Tekst LTZ 2OC (SD) Joost Margés
Foto SMJRBDAV Jasper Verolme
Mariniers, BSB en luchtmacht halen honderden burgers uit Soedan
Plotseling was het goed mis in Soedan en raakten het regeringsleger en gewapende groeperingen slaags. Om te voorkomen dat de Nederlanders en andere westerlingen daar in de mangel zouden raken, stuurden veel landen vliegtuigen om hen tijdig te evacueren. Nederland pendelde 8 keer met een C-130 vanuit Jordanië, waarbij mariniers van de Marine Spearhead Task Unit (MSTU) zorgden voor beveiliging en begeleiding. In de laatste fase kwam daar voor een aantal nog een uitdaging bij.
Dinsdag 18 april kwam de opdracht binnen, weet commandant 1 Marine Combat Group (1MCG) luitenant-kolonel der mariniers Geoffrey Rellum nog goed. “Daarop sloot er een luchtmacht-liaison aan bij ons planningsproces aan en stuurden wij meteen een liaison naar Vliegbasis Eindhoven. Woensdagochtend arriveerden daar de mariniers van 1MCG die paraat stonden voor de MSTU plus medisch en logistiek personeel van de KM. Samen met de luchtmacht en de Brigade Speciale Beveiligings Opdrachten (BSB) van de marechaussee werkten wij hun vertrek later die dag verder uit. Alles bij elkaar vertrokken we met een MSTU van 114 mensen naar Al Aqaba in Jordanië. Dat lijkt misschien veel, maar we kenden de situatie op de grond in Soedan niet, dus kozen we voor een robuuste samenstelling van de MSTU. We zouden over 2 assen gaan werken (Soedan-Jordanië/Jordanië-Nederland, red.) en moesten in Soedan kunnen escaleren als de veiligheidssituatie daar om zou vragen.”
Tijd is van levensbelang
Vanuit Jordanië ging al snel een C-130 van de luchtmacht naar Soedan, met aan boord mariniers, inclusief Rellum zelf, marechaussees van de (BSB), een Snel Consulair Ondersteunings Team (SCOT) van Buitenlandse Zaken (BUZA) en de Nederlandse ambassadeurs in Soedan en Angola. Voorwaar een zware delegatie! Met een reden, aldus de overste. Een van de lessen van de evacuatie uit Kaboel was dat je er multidisciplinair én met gewicht in moet gaan, zodat je snel de juiste contacten op alle niveaus kunt leggen, om zaken te vergemakkelijken. Een andere les: voer de selectie van wie wel en niet mee kan vliegen zo rap en goed mogelijk, want tijd is van levensbelang. Die taak kon het SCOT op zich nemen, aan de hand van lijsten van te evacueren personen die het team op zak had. Intussen zouden de mariniers en BSB’ers zorgen voor de beveiliging van de hele evacuatieketen. Die liep vanaf de poort, via de registratie en de holding area tot uiteindelijk in de C-130.
Vol met mensen
Tot grote teleurstelling van alle inzittenden kreeg de eerste vlucht geen toestemming van het Soedanese leger om te landen op vliegveld Wadi Seidna, ten noorden van de hoofdstad Khartoem. Naar verluidt was dit vanwege de aanwezigheid van inmiddels al veel meer buitenlandse militairen die landgenoten kwamen ophalen. Hoe dan ook kreeg een tweede kist die zich niet veel later meldde wel toestemming om te landen. Logistiek niet ideaal, vooral omdat er nu geen SCOT voorhanden was om te bepalen wie wel of niet een legitieme evacué was, maar het moest maar.
Gunstig was wel dat Soedanese en Franse militairen het vliegveld op dat moment al goed hadden beveiligd. Een taak die de Duitsers later van hun bondgenoten overnamen, gevolgd door de Britten. Dit bood de mariniers de kans om zich volledig te richten op de evacués. Rellum: “Die tweede kist heeft misschien maar 30 à 40 minuten op de grond gestaan, maar vertrok wel met zo’n 20 à 30 mensen die allemaal op de lijst van BUZA stonden.”
Zieken en gewonden opvangen
Na deze succesvolle vlucht kreeg een C-130 nog 7 keer toestemming om te landen. Hierbij kon enige tijd optimaal gebruik worden gemaakt van de expertise van alle betrokkenen. “Mensen werden opgevangen bij het entry point van het vliegveld”, vertelt Rellum. “Hier werd door het SCOT bepaald wie wel of niet in aanmerking kwam voor evacuatie, eventueel na een aanvullende check met BUZA in Den Haag. Mensen die door mochten, gingen naar de holding area. Hier boden onze mensen van de Logistieke Dienst Geneeskundige Dienst medische verzorging aan mensen die dat nodig hadden. Mensen kwamen natuurlijk uit de meest verschrikkelijke omstandigheden en waren soms in shock. Ook in Jordanië stond vervolgens medisch personeel klaar met een ambulance om zieken en gewonden op te vangen, zoals een evacué met een schotwond in zijn arm.”
Taakvolwassen team
Na een aantal zeer geslaagde evacuatievluchten, mede dankzij de goede samenwerking van Defensie en BUZA, nam het aantal evacués af. Hierdoor werd er afgeschaald. Vanuit BUZA werd bepaald dat er geen SCOT achterbleef op vliegveld Wadi Seidna. Defensie besloot daarop om 4 mariniers tijdelijk te huisvesten op het vliegveld om het proces toch nog zo goed mogelijk af te ronden. Hierdoor kwam de verantwoordelijkheid voor het selecteren van evacués op Wadi Seidna bij de mariniers terecht. “Niet optimaal”, aldus de overste, “want door gebrek aan info over de evacués en het gemis aan professionele achtergrond van een SCOT nam het ‘processen’ van individuen nu uren in beslag, in plaats van enkele minuten. Daarnaast is de kans op vergissingen bij een viermans-team dat 24/7 aan het multitasken is, groter als gevolg van spanning en vermoeidheid. Gelukkig hadden we wel een taakvolwassen team gestuurd; belangrijk als counterpart voor de Britten op het vliegveld en voor als de situatie zou verslechteren.”
Het zal je maar overkomen
Eén van het viertal was sergeant van de mariniers verbindingen Chiel. Hij had al meerdere vluchten heen en weer gemaakt toen ook hij de belangrijke opdracht kreeg om het evacuatieproces in Soedan in goede banen te leiden. Van het hek tot in de C-130, inclusief het afwegen van wie wel en wie niet mee kon. “Er was een taak geboren,” zegt hij bijna plechtig, “en dat was mensen helpen, ophalen bij de poort, zo nodig met een voertuig. Vervolgens gegevens en documenten checken; paspoorten, trouwaktes, geboorteaktes van de kinderen. We overlegden dan via beveiligde verbindingen met BUZA en Jordanië.”
Dat leidde geregeld tot, wat Chiel noemt, ‘goed weer-gesprekken’, maar kon ook resulteren in slecht nieuws voor vaak wanhopige Soedanezen. “En dan moest je helaas ook mensen weer buiten de poort zetten, wetende dat het daar een grote chaos was. Het is puur de regelgeving vanuit Nederland die je toepast, maar het zal je maar overkomen... Ik ben zelf vader van 2 jonge kinderen en een mens van vlees en bloed, dus dat hakte er wel in.”
Lange dagen
Chiel en zijn collega-mariniers maakten lange dagen, van zonsopkomst tot ongeveer 23.00 uur. “We verzamelden de mensen in de holding area en kwam er weer een C-130 aan, dan had ik per radio contact met de kist over de situatie op de grond en brachten we mensen er even later heen.” Zat de dag erop, dan sliepen de mannen een paar uur op hun matje met klamboe in een hangaar tussen oude vliegtuigen en containers. De Colt en Glock uiteraard binnen handbereik. Overdag was het 45 graden Celsius en ‘s nachts altijd nog zo’n 35. “Douchen was voor later en het sanitair bestond uit een poepstoel in de bosjes”, zegt Chiel nuchter. “We leefden op water en rantsoenen. En op voetpoeder.”
Het verblijf in de hangaar was eigenlijk nog een uitkomst. “Hier zaten de Britten ook met hun evacués. Royal Marines waren het en dat was mooi, want die denken hetzelfde als wij.” Vrij vertaald: niks nodig en denken in oplossingen. “Zij zagen dat wij maar met z’n vieren waren, dus regelden ook de wacht voor ons.”
Waardevolle en dankbare missie
Zo leefden en werkten de mariniers van 26 tot en met 29 april. Toen was het inpakken en toch ook zelf instappen in de laatste C-130. Op naar Jordanië. Naar een heuse hotelkamer, met blinkend sanitair en een schoon pak. Een Walhalla, maar wel van korte duur, want nog diezelfde dag vertrokken zij naar Nederland. De meeste evacués waren toen al in Nederland, afgereisd per Airbus A330 MRTT van de luchtmacht. Al met al werden in 12 dagen tijd ruim 250 landgenoten en anderen via de lijn Soedan-Jordanië-Nederland in veiligheid gebracht.
Naar nu blijkt waren Chiel en zijn 3 kompanen verantwoordelijk voor het vertrek van een groot deel van het totale aantal evacués. Dat weet overste Rellum te melden, met trots. “Er is hard gewerkt en ook veel gelachen als het kon. Juist om de aangrijpende omstandigheden te kunnen relativeren. De BSB’ers en luchtmachters waren geweldig om mee te werken; we groeiden echt naar elkaar toe. Het was een waardevolle en dankbare missie. Binnen 24 uur operationeel, snel in en uit het missiegebied, in combinatie met interdepartementaal en internationaal samenwerken. Dit is waar je het voor doet.”