Tekst Evert Brouwer
Foto John van Helvert
Laatste ambachtelijke schoenmaker verlaat marine
Zoek op internet naar ‘schoenmaker Cees Rensen’ en je stuit op een flink aantal hits. Niet zo gek als je in 60 jaar een keur aan jubilea aan je voorbij hebt laten trekken. Nu is het dan toch tijd om af te zwaaien en – laten we ‘m meteen maar maken – de schoenen aan de wilgen te hangen. Eind dit jaar sluit zijn zaak in gebouw Witte Raaf op Marinebasis Den Helder nu toch écht. “Ik ga nu dan maar een beetje van het leven genieten.”
Cees Rensen, (bijna) 80 jaar jong nog maar, vertrekt in december, na een lange reis binnen de Koninklijke Marine. Die begon toen de Beatles en de Rolling Stones net hun eerste hits hadden gescoord, ambachtelijke schoenenwinkels in het straatbeeld gewoon waren en de schoenmaker aan boord nog ‘spatoe’ (Maleis voor ‘schoen’, red.) heette. “We hebben hem er eindelijk van kunnen overtuigen om nu te stoppen”, vertelt dochter Daphne. “Hij zou eerst met 60 stoppen, toen met 65 en zo door.”
Paradijs op aarde
Het verhaal van Cees begint ergens in de jaren 60. In het katholieke Nijmegen zijn de gezinnen nog groot, ook die van de familie Rensen. Alle 10 de kinderen worden geacht, zodra het kon, financieel bij te dragen. Cees kiest voor de vakopleiding schoenmaker bij de fameuze Technische School Dr. Poels in zijn woonplaats. “Er waren toen nog zeker 5 schoenfabrieken in de stad; de Robinson Schoenenfabrieken, Swift, Nimco en nog wel een paar”, somt hij op. “Genoeg werk dus.”
Hij leek dus voorbestemd zijn leven in de schoenfabriek door te brengen, maar met een toevallige ontmoeting op een verjaardag begint zijn route bij de Koninklijke Marine. “Die man, een adjudant-stoker, deed het voorkomen alsof hij in het paradijs op aarde was beland. Tja, wat denk je dan als jonge vent...?”
Slingerproef verschrikkelijk
De net 20-jarige Nijmegenaar liet er geen gras over groeien en meldde zich aan. “Zo kwam ik als matroos der eerste klasse-schoenmaker op Hr.Ms. Poolster terecht (het laatste schip met stoomturbines, red.). Dat schip was nog niet eens afgebouwd bij de RDM in Rotterdam. Er was nog geen helikopterdek of brug, maar er waren al wel een schoenmaker een kleermaker en kapper aan boord.”
Het was dus de eerste jaren helemaal niet zo afwisselend en vooral een hoop heen-en-weer-gereis tussen Nijmegen en de Maasstad. Het eerste avontuur liet echter niet lang op zich wachten. “De slingerproef bij de Shetlandeilanden, ten noorden van Schotland, die was echt verschrikkelijk. Dat vergeet ik nooit meer.”
Nog jaren vooruit
Vele schepen en nog veel meer personeel van de vloot trekken al varend aan zijn ogen voorbij. “Het heeft weinig zin om met mijn vader door de stad te lopen”, vertelt dochter Daphne, “want je staat om de paar meter stil, omdat bekenden hem zien. Sterker nog: hij is met ons mee geweest naar Curaçao en ook daar kennen ze ‘m allemaal.”
Om aan te geven dat de klanten van Cees hem eigenlijk niet kunnen missen: “Er komt hier binnenkort nog iemand langs met 3 paar nieuwe schoenen. De zolen ervan past vader aan in zijn Vierdaagse-systeem, zodat de eigenaar nog jaren vooruit kan op het wandelevenement.”
Veel herinneringen
In de werkplaats van Rensen is het voor bezoekers, naar hun mening, moeilijk manoeuvreren. Dat valt volgens de vakman zelf inmiddels best mee. “Het begint al aardig leeg te worden”, merkt hij op. Toch staan, liggen, hangen en plakken er op veel plekken herinneringen. Zoals de schoenen van een man die er 36 keer de Vierdaagse op liep, een ouderwetse Friese doorloper (schaats), muntjes uit alle delen van de wereld – vastgeplakt op een toonbank – en veel foto’s van de schoenmaker met mensen die hem dierbaar zijn of waren.
Ouderwetse kwaliteit
Tot 17 december, de dag voordat hij officieel afscheid neemt, is het uitverkoop in zijn stiel in de Witte Raaf, waar Rensen al sinds de opening in 1990 zit. Zijn aanstaande vertrek heeft nog niet iedereen meegekregen. Zoals luitenant ter zee 1 (AR) Jacoline, wier hak van een schoen reparatie behoeft. “O, gaat-ie weg? Ik wist pas net dat hier een schoenmaker zit”, merkt ze verrast op.
Een reparatie is en was echter niet het enige waarvoor je bij schoenmaker Rensen langs gaat. Hij kent inderdaad alles en iedereen binnen de marine, en ver daarbuiten, en voor elke bezoeker heeft hij wel een praatje paraat. Bovendien levert hij ouderwetse kwaliteit; de huidige consumptiemaatschappij is hem een gruwel.
Smeuïg verhaal
Rensen behoort tot een uitstervend ras: hij is een van de laatste gediplomeerde meester-schoenmakers. Hij heeft en gebruikt nog steeds alle gereedschappen die het ambacht van oudsher rijk is. De leest, de els, de zwiktang; alles komt voorbij in een spervuur aan anekdotes. En dat met een paar spijkers tussen de lippen, waarover hij trouwens ook weer een smeuïg verhaal kan vertellen.
Slechts even stokt zijn vloedgolf aan verhalen en breekt kort zijn stem. “2 jaar geleden ben ik mijn vrouw verloren…; dat is helemaal niet gemakkelijk.”
Kantoorruimtes
Rensen ziet dan wel weer uit naar de vrije tijd die hij straks met kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen kan doorbrengen. De eerste verre reis staat ook al op het programma: naar het Indonesische eiland Bali, een plek waar hij als jonge matroos-Spatoe ook is geweest.
Naast het winkeltje van Rensen zijn inmiddels werkzaamheden aan de gang om kantoorruimtes te maken. Ook het winkeltje van Cees Rensen moet er straks aan geloven. “Tja”, vult bedrijfsleider luitenant ter zee 2 (LD) Arnold ten slotte aan, met spijt in de stem. “Dat hier een nieuwe schoenmaker zou komen, lag niet voor de hand; dat is niet meer rendabel.”