Tekst kapitein Arjen de Boer
Foto kapitein Arjen de Boer | Delta-peloton van de Multi National Force Protection compagnie
Verslag van de missie Resolute Support in Afghanistan
Vraag van deze week:
hoe zit het met de taalbarrière tijdens deze missie?
Afghanistan kent talen waar de gemiddelde Nederlander geen touw aan vastknoopt. Dus gebruiken militairen tolken. Maar er zijn meer taalkwesties, hoort kapitein Arjen de Boer op Kamp Marmal.
“Goedemorgen vleespet”, hoort opperwachtmeester Ronald als hij de ontbijtzaal inloopt. Het is één van de zinnetjes die de Afghaanse ‘zaalwachter’ met een grote glimlach uitspreekt tegen de collega met kale kop.
Iets gevats in het ‘Afghaans’ terugzeggen is lastiger want niets in Dari of Pashtoe, de twee officiële talen, is herkenbaar voor Hollandse oren. Daarom gebruiken Nederlandse militairen in hun dagelijks werk tolken om de taalbarrière te slechten. Maar ook tussen de internationale bondgenoten op Kamp Marmal bestaat een communicatiekloof. Hierover verderop meer.
Verlengstuk
Eerst babbelen met Afghanen. Zonder tolk is dat onbegonnen werk. Natuurlijk kom je met handen en voeten best ver op een bazaar. Maar voor de Nederlandse militaire adviseurs die Afghaanse politie- en legerleiding trainen en adviseren ligt dat anders. Het gaat om ingewikkelde onderwerpen zoals logistiek of inlichtingen en daarom hebben zij altijd een tolk mee. “Dat is telkens dezelfde persoon”, vertelt sergeant-majoor Ted. Samen met zijn tolk gaat hij regelmatig op werkbezoek bij Afghaanse spelers op het vlak van onderhoud en logistiek. “Mijn tolk is een verlengstuk en inmiddels zijn we zo ver dat hij mijn non-verbale communicatie herkent en die boodschap door kan geven. Kijk, ik moet altijd beleefd blijven”, zegt Ted. “Maar Afghanen onderling kunnen makkelijker frustraties overbrengen.”
‘Hij kijkt langs je heen’
“Mijn tolk spreekt prima Engels en via hem kan ik goede gesprekken voeren met mijn Afghaanse partners. Hij doet dit werk al sinds 2010 en kent de logistieke lijnen en het jargon.” Net zo belangrijk, vertelt Ted, is de culturele kennis van een tolk. Zo kan hij het gedrag van Afghanen interpreteren. “Laatst zaten we ergens en mijn tolk zei: "We kunnen hier beter gaan, want je gesprekspartner heeft geen interesse. Hij kijkt langs je heen en zit te gapen’. Zonde van onze tijd, dan kunnen we kunnen beter iets anders doen.”
Meer dan 20 nationaliteiten op Kamp Marmal
De bondgenoten
Dan terugkomend op de communicatie met de internationale bondgenoten op Kamp Marmal. Hier zitten ruim 20 nationaliteiten en het niveau Engels is…..tja. Kapitein Rob, commandant van de Multi National Force Protection compagnie heeft hier dagelijks mee te maken. Hij heeft enkele pelotons (Hongaren, Montenegrijnen, Kroaten en Finnen) onder zich. Plus een peloton van 42 Bataljon Limburgse Jagers. Deze worden bijvoorbeeld ingezet om adviseurs als sergeant-majoor Ted te beveiligen zodra ze buiten de poort gaan.
Briefings gebeuren in het Engels, maar dat spreekt dus niet iedereen even goed. “Laatst bezocht ik een locatie waar jongens op wacht stonden. Met de Finnen kan ik een aardig gesprek voeren over hoe ze in de missie staan. Maar met Kroatische en Hongaarse soldaten niet.” Dat was meer handen-en voetenwerk, wijzen naar jezelf, wijzen richting een andere plek en zeggen: “I go now.”
"Waar we vooral tegenaan lopen, is het cultuurverschil"
Slow & simple
Daarom wordt tijdens briefings aan de (onder)commandanten langzaam gesproken en is het Engels niet te moeilijk. Bovendien staat de info op een Powerpointslide. “Dan kunnen collega’s het horen én lezen”, zegt Rob. “Zo blijft er meer hangen.” Om de taalbarrière geen spelbreker te laten zijn, draaien de pelotons vooral hun eigen opdrachten. Dus niet geïntegreerd met andere bondgenoten, om verwarring en gevaarlijke situaties te voorkomen. Dit werkt best goed, aldus Rob. “Voor de zekerheid doen we geen operaties met landen waarvan echt niemand Engels spreekt. Stel dat je in een gevechtscontact terechtkomt, dan is het lastig coördineren. Dat moet je niet willen.”