Adelborst organiseert verrassende Mont Blanc-expeditie
Voor een glibberige gletsjer of steile rotspunt deinst sergeant-adelborst (LD) Florine Vogel niet terug. En op het Koninklijk Instituut voor de Marine (KIM) draait de alpiniste haar hand niet om voor een parcours aan de klimmuur. Haar echte uitdaging lag afgelopen maanden echter op een ander vlak: de organisatie van een expeditie naar de Franse Mont Blanc (4.696 meter).
Een 10 jaar oude poster van een eerdere Mont Blanc-expeditie van adelborsten zet Vogel aan het denken: “Het wordt wel weer tijd voor een nieuwe expeditie.” De tweedejaars adelborst en ervaren bergbeklimster gaat aan de slag en komt al snel terecht bij de klimvereniging (‘klimjanus’) van het KIM. Daar treft ze iemand die 10 jaar geleden dezelfde tocht maakte. Via de janus bereikt ze uiteindelijk nog 7 andere enthousiaste klimmers. “Ik zag geen reden waarom het mij niet zou lukken om deze expeditie te organiseren.”
Randvoorwaarden moeten kloppen
Het blijkt toch lastiger dan gedacht. Naast het enthousiasmeren van andere studenten, moet Vogel ook materialen verzamelen, toestemmingen regelen en contacten leggen. Alle randvoorwaarden moeten kloppen. “Er was zoveel regelwerk. Voor mij was het allemaal nieuw. De meeste mensen wilden wel meehelpen, maar wisten vaak niet op wat voor manier.”
Vogel besluit de kennis en kunde van de marine in haar voordeel te gebruiken en benadert de mountainleaders van het Korps Mariniers. Zij werken mee aan de voorbereiding en begeleiden de jonge alpinisten tijdens de tocht naar de befaamde Mont Blanc. In aanloop naar de expeditie traint de groep intensief: lopen in de duinen, iedere dinsdag klimtraining op het KIM en tijdens de weekenden buiten klimmen.
Lopen met stijgijzers en het gebruik van een pikhouweel is iets wat je alleen in de bergen kunt oefenen. Voor de meesten uit de groep was dat nieuw.
‘... glijden en afremmen, zonder dat je ziet waar je terecht komt, was een mentaal dingetje’
Stijgijzers en pikhouwelen
De ware beproeving staat de jonge alpinisten echter pas in de bergen te wachten. In het Massif du Mont Blanc, op de imposante gletsjer van Argentière, maakt de groep voor het eerst echt kennis met de klimtechnieken. “Lopen met stijgijzers en het gebruik van een pikhouweel is iets wat je alleen in de bergen kunt oefenen. Voor de meesten was dat nieuw. Ze pakten het gelukkig snel op.”
De volgende dag staat hen nog een spannende beproeving te wachten. Hoger op de gletsjer moet de groep in dikke mist afdalen. “De mountainleaders hadden wel een voorverkenning gedaan en we wisten dat het veilig was”, vertelt ze over de glibberige afdaling, “maar als je dan moet gaan glijden en afremmen, zonder dat je precies ziet waar je terecht komt, gaat je hartslag best omhoog. Dat was wel een mentaal dingetje.”
Navigeren in de sneeuw
De groep bereikt een dag later de Albert Premier-berghut op 2.702 meter hoogte en overnacht daar. De Tète Blanche-top van 3.429 meter is de volgende beproeving. “Daar moesten we navigeren in de sneeuw en klimroutes vinden tussen de rotsen; een mooi oefentochtje voor de Mont Blanc”, aldus Vogel, die het ultieme doel op dat moment dichterbij ziet komen. “Ik had het gevoel dat we er klaar voor waren. Het was mooi om te zien dat we steeds zekerder werden in het terrein.”
In het Massif du Mont Blanc op de imposante gletsjer van Argentière maakt de groep voor het eerst echt kennis met de klimtechnieken.
Verkeerd gepland
Maar dan..., een deceptie. Vlak voordat de groep zich gereed wil maken voor vertrek naar de Mont Blanc ontvangt Vogel het teleurstellende bericht van de lokale gidsen dat ze de berg niet op mogen. “We kregen geen toestemming om in 1 van de 2 berghutten op de route te overnachten. En dat is helaas een vereiste om de top te beklimmen. De gidsen hadden het verkeerd gepland.”
Een behoorlijke tegenslag voor de fanatieke klimmers. “Je ziet de berg voor je liggen, maar je mag er niet op. Dat is frustrerend. Natuurlijk hielden we er rekening mee dat het niet zou kunnen lukken, maar niet vanwege zo’n lullige reden. Het voelde toch een beetje als falen.”
“Als je de top bereikt, krijg je zo’n lekker gevoel. We hebben het maar wel mooi gedaan.”
‘Als je dan samen de top bereikt, geeft dat zo’n lekker gevoel’
Second best
De groep herpakt zich en besluit dan maar voor second best te gaan: de Mont Blanc du Tacul, op 4.248 meter hoogte. “We moesten een gletsjer oversteken op een behoorlijke hoogte. Bewegen ging moeilijker, we raakten sneller buiten adem. Voor sommigen was het afzien.” Het stimuleert het saamhorigheidsgevoel van de groep. “We moesten het samen doen. We waren letterlijk aan elkaar gebonden. Je leven hangt aan een touw. Als je dan samen de top bereikt, geeft dat zo’n lekker gevoel. We hebben het maar wel mooi gedaan.”