het financiële plaatje. De bezuinigingen van de afgelopen decennia hebben duidelijk littekens nagelaten. Daarnaast kampt de krijgsmacht, net als andere organisaties, met een enorm personeelstekort. Op dit moment zijn er 9000 vacatures. “Het tekort aan mensen is door de hele organisatie voelbaar”, schrijft de commissie. Deze knelpunten wegnemen is niet makkelijk.
Kijken we naar de sociale veiligheid, dan spelen er volgens de defensieminister ‘verankerde problemen in de organisatie’. Kortom: de verbeteringen vragen om een cultuurverandering en dat is niet van de een op de andere dag geregeld. In woorden van staatssecretaris Barbara Visser: “We hebben een ambitieuze agenda. De grondoorzaken liggen per definitie diep in de organisatie, maar dat neemt niet weg dat er nu momentum is om dingen aan te pakken.”
Wat wordt met de bevindingen uit het rapport gedaan?
Zowel de staatssecretaris als de minister zijn vastbesloten de veiligheidsproblemen aan te pakken. Hiervoor maken ze gebruik van de Agenda voor Veiligheid, die de afgelopen jaren werd samengesteld door de verschillende Defensieonderdelen. Het is een prioriteitenlijst, bedoeld om een veiligheidsmanagementsysteem te realiseren, meer deskundigheid op de werkplek te creëren, commandanten meer zelfbeschikkingsrecht te geven en de balans tussen gevechtskracht en ondersteuning te verbeteren. Bovenal moet de werk- en leefomgeving gaan voldoen aan geldende normen. Voor vastgoed is er daarom bijna 2 miljard euro extra vrijgemaakt.
Om de personeelsproblemen aan te pakken, zet Defensie onder meer hard in op werving. Ook ligt er een voorstel om voor specifieke functiegroepen de maximale functieduur te verlengen van 5 naar 7 jaar. Zo kan personeel langer op 1 functie blijven en meer bestendige verandering teweeg brengen.
Werk aan de winkel, dus. Minister Ank Bijleveld reageert op het rapport: “Wij nemen uw boodschap ter harte. Ook wij vinden dat het verbeteren van veiligheid op een aantal plekken sneller kan en moet. Ik heb er vertrouwen in dat u volgend jaar niet meer spreekt van ‘een begin’, maar van ‘een nieuw ingeslagen weg’.”