Als je aan mij vraagt wat ik het mooiste vind van mijn werk, dan is dat, by far, op werkbezoek gaan. Niet op de 7e verdieping van de Admiraliteit, hoog boven de mens, maar juist dichtbij (op 1,5 meter). Het confronteert mij ook gelijk met de effecten (of het achterwege blijven hiervan) van bepaalde beslissingen, die ik met de leden van de Admiraliteitsraad heb genomen. Soms is dat prettig en soms heel pijnlijk, maar altijd nuttig en leerzaam. Er zijn 2 onderwerpen die vaak terugkomen in de gesprekken.

Ten eerste de can do-mentaliteit. Zijn we hier nog wel van? Daar kan ik kort over zijn: ja, daar zijn we zeker van. En daar blijven we ook van; daarvoor werken we bij de marine, als militair, maar zeker ook als burger. Daarom gaan wij door, waar anderen stoppen. Maar can do betekent niet dat we stoppen met nadenken! Het belangrijkste van can do is dat je met je team blijft piekeren; doen we het juiste en doen we het veilig? Als je twijfelt, spreek elkaar dan aan. Durf een stap terug te doen, om daarna op een veilige manier door te pakken. En eerlijk is eerlijk, bij inzet moeten we meer risico‘s accepteren dan bij opwerken; dat hoort ook bij ons werk.  

‘Naast de personeelsbelangen bestaan er ook organisatiebelangen; naast rechten bestaan er ook plichten’

Ten tweede ‘de mens centraal’. Vorige week kreeg ik van iemand feedback. Dat ik ‘de mens centraal’ maar niet meer zo vaak moest zeggen. ‘Want dat wordt niet overal zo gevoeld’, was de boodschap. Ik voelde me best aangesproken, want ik probeer bij alle beslissingen die we nemen juist wel het belang van het personeel, van jullie, bovenaan te zetten. Betekent dat dan dat iedereen op individueel niveau altijd maar zijn zin krijgt? Nee, dat betekent het niet!

Wat betekent het dan wel? ‘De mens centraal’ heeft alles te maken met ons bestaansrecht; het leveren van gevechtskracht. Ik ben ervan overtuigd dat, onder de juiste condities, je een gevecht alleen maar kunt winnen met loyaal, betrokken en gemotiveerd personeel. Personeel dat je alleen maar terugvindt binnen organisaties waar ze zich thuis en geborgen voelen. 

‘De mens centraal’ betekent voor mij dat je de kans krijgt om betekenisvol werk te doen, dat je de aandacht en waardering (ook financieel) krijgt die je verdient, dat er rekening wordt gehouden met de levensfase waarin je je bevindt, dat je de ruimte krijgt om je te ontwikkelen en richting kunt geven aan je eigen toekomst. En dit alles binnen een sociaal en fysiek veilige werkomgeving.

Dat is niet allemaal in een paar jaar tijd te realiseren. Ofschoon we al goede stappen hebben gemaakt, is er nog een weg te gaan; dat realiseer ik mij heel goed! Daar wordt door heel veel mensen dagelijks keihard aan gewerkt. We knokken voor goede arbeidsvoorwaarden, we proberen de vaar- en oefenprogramma’s zo aantrekkelijk mogelijk te maken en we zijn bezig met het herzien van onze P&O-systematiek, zodat we weer beter vooruit kunnen plannen met toekomstige functies. 

Toch moeten er soms ook keuzes gemaakt worden die bij mensen niet in goede aarde vallen. En hoe vervelend ik dat ook vind, we kunnen niet altijd maatwerk leveren. Naast de personeelsbelangen bestaan er ook organisatiebelangen; naast rechten bestaan er ook plichten. Want wij staan voor ‘veiligheid op en vanuit zee’. En dat moet je kunnen afdwingen. Dat betekent, naast interessante havenbezoeken, ook stevige opwerkprogramma’s. En soms moeten mensen functies vervullen die ze niet direct zien zitten; ook dat hoort bij het werken bij Defensie. 

Maar onthoud dat we streven naar de juiste balans, zodat we voldoende uitdaging en plezier in ons werk houden. 

Vice-admiraal Rob Kramer
Commandant Zeestrijdkrachten