Tekst KAP Joris van Duin
Foto SM Jan Dijkstra

REPMUS bezorgt Maritiem Droneteam belangrijke lessons learned

Wie naar de oorlog in Oekraïne kijkt, kan er niet omheen: drones nemen te land, ter zee en in de lucht een prominente plek in op het slagveld. Ook in Nederland zoeken ‘we’ naar manieren om drones in te bedden binnen de operationele eenheden. “We staan op een schakelpunt”, aldus programmaleider Maritiem Droneteam, kapitein-luitenant ter zee Pieter Blank.

De warme kust bij het Portugese Sesimbra en het schiereiland Troia was afgelopen maand het aangename decor voor de oefening REPMUS. En waar experimenteren en uitproberen in een operationele setting centraal stonden voor het twintigkoppige Maritiem Droneteam, dat deels oefende vanaf het Landing Platform Deck Zr.Ms. Johan de Witt.

“We hebben een hoop meters kunnen maken”, blikt overste Blank terug. “Het is een zeer uitdagende tijd die gericht is op het stapsgewijs introduceren van drones bij CZSK. “We vliegen nu met full scale drones en willen die als geïntegreerde capaciteit binnen een paar jaar standaard operationeel aan boord van onze vloot hebben. Dat zou de commandant van een schip als de Johan de Witt bijvoorbeeld operationeel kunnen helpen.”

De drone Deltaquad EVO aan boord van Zr.Ms. Johan de Witt.
De Deltaquad EVO is een van de ‘full scale drones’, waarmee het Maritiem Droneteam opereert.

Dubbele focus

25 landen deden mee aan de oefening Robotic Experimentation and Prototyping augmented by Maritime Unmanned Systems, ofwel: REPMUS. Namens Nederland oefende het Maritiem Droneteam met name vanaf Zr.Ms. Johan de Witt en dan vooral met drones door de lucht. Voor de Mijnenbestrijding Module Groep (MMG) lag de focus tijdens REPMUS met name op systemen onder- en op het water. (Hierover leest u in een ander artikel in deze uitgave van Alle Hens.)

Een portret van programmaleider Maritiem Droneteam, overste Pieter Blank.
KLTZ Pieter Blank is de grondlegger en programmaleider van het Maritiem Droneteam.

‘We oefenden meerdere scenario’s met drones die verkenningsvluchten uitvoerden’

Proefproject

Voordat we dieper ingaan op het belang van de geïntegreerde capaciteit, zetten we eerst een stapje terug in de tijd. Zo’n 4, 5 jaar geleden mocht overste Blank als innovator binnen CZSK een proefproject rondom drones draaien. Hij is de grondlegger van wat inmiddels het Maritiem Droneteam heet en kreeg de ruimte om uit te vinden op welke manier vliegende drones de marine versterken.

“Drones waren destijds al booming, ook hobbymatig. Er lag nog niks klaar, dus we zijn maar gewoon begonnen. Een enthousiaste club mensen meldde zich aan om te ontdekken hoe we onbemande systemen zouden kunnen inzetten”, zegt Blank. “Waar we een drone eerst maar 15 minuten konden laten vliegen, is dat nu enkele uren. Dat moet ook wel, als je operationeel wilt bijdragen. We staan op het punt dat daadwerkelijk te doen en dat is iets waar we best trots op mogen zijn.”

Cruciale schakel

Maar hoe ziet dat er dan uit? Op welke manier kunnen drones een meerwaarde zijn voor een commandant op zee? Daar kan operator sergeant Thom van het Maritiem Droneteam als gebruiker alles over vertellen. Tijdens REPMUS en eerdere oefeningen was hij een van de cruciale schakels tussen de drone en de commandocentrale van Zr.Ms. Johan de Witt en van het Luchtverdedigings- en Commandofregat Zr.Ms. De Ruyter.

Een portretfoto van Pieter Blank en sergeant Thom.
Volgens operator bij het Maritiem Droneteam SGT Thom (links) en programmaleider KLTZ Pieter Blank neemt de impact van het gebruik van drones in de toekomst toe.
Een portretfoto van sergeant Thom.
SGT Thom was als operator een cruciale schakel tijdens drone-oefeningen in Portugal.

“We oefenden meerdere scenario’s met drones die verkenningsvluchten uitvoerden. Zo hielpen we met het opbouwen van situational awareness voor de commandant. Ik bestuurde de drone vanuit de Commandocentrale, met een muis en een toetsenbord. Daar vandaan kon ik ‘m laten vliegen en de camera’s op de drone besturen. De beelden daarvan waren op een groot scherm in de Commandocentrale zichtbaar, zodat iedereen live kon meekijken”, legt Thom uit. “Stel: mariniers willen een landing uitvoeren, dan kunnen wij met onze drones een REA (rapid envionmental assessment) ondersteunen. Wij kunnen relatief ongezien het gebied in kaart brengen en officieren kunnen dan kijken of ze kansen of gevaren zien: is een gebied wel geschikt voor een landing? Ligt een vijand ergens in de duinen verstopt? Zijn er andere verrassingen?”

Warmtebeeldcamera

Tijdens REPMUS oefenden Thom en zijn collega’s met 2 types drones: de Acecore Noa Hybrid, een hexacopter, en de Deltaquad EVO, een soort vliegtuigje. De hexacopter heeft 6 propellers en heeft als kracht dat-ie urenlang op dezelfde plek kan blijven vliegen. Hij kan worden uitgerust met sensoren als een radar en camera en kan zo personen of objecten volgen. Vanwege de eveneens aanwezige warmtebeeldcamera is deze ook ’s nachts inzetbaar. De Deltaquad EVO is een stuk sneller dan de hexacopter, maar kan net zo goed verticaal opstijgen en landen.

De Acecore Noa Hybrid (links) en de Deltaquad EVO (rechts) zijn 2 drones waarmee het Maritiem Droneteam tijdens REPMUS oefende.
De Acecore Noa Hybrid (links) en de Deltaquad EVO (rechts) zijn 2 drones waarmee het Maritiem Droneteam tijdens REPMUS oefende.

‘We zijn uit de kinderschoenen gegroeid, maar zijn er nog niet’

De drones verschillen op het eerste gezicht misschien niet zoveel van drones die collega’s van de landmacht gebruiken, maar die schijn bedriegt. Thom: “Maritieme drones moeten ook tegen maritieme omstandigheden bestand zijn. Denk aan hogere windsnelheden en aantasting door zout van het zeewater. Ook moeten ze kunnen landen op het dek van een schip dat flink tekeergaat. Ze moeten daarom heel robuust zijn.”

De Deltaquad EVO kan verticaal opstijgen.
De Deltaquad EVO kan verticaal opstijgen.

Fokker erfenis

Dus: waar staat het Maritiem Droneteam op dit moment? “We zijn uit de kinderschoenen gegroeid, maar we zijn er nog niet”, vat overste Blank het samen. “Oefeningen als REPMUS zorgen voor belangrijke lessons learned; zo zien we waar we nog aan moeten werken. Denk aan: techniek, verbindingen en het operationeel inbedden in de organisatie. We zijn dus volop bezig met doorontwikkeling. Daarin staan we gelukkig niet alleen. We werken samen met een groot Nederlands netwerk, wat ik de ‘Fokker legacy’ noem. Zo hebben we nauwe banden met kennisinstituten, als het Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum, TNO, de TU/Delft en het Nederlandse bedrijfsleven. Dat is bijzonder en fijn, want zo is alle kennis dicht bij huis. Zo hopen we onze drones als geïntegreerde capaciteit binnen een paar jaar standaard operationeel aan boord van onze vloot te hebben.”

“Drones zetten we in om een betere ‘situational awareness’ te creëren; hierdoor wordt de inzet van bijvoorbeeld mariniers veiliger”, aldus KLTZ Pieter Blank.
“Drones zetten we in om een betere ‘situational awareness’ te creëren; hierdoor wordt de inzet van bijvoorbeeld mariniers veiliger”, aldus KLTZ Pieter Blank.