Vliegend personeel van F-16’s, helikopters en C-130’s leerde eind september hoe ze moet overleven in woenstijnachtige omstandigheden als ze zijn neergestort. Deze cursus is opgezet omdat vliegers en loadmasters steeds meer opereren in gebieden als in Mali en tot voor kort het Midden-Oosten. In Zuid-Spanje krijgen deze luchtvarenden les van instructeurs van de SERE-school op Gilze-Rijen.
SERE staat voor Survival, Evasion, Resistance and Extraction; overleven, ontsnappen/ontwijken, verzetten en uit een gebied gehaald worden. Het is onderverdeeld in categorieën A, B en C, voor achtereenvolgens laag, middel en hoog risico. “Om uitgezonden te mogen worden, moeten alle luchtvarenden SERE-C hebben, zo heeft de luchtmacht bepaald”, zegt commandant SERE-school majoor René. “Een ‘environmental’ zoals de woestijntraining, gaat een stap verder”, legt René uit. “Het is een aanvulling die voorbereidt op een specifiek gebied. Al jaren geven we de Arctische training in Noorwegen voor F-16 vliegers en in Zweden voor helikopterbemanningen. Dat doen we omdat we als luchtmacht de NAVO-taak hebben de noordflank van het bondgenootschap te verdedigen.” Het Defensie Helikoptercommando heeft nu als eerste luchtmachtonderdeel de desert-training opgenomen in hun eigen regelgeving om dat ze zo vaak in woestijngebied opereren. Opleiden van al het personeel lukt niet in 1 keer. Daarom is gekozen eerst de contactpersonen van ieder squadron op te leiden. René: “Zij verspreiden hun kennis weer binnen de eenheid. Daarmee is in missiegebied altijd kennis aanwezig.” Bij de Nederlandse luchtvarenden hebben zich ook een aantal Spaanse para-specialisten gevoegd. Zij komen van de Special Forces luchtmachtschool in Alcantarilla, bij de plaats Murcia. Daar krijgen de luchtvarenden eerst theorieles. Daarna volgt in het oefengebied de statische fase: in vredestijd moeten ze onder andere een onderkomen maken, navigeren door het terrein en voor drinkwater en voedsel zorgen. Vangen en prepareren van wild zoals een patrijs, hoort daar ook bij. Na 3 dagen breekt de dynamische fase aan. Luchtvarenden worden in 2 groepen gedropt in bebost gebied. Daar moeten ze zich overdag schuilhouden en ‘s nachts verplaatsen, zonder dat ze ontdekt worden door SERE-instructeurs die de vijand nabootsen. 7 Nederlandse instructeurs werken daarbij samen met een collega van de Belgische SERE-school in Bevekom. ’s Nachts vindt je ook het best schorpioenen die vanwege hun hoge proteïnegehalte oplichten in UV-licht. In de eerste lesweek nemen behalve Nederlandse luchtvarenden ook een flightnurse, Belgische en Noorse C-130 vlieger en 2 SERE-instructeurs uit Canada en Tsjechië deel. In Zuid-Spanje krijgen de luchtvarenden les van ervaren instructeurs. “Voor survival moet je kunnen terugvallen op je basiskennis”, zegt adjudant Bok. Bereid je daarom in goede tijden voor op slechte. En ben je in een woestijngebied terechtgekomen, dan is er vrijwel altijd wat te vinden. Wij leren dan ook: overleven is nooit opgeven.” De SERE school is onderdeel van het Centrum voor Mens en Luchtvaart in Soesterberg. Het is deze zomer door de Commandant der Strijdkrachten (CDS) voor alle operationeel commando’s aangewezen als hét kenniscentrum voor Personnel Recovery in Nederland. SERE maakt daarvan deel uit. Sinds dit jaar is er een Nederlandse doctrine over Personnel Recovery. Vanuit de CDS is nu voor alle operationele commando’s van de krijgsmacht een Nederlandse SERE-doctrine vastgesteld.