03

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 21

Toekomstige leiders krijgen kijkje in de keuken

Tekst Jan Malschaert
Foto Evert-Jan Daniels

Met een kreet stort Floris van Zijp zich in de diepte. Een fractie van een seconde later vinden zijn handen het touw en bungelt hij een metertje of 16 boven de grond. Dan laat de kliminstructeur van de School Luchtmobiel de jonge liberaal aan het veiligheidstouw naar beneden zakken. Van Zijp:  “Of ik het spannend vond? Niet te zuinig. Ik heb het niet op hoogtes. Als je me gisteren had gezegd, dat ik nu van een klimtoren zou springen, had ik je voor gek verklaard.”

20 jonge politici van 7 uiteenlopende jongerenpartijen ontdekken op 11 en 12 oktober een voor hen onbekende wereld. Tijdens een bivak bij 11 Luchtmobiele Brigade in Schaarsbergen worden ze ondergedompeld in het militaire leven. De ‘leiders van de toekomst’ zijn uitgenodigd door Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp. Het doel: kennismaken met Defensie. Als de toekomstige staatslieden ooit nog eens militairen op een gevaarlijke missie sturen, kunnen ze maar beter wat van de militaire wereld weten. 

Wat kan en doet Defensie allemaal en waar staat de krijgsmacht voor? Hoe worden militairen en met name de leiders opgeleid? Voor een antwoord op die vragen schotelen de instructeurs van het Korps Commandotroepen en de School Luchtmobiel de politici in de dop een bomvol programma voor. Van eerste hulp op het slagveld, geweerinstructie en een rondje hindernisbaan tot een reddingsoperatie in vijandelijk terrein.

‘s Avonds worden ‘de spijkerbroeken’ direct in het diepe gegooid met een ‘rescue and return-missie’. De opdracht: haal 2 gewonde militairen op in vijandelijk gebied. Na een korte uitleg over het gebruik van de ‘CAT’ (combat tourniquet) om een slagaderlijke bloeding te stoppen, gaat het team het skillslab in. Vanuit een Chinook-transporthelikopter worden ze gedropt in een missie-omgeving, alles realistisch nagebouwd in een loods. Zodra de laadklep omlaag is, overdonderen schreeuwende gewonden, knallen , duisternis, flitslichten, rook en geuren de 9 jonge politici. Ze hebben 20 minuten de tijd om veilig terug te komen mét hun gestabiliseerde collega-militairen.

‘Spannend’, ‘heftig’ en ‘wat een chaos’ klinkt er na afloop. ‘Commandant’ Ard Warnink, vice-voorzitter van het CDJA: “Het eerste wat je meekrijgt, is teringherrie: zeer chaotisch. Als je dan nog als team wilt functioneren moet je zó getraind zijn. Kan je je daar wel op voorbereiden?” Toch is hij tevreden: “We waren op tijd terug met de gewonden.” De instructeurs zijn kritischer: Bedenk niet alleen een plan, maar verdeel ook de taken. Voorkom teamleden die rondrennen als kippen zonder kop. “Het was een zooitje ongeregeld. Dat krijg je als je alle politieke partijen bij elkaar zet”, wordt er gegniffeld. 

Tijdens de bivak spreken de deelnemers militairen van hoog tot laag: Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp, maar ook de begeleidende instructeurs. Kevin Brongers (Jonge Democraten): “Juist door die mix kun je al je vragen kwijt.” De instructeurs zijn stuk voor stuk op uitzending geweest. Met hen ontstaan misschien wel de interessantste gesprekken. Ethische dilemma’s worden niet geschuwd. Moet je een gewonde vijand dezelfde behandeling geven als je gewonde buddy? Volgens de Conventie van Geneve wel. Een aanwezige Afghanistan-veteraan houdt zich wijselijk op de vlakte: “Je hebt theorie en je hebt praktijk.” Maar ook PTSS en dienstplicht komen langs, net als een paar stoere verhalen.   

Zet 20 jonge, bijdehante politici van uiteenlopende partijen bij elkaar en de situatie ontaardt in no time in een mondelinge loopgravenoorlog. Niets is minder waar: de deelnemers zijn vooral geïnteresseerd. Politieke discussies zijn er weinig, een enkel plaagstootje daargelaten. Maarten van Nieuw Amerongen (SGP Jongeren): “Als je iets te klagen hebt, moet je bij de Jonge Socialisten zijn, die hebben het leger kapot bezuinigd.” Frank de Jong vertegenwoordigt namens Dwars (jongerenpartij Groen Links) het meest linkse geluid: “Wij hebben leden die overtuigd pacifist zijn, maar zien zeker de waarde van missies zoals nu in Haïti of Mali. Ik heb zelf ervaren dat Defensie een specialistische, goed getrainde organisatie is. Militair-zijn is echt een fikse baan, niet voor iedereen weggelegd. Wij zijn daarom niet voor de dienstplicht.”

Aan het einde van de rit overheerst het wederzijdse respect: tussen de partijen, maar zeker ook tussen de jongeren en hun militaire instructeurs. Tom van den Brink (CDJA): “Het was indrukwekkend,  en hectisch. Maar ook erg leerzaam: je leert het belang van verantwoordelijkheid nemen en discipline. Ik zag Defensie als erg hiërarchisch. Dat is het ook, maar op alle niveaus is juist erg veel ruimte voor persoonlijke inbreng. Defensie is een ontzettend dynamische organisatie. We staan niet bekend als een krijgshaftig land, maar het is een geoliede machine waar ik veel ontzag voor heb gekregen.”

Instructeur sergeant 1 John Goetjaer spreekt voor alle instructeurs als hij zegt dat zij op hun beurt ook positief verrast zijn: “Hun interesse, leergierigheid en enthousiasme zijn opvallend. Van tevoren hadden we verwacht dat ze hun mening al klaar zouden hebben. Aan de vragen merk je dat ze weten wat er speelt in de wereld. Bij opdrachten denken ze direct door, al schieten ze soms wat door. Staan ze bij het inrichten van de eettent een dikke 10 minuten met elkaar te emmeren.”

Commandant der Strijdkrachten generaal Tom Middendorp: “Het gaat hier om de mensen die in de toekomst misschien wel de koers van ons land bepalen. We willen ze een beeld geven van waar Defensie voor staat en hoe we dat doen. Hoe grondig militairen worden opgeleid voor de soms gevaarlijke en moeilijke dingen die we doen. Het is mooi om het respect voor Defensie te zien, ongeacht de politieke kleur. Politici zetten zich ook in voor de maatschappij, dus we delen een bepaalde betrokkenheid. Dit is voor herhaling vatbaar. Defensie moet de deuren vaker open zetten.”