Tekst Ritmeester Arthur van Beveren
Foto Nederlands Insituut voor Militaire Historie

1995: hoog water in Nederland

Deze week is het precies 25 jaar geleden dat grote delen van Zuid- en Midden-Nederland werden bedreigd door het water. Defensie speelde een grote rol in het droog houden van dorpen en steden. De Defensiekrant kijkt met militairen terug op die inzet en vraagt zich af: hoe doen we dat nu?

Communicatieadviseur bij 13 Lichte Brigade kapitein Robert Essink vulde als wachtmeester-1 in januari 1995 zandzakken op de dijk bij Tegelen. 13 Pantserluchtdoelartilleriebatterij waarmee Essink op het schietkamp bij Den Helder stond, moest in het kader van civiele bijstand in allerijl naar Limburg afreizen, want het water van de Maas stond op nog geen 10 centimeter onder de dijk. “De situatie was kritiek. Achter ons lag een nieuwbouwwijk in aanbouw. Er stond al wat kwelwater. Het spande er echt om. 24 uur per dag waren we bezig, ’s nachts met lampen erbij. Eerst legden we plastic folie over de dijk, daar gingen de zandzakken op. Je kon natuurlijk niet alles redden. Bij huizen bij de veersteiger liep het water via de brievenbus naar binnen.”

In het kader van militaire bijstand vullen militairen in 1995 zandzakken langs een van de rivieren.

Café

De samenwerking met de lokale bevolking was in het begin stroef. “We werden uitgelachen door een stel jongeren die in een café zaten te drinken. Ik ben naar binnen gegaan en heb ze verteld dat wij hun dorp aan het redden waren en dat ze de handen uit de mouwen moesten steken. De burgemeester had er van gehoord en deed een oproep op de lokale tv-zender. De volgende dag stonden inwoners ook te scheppen.”

Nederland kruipt op sommige plekken door het oog van de naald. Het water staat soms op nog geen 10 centimeter onder de dijk.

Tranen

Zandzakken vullen was maar een deel van de activiteiten van Defensie. Laadschoppen die met tientallen zandzakken tegelijk dijken versterkten, werden door bewoners met tranen in de ogen ontvangen. Die zandzakken kwamen uit het militair logistiek centrum in Budel onder leiding van toenmalig eerste luitenant Gertjan de Brouwer, nu als majoor hoofd sectie Communicatie bij 11 Luchtmobiele Brigade. “Er was helemaal niets. We begonnen letterlijk op de grond. Later kregen we een stoel, een tafel en een prikbord. Intussen maakten we schema’s: wáár moeten zandzakken, voeding, scheppen en harken precies heen? Maar ook bedden, matrassen en tandenborstels. De jongens die zandzakken vulden, zaten daar soms dagen.” Voor De Brouwer en de zijnen voelde het als een wezenlijke bijdrage. “De chauffeurs deden gevaarlijk werk. Die gingen vanaf hier met brandstof voor aggregaten langs het water over de dijken. Zonder die brandstof liepen de waterpompen niet meer. Ik gaf ze een mobiele telefoon mee. Dat was toen heel bijzonder, een groot ding met een enorme accu en een telefoonhaak.”

De watersnood leidt na een stroef begin tot saamhorigheid.

Hedendaagse inzet

“Hoewel de defensieorganisatie sinds 1995 capaciteit is kwijtgeraakt, kunnen we voor een noodsituatie nog steeds binnen 24 uur 1.000 man oproepen”, vertelt luitenant-kolonel Hans van den Brink, hoofd sectie Nationale Operaties bij 11 Luchtmobiele Brigade. “Dat zijn zowel beroepsmilitairen als reservisten. Watersnood is natuurlijk niet de enige situatie waarin zij kunnen worden ingezet. Los van mensen leveren we specifieke kennis en materieel, waaronder drones. Alles onder civiel gezag. Met de komst van de veiligheidsregio’s 15 jaar geleden, heeft Defensie nu standaard een regionaal militair operationeel adviseur in het overleg met brandweer, politie en andere civiele instanties. Die denkt mee, haalt militaire expertise binnen en heeft inzicht in de beschikbaarheid van mensen en middelen.”

Een Search and Rescuehelikopter van de vliegbasis Leeuwarden vliegt over ondergelopen terrein.

Carnaval

Essink en zijn mede-luchtdoelartilleristen hielden Tegelen uiteindelijk droog. “Zo snel als het water steeg, zakte het weer. Heel apart”, herinnert hij zich. “We zijn later als bedankje uitgenodigd door de burgemeester voor carnaval. Met onze PRTL (een gemechaniseerd luchtdoelgeschut, red.) reden we mee in de optocht. De wethouder trok zogenaamd ons voertuig aan een touw voort.”

Nieuw deltaplan

Door zware regenval in de Belgische Ardennen stijgt het waterpeil van Nederlandse rivieren vanaf 25 januari 1995 drastisch. 5 dagen later bereiken diverse rivieren hoogterecords en begint een exodus uit het stroomgebied van Maas en Waal. Op 31 januari kondigt Commissaris van de Koningin Jan Terlouw de verplichte evacuatie van 140.000 bewoners van de Betuwe aan. Het zijn de grootste overstromingen sinds de watersnoodramp van 1953. Ook de evacuatie is van ongekende omvang. In totaal verlaten 250.000 mensen huis en haard. 70.000 stuks vee worden verplaatst. Daarna verdwijnt het water net zo snel als het gekomen is en vanaf 4 februari kunnen mensen hun beschadigde huis weer in. Toenmalig premier Wim Kok kondigt direct een nieuw deltaplan aan voor het Rivierenland. Dat voorjaar begint de overheid met het versterken van de dijken langs de Maas, Rijn en Waal. Alternatieven, zoals uitstroomgebieden waarbij stukken landbouwgebied bij hoog water onder kunnen lopen, kwamen pas in de 21e eeuw. Nu krijgen de rivieren weer meer ruimte om hevige regenval op te vangen in de hoop dat rampspoed als in 1995 niet meer voorkomt..