Tekst André Twigt
Foto SM Hille Hillinga
Terugblik op roerige tijden
Wie terugblikt op ‘die goede oude tijd’, moet midden jaren 70 van de vorige eeuw maar snel vergeten. Net als nu was er toen in Nederland een hoos aan extremisme, radicalisering en terrorisme. Bij het bestrijden ervan speelde een eenheid van het Korps Mariniers een voorname rol. De operators die toentertijd met succes het voorfront van de terreurbestrijding vormden, hielden onlangs een reünie. Voor velen was het een dag om niet te vergeten.
Tijdens de reünie blijkt dat de tijd niet heeft stilgestaan. Het gros van de mannen van toen is inmiddels grijs. Sommigen ogen wat stram in de ledematen. Maar in de bovenkamer gaat het goed, gelet op het gemak waarmee verhalen uit het recente verleden worden opgehaald. De onlangs gehouden reünie is bedoeld voor personeel van Defensie en de politie dat betrokken was bij de gijzelingen in de Scheveningse Strafgevangenis en in de Haagse Franse Ambassade (beide in 1974). En voor de ‘jonkies’ die meewerkten aan de actie tegen de Hofstadgroep in het Haagse Laakkwartier, in 2004. Deze radicaal-islamitische groep werd ervan verdacht aanslagen te willen plegen op onder meer Nederlandse politici. In het huis aan de Antheunisstraat werden 2 personen opgepakt, die later werden veroordeeld tot 13 en 15 jaar cel. Bij de actie raakten 3 politieagenten gewond, van wie 1 ernstig.
Ontstaan van terreurbestrijding
Het jaar 1973 staat voormalig Korpscommandant generaal-majoor der mariniers b.d. Roy Spiekerman van Weezelenburg nog goed voor de geest. Het was het jaar van de opening van het World Trade Center in New York, van het afschaffen van de groetplicht in het Nederlandse leger en van de eerste autoloze zondag. 1973 was ook het jaar van de extra taak, die toenmalig commandant van de 11e Infanteriecompagnie Spiekerman erbij kreeg: terrorismebestrijding.
De dringende noodzaak om een eenheid op te richten die bij deze – voor de wereld nieuwe – vorm van geweld kon worden ingezet, diende zich een jaar eerder aan. Toen werden tijdens de Olympische Spelen in München bij een bloedige gijzeling door Palestijnse terroristen 11 Israëlische sporters gedood. Na dit debacle werd in Nederland een organisatie van Bijzondere Bijstandseenheden (BBE) opgericht. Naast de BBE Politie en Krijgsmacht was er ook de BBE Mariniers. Laatstgenoemde was bedoeld als Close Combat Unit. Wat zoveel inhoudt als dat deze gespecialiseerd was in het nabijgevecht.
Veel geleerd van Oosterburen
“Het waren tijden van pionieren”, duidt Spiekerman op de begintijd van de BBE. Zo was de uitrusting van de eerste operators met een veldfles en een verbandpakje ronduit primitief. “Terrorismebestrijding kwam toentertijd in het woordenboek niet of nauwelijks voor. We lazen boeken, probeerden tactieken te bedenken. Ook gingen we op bezoek bij de Oosterburen, die in korte tijd Grenz Schutz Gruppe 9 hadden opgericht. Van hen hebben we veel geleerd.”
Zo kwam al gauw de nadruk te liggen op opleiding en training, op optreden in teamverband, hand-to-hand combat en verhoogde schietvaardigheid. Spiekerman: “We bekwaamden ons op de pistoolmitrailleur Uzi en het pistool FN6, die we later vanwege de grotere betrouwbaarheid inruilden voor de Colt Lawman-revolver in kaliber .38. Onze scherfwerende vesten werden snel vervangen voor exemplaren van Kevlar, want die oude daar schoot je dwars doorheen.”
Eerste grote gijzelingsactie
De Franse ambassade werd overvallen op vrijdag 14 september 1974 door leden van het Japanse Rode Leger (JRA). Dit was een organisatie die wereldwijd een socialistische revolutie wilde ontketenen. 2 agenten die op de melding afkwamen, werden door de gijzelnemers beschoten en raakten gewond. De Bijzondere Bijstandseenheid Mariniers was aanwezig, maar hoefde niet in actie te komen, omdat honderd uur na het begin van de gijzeling werd overeengekomen dat de gijzelnemers een vrije aftocht naar Schiphol kregen om daar te vertrekken naar Damascus. Ook kregen zij nog 300.000 gulden mee. Op Schiphol werden de 6 gijzelaars geruild voor een handlanger van de JRA, die in Frankrijk in de cel zat. Piloot van het vliegtuig met de Japanners aan boord was Pim Sierks. Hij was bij de reünie aanwezig en ontving voor zijn medewerking een staande ovatie (Pim Sierks, 92, is vorige week vrij plotseling overleden in zijn woonplaats Haren). Van de 300.000 gulden ontbreekt tot op heden ieder spoor. Dat de mariniers niet naar binnen zijn gegaan, bleek achteraf maar goed ook, want de gijzelnemers hadden explosieven aan de toegangsdeur bevestigd.
Verschanst achter stalen deur
Op 26 oktober 1974 ging weer de alarmbel bij de BBE af. Een Palestijnse kaper en enkele criminelen in de Scheveningse strafgevangenis hadden een kerkkoor gegijzeld. Dit gezelschap was iedere week in de gevangenis te gast. Het koor van de reclassering zong dan liederen, waarna er met de gevangenen koffie werd gedronken. Tot om 19.05 uur op die bewuste dag een gevangene opsprong en ‘Dit is een gijzeling’ riep.
De BBE kwam vervolgens ter plaatse. Al snel bleek dat de gijzelnemers zich met de gijzelaars in een ruimte met een stalen celdeur hadden verschanst. Daar doorheen breken, bleek een fikse uitdaging voor de mariniers. “Het leek ons een goed idee om een thermische lans te gebruiken, maar dat mislukte aan alle kanten”, herinnert Spiekerman zich. “De temperatuur die het apparaat ontwikkelde, was zo hoog dat we bij de eerste proef de deur aan de sponning vast ‘lasten’. Na wat uitproberen, lukte het ons wel om de scharnieren eraf te branden.”
Politieagent stond op slang
Spiekerman vertelt dat hij wachtte met de instap tot 04.00 uur. Het plan was om gijzelnemers compleet te verrassen. Om de gedetineerden te intimideren, werd de ruimte met fakkels en schijnwerpers in een zee van licht gezet. Ook vuurden de mariniers met hun Uzi’s enkele salvo’s af op het plafond en werd er met biljartkeus hard op de ramen geslagen. Dat was het moment om de lans in te zetten. “Heel even dreigde dat mis te gaan, doordat een meegekomen politieagent op de slang van de lans ging staan. Die 3 á 4 seconden leken wel een uur. De actie slaagde en niemand raakte gewond.”
Blijk van waardering
Voor hun deelname aan de acties kregen de aanwezige oud-leden van de BBE, en de nabestaanden van een inmiddels overleden BBE-lid, een herinneringsmunt met passend opschrift uitgereikt. Voor hun betrokkenheid bij de interventie en aanhouding in het Laakkwartier was deze blijk van waardering er ook voor leden van de arrestatieteams van politie en de Dienst Specialistische Recherche Toepassingen van het Korps Landelijke Politiediensten die deelnamen.
Als sneeuw voor de zon
“Dat de BBE-taak aan de mariniers werd toebedeeld, heeft het Korps geen windeieren gelegd”, concludeert voorzitter Jan van de Identiteitsgroep Marinier Speciale Operaties. Dik 50 jaar geleden stonden mariniers er naar zijn zeggen ‘niet bepaald gekleurd op’. Dat onder meer vanwege het ‘schoonvegen’ van het Monument op de Dam in Amsterdam. Die plek werd in die dagen door de hippiebeweging als hangplek gebruikt.
”Aanvankelijk werd dit optreden door met name de linkse politiek veroordeeld. Maar toen de BBE bij de actie in de strafgevangenis werd ingezet, verdween alle kritiek als sneeuw voor de zon. De BBE groeide uit tot de Unit Interventie Mariniers (UIM), die later werd opgenomen in de huidige Dienst Speciale Interventies. De rol van het Korps Mariniers is daarin niet meer weg te denken en daarop ben ik tot op de dat van vandaag best trots.”