Tekst Vanessa Strijbosch

5 vragen aan Peter Wijninga van het Den Haag Centrum voor Strategische Studies

Oud-kolonel Peter Wijninga was in 2008 zelf uitgezonden naar Afghanistan.

De Taliban en de Verenigde Staten zetten vorige week een belangrijke stap in de vredesonderhandelingen rond de oorlog in Afghanistan: een week ‘vermindering van geweld’. Morgen moet blijken of dit de opmaat is naar de ondertekening van een groter akkoord. Gaat zaterdag 29 februari de geschiedenisboeken in en komt er een einde aan het meer dan 18 jaar-oude conflict in Afghanistan? En wat betekent dit voor onze uitgezonden militairen? 

De vreedzamere week moet het wederzijds vertrouwen versterken met als doel een overeenkomst die het einde van de langstlopende oorlog in de geschiedenis van de VS kan betekenen. Een dergelijk akkoord zou in september vorig jaar al gesloten moeten worden, maar toen trok president Donald Trump zich terug nadat een Amerikaanse militair in Afghanistan om het leven was gekomen door een aanslag. 5 maanden later zijn de kaarten opnieuw geschud. Trump laat dit keer weten ‘goede hoop te hebben op een akkoord’. Het is nog onduidelijk hoe de deal van morgen eruit gaat zien. 

Defensiespecialist en oud-luchtmachtkolonel Peter Wijninga, verbonden aan het onafhankelijke Den Haag Centrum voor Strategische Studies, geeft zijn persoonlijke kijk op de zaak. 

1. Hoe kijkt u naar het jarenlange conflict tussen de Taliban en de VS in Afghanistan?

“Er wordt te vaak negatief geoordeeld over wat we daar hebben gedaan. Dat is onterecht. Er was geen sprake van een doorlopende constante inspanning. De missie is opgebouwd, afgebouwd en vervolgens mondjesmaat weer opgestart. We hebben de Afghanen meer beloofd dan we hebben geleverd. Nederland handelde altijd vanuit het perspectief van een stabiliteitsoperatie, onder de paraplu van ISAF. Voor ons was de Task Force Uruzgan een opbouwmissie. Dat daar toch 25 mensen bij zijn omgekomen wordt vaak genoemd als teken van falen. Maar dat is een verkeerde voorstelling van zaken. Voor de uitgezonden militairen aldaar was het duidelijk dat het om een gevaarlijke operatie ging en dat men risico’s liep. De politiek had daarin minder naïef moeten zijn. De wederopstanding van de Taliban was te verwachten, maar daar had een sterke troepenmacht tegenover moeten staan. De politiek was daartoe niet bereid. En dat is de grote les: Westerse landen kwamen met een goed verhaal het land binnen, maar ze zetten niet door om het daadwerkelijk ook uit te voeren.” 

Een Nederlandse patrouille in de straten van Tarin Kowt. Archieffoto: kapitein Jan-Kees de Meester

2. Wat vindt u van het voornemen om de deal te sluiten?

“Men heeft in de gaten dat je in Afghanistan niets kan bereiken zonder daadwerkelijk met de Taliban om de tafel te gaan. Daarbij komt dat Amerika oorlogsmoe is. In ogen van de Amerikanen kan Amerika geen oorlog verliezen. Zij gaan daar alleen maar weg als er een vredesovereenkomst ligt op basis waarvan Trump zichzelf op de borst kan slaan. Ze moeten het gevoel krijgen dat ze erin zijn geslaagd daar vrede te brengen. Het probleem aan Afghaanse kant is dat de regering ontzettend verdeeld is. Het lastige is dat de Afghaanse regering niet aan tafel zat tijdens de onderhandelingen. Dat betekent dat er nog geen vredesbestand is tussen de Taliban en de zittende Afghaanse regering. Die wordt namelijk niet door de Taliban erkend. Ik denk dat er wel een poging wordt gedaan, maar ik verwacht er niet veel goeds van. Ik ben bang dat er weer hetzelfde gaat ontstaan als in jaren 90: een hopeloos verdeeld Afghanistan, waardoor de Taliban in staat is om de macht naar zich toe te trekken.”

Afghanistan 2010: personeel van de command & control-eenheid plant een Nederlandse vlag in Afghaanse bodem. De eerste Nederlandse militairen werden al in 2002 uitgezonden naar Afghanistan. Archieffoto: adjudant Eva Klijn.

3. Wat zouden de consequenties kunnen zijn voor de Taliban en voor Afghanistan?

“De Taliban gaat gebruik maken van de verdeeldheid in de Afghaanse regering en dan zijn we zo weer terug in 1996. Toen werd er een conservatief fundamentalistisch moslimregime over het land uitgestrooid. De klok wordt gewoon weer teruggedraaid en dan zouden alle inspanningen nergens goed voor zijn geweest.” 

Volgens Wijninga wordt de Nederlandse inzet in Afghanistan vaak te negatief beoordeeld. Archieffoto: sergeant-majoor Gerben van Es.

4. Denkt u dat er uiteindelijk wel een akkoord gaat komen en dat de partijen zich eraan zullen houden?

“Ik denk het uiteindelijk niet. Ik denk wel dat de Amerikanen zullen vertrekken, maar dit zal Afghanistan niet goed doen. Ik voorspel dat er een grote chaos ontstaat, met een enorme vluchtelingenstroom. Dat is diep triest en het klinkt pessimistisch, maar ik ben bang dat het die kant op gaat.”

In de afgelopen decennia zijn alle krijgsmachtdelen ingezet in Afghanistan: marine (vooral het Korps Mariniers), landmacht, luchtmacht en marechaussee. Archieffoto: sergeant-majoor Hille Hillinga.

5. Wat zouden de mogelijke gevolgen kunnen zijn voor onze militairen in het gebied?

“Dan zal er zeker worden nagedacht over het beëindigen van de Nederlandse deelname aan de trainingsmissie. Nederland heeft altijd de steun nodig van een grote bondgenoot. We gaan het als klein landje daar niet in ons eentje doen.”