Tekst Michael Simon
Foto SM Jan Dijkstra
Oefening REPMUS onderstreept enorm belang onbemande systemen
Voor de kust van Portugal werd in september in NAVO-verband geoefend met verschillende onbemande autonome systemen: boven, op en onder water. “Bijna alles wat tegenwoordig met oorlogsvoering op zee te maken heeft, gaat over ‘autonoom’ of ‘onbemand’; om dat het hoofd te bieden is een cultuurverandering nodig.”
25 landen deden mee aan de oefening Robotic Experimentation and Prototyping augmented by Maritime Unmanned Systems, ofwel: REPMUS. Namens Nederland oefende het Maritiem Drone Team vanaf het Landing Platform Dock Zr.Ms. Johan de Witt met drones door de lucht. Voor de Mijnenbestrijding Module Groep (MMG) lag de focus op systemen onder en op het water. (Hierover leest u in een ander artikel in deze uitgave van Alle Hens.)
Voor het eerst werd het onlangs geleverde Unmanned Surface Vehicle 90 (USV90) in een oefening getest. Dit onbemande oppervlaktevaartuig van zo’n 9 meter lang fungeert als een soort taxi die kleinere Remotely Operated Vehicles (ROV) kan vervoeren. Zeg maar: onderwaterdrones die je vanaf het moederschip naar het gebied brengt waar mijnen en explosieven liggen.
Oefenen vanaf civiel schip
De MMG deed haar oefeningen voor de kust van Portugal, vanaf MV Geosea. Dit schip werd, inclusief bemanning, gehuurd van een civiele rederij. Behalve veel dek-ruimte bood het vaartuig als voordeel dat militairen aan boord zich volledig konden focussen op de oefening en zich niet bezig hoefden te zijn met het reilen en zeilen van het schip.
‘Door interferentie waren systemen moeilijker te bedienen’
Vervelend, maar leerzaam
Commandant van de MMG, luitenant ter zee 1 Derk-Jan stelt dat er nog wel wat werk aan de winkel is, naar aanleiding van de proeven tijdens REPMUS. “De USV90 is een complex apparaat, een varende computer eigenlijk; dat brengt nog de nodige storingen met zich mee.” Maar, zo erkent hij, dat is natuurlijk ook deels de reden dat er geoefend wordt. “Enerzijds is het vervelend fouten te ontdekken, anderzijds zorgt dit er voor dat de systemen die straks daadwerkelijk op de mijnenbestrijdingsvaartuigen komen, deze storingen niet meer ervaren.”
Als voorbeeld noemt de commandant Derk-Jan de frequenties die gebruikt werden. “Alles wat onbemand is moet aangestuurd worden, dus bij zo’n grote oefening is uitvoerig nagedacht over de te gebruiken frequenties. Maar het bleek tijdens de exercitie dat ergens waarschijnlijk interferentie optrad, waardoor onze systemen moeilijker te bedienen waren, onder meer door een haperende ontvangst.”
Ook matroos-1 ODOPS Tygo ervoer het werken met de USV90 als leerzaam. “Je steekt veel op van de nieuwe systemen en je leert wat je de volgende keer beter anders kunt doen, als er iets misgaat. Het hoort er ook bij. Het biedt ons de uitdaging om oplossingen te zoeken. Liever dat we hier nu tegenaanlopen, dan wanneer het er echt om gaat. Dit is de hele reden van het oefenen.”
Lastig zoeken
Terugkomend op de mogelijkheid om met de USV90 om ROV’s naar mijnengebied te brengen, had commandant MMG ‘graag meer stappen willen maken’. “Die ROV’s hebben direct contact met de USV”, legt de commandant uit. “Ze worden aangestuurd vanaf het moederschip, maar als je haperende beelden doorkrijgt, dan gaat dat ook ten koste van het testen met een ROV’s. Daar moeten we dus nog meer mee testen. Want de status van het ene systeem heeft direct invloed op de status van het andere systeem. Zo ontstaat er een tombola van storingen en dan is het lastig zoeken waar de fout exact zit.”
‘Het vertrouwen dat je als matroos krijgt tijdens zo’n oefening is bijzonder, leuk en uitdagend’
Flink wat verantwoordelijkheid
Blijken er bij het gebruik van de ROV’s nog wat hordes te nemen, zoveel soepeler ging het bij de inzet van de A18-drone, een zogeheten Autonomous Underwater Vehicle (AUV). “Die brengt de zeebodem in kaart en hebben we al een stuk langer”, vertelt commandant Derk-Jan. “Sinds 2020 en daarom waren de meeste testen al afgerond. Tijdens REPMUS hebben we hiermee echter aanvullende testen gedaan en ons personeel getraind in het gebruik ervan.”
“Alles met de A18 verliep vlekkeloos”, vult matroos Tygo aan, die enthousiast terugkijkt op REPMUS. “Als matroos krijg je flink wat verantwoordelijkheid. Ik mocht werken met systemen en vaartuigen van ik-weet-niet-hoeveel euro. Dat je dat vertrouwen krijgt, is bijzonder, leuk en uitdagend.”
Cultuurverandering nodig
Het belang van al deze nieuwe systemen is enorm, stelt commandant Derk-Jan. “Bijna alles wat tegenwoordig met oorlogsvoering op zee te maken heeft, gaat over ‘autonoom’ of ‘onbemand’. Wat we tijdens REPMUS gedaan hebben, is oefenen om fouten eruit te halen en voor de toekomst te voorkomen. Maar minimaal net zo belangrijk is het dat we ondertussen als organisatie nadenken over hoe om te gaan met onbemande systemen. Daar is echt een cultuurverandering voor nodig.”
Compleet nieuwe dienstgroep?
En die begint onderaan, zo betoogt Derk-Jan. “Wanneer je bij de marine begint, word je ingedeeld in een bepaalde dienstgroep, bijvoorbeeld Operationele, Technische of Logistieke Dienst. Dat zorgt voor een verzuiling die overal in doorwerkt, van je opleiding tot en met je plaatsing aan boord. Een techneut kan niet ineens wachtlopen op de brug van een schip en andersom kan personeel dat op de brug wachtloopt niet in de Technische Centrale van een schip uit de voeten. Bij de introductie van onbemande autonome systemen merk je dat die hele strikte indeling van dienstvakken lang niet altijd de meest efficiënte is. Er komt bij de inzet van UAV’s en USV’s veel meer overlap kijken qua dienstgroepen dan we gewend zijn. Dus bestaande loopbaanpaden of opleidingen moeten opnieuw bekeken worden. Wellicht kan een compleet nieuwe dienstgroep Onbemande Systemen of Robotica uitkomst bieden. In ieder geval moeten we de oude indeling niet koste wat kost proberen vast te houden.”