04

Dit artikel hoort bij: Landmacht 08

Oostenrijkse bergen decor oefening 13 Infbat

Tekst Michael Simon
Foto Foto: SM Cristian Schrik | video: SM Robbert Harteveld

Hardheid trainen op 2.500 meter hoogte

Hoog in Tirol oefende begin september de Deltacompagnie van 13 Infanteriebataljon het Optreden in Bergachtig Terrein (OBT). “Dit vraagt veel op fysiek vlak, maar als je bepakt en bezakt een steile berg voor je hebt, doet dat mentaal ook iets met je.”

Alles waar je aan denkt bij het woord ‘Oostenrijk’ komt op en rond de Truppenübungsplatz Lizum-Walchen in Tirol samen. In dit oefengebied grazen op 2.000 meter hoogte stevige koeien met glanzende vachten. Bij elke beweging die ze maken, galmt het geklingel van de bel rond hun nek door het dal. De steile, met bomen bezaaide hellingen lopen over in puntige rotspartijen, een enkele getooid met een sneeuwdek. Bedenk tegen deze achtergrond het continue aanwezige geluid van stromende bergbeekjes, en dan zijn alle vakjes op de Oostenrijk-checklist afgevinkt.

Deze schilderachtige locatie was begin september 2 weken lang het oefenterrein van de D-cie van 13 Infbat. De rode baretten kregen hier de mogelijkheid om hun berg-skills te trainen. Naast schiet- en klimoefeningen betekende dat ook locaties peilen, ZHKH, radiocontact maken en natuurlijk veel verplaatsen op diverse hoogtes. “Wij hebben veel zwaar materiaal en wapens mee”, vertelt compagniescommandant majoor Jan Bethlehem. “Dat is een belangrijke kracht van onze eenheid en die willen we ook in bergachtig terrein kunnen inzetten.” Dat vergt het nodige van de manschappen, die het materiaal over moeilijk begaanbare, steile hellingen moeten meetorsen in de ijle berglucht.

Klimmen, lopen en afzien in Oostenrijk.

Ook trainen op winterse omstandigheden

Een belangrijke rol is weggelegd voor sergeant-majoor Jasper de Jong. Hij is als Heeresbergführer de hoogst gekwalificeerde militaire berggids binnen de krijgsmacht. “Bergen zijn voor de Nederlandse militair niet gewoon. Dus het is heel goed om in dit terrein te leren bewegen en vechten”, aldus De Jong. “Als je kijkt naar de brandhaarden in de wereld waar Nederland op missie is geweest, van Bosnië tot Afghanistan, waren er altijd bergen. Door hier ervaring op te doen, gaan in de toekomst missies in bergachtig terrein hopelijk nog beter.”

Majoor Jan Bethlehem: “Een groot deel van het aardoppervlak is bergachtig en daardoor is het belangrijk voorbereid te zijn op een inzet in dergelijke omstandigheden.”

Dat bevestigt Bethlehem. “Alles wat in de bergen getraind wordt, is direct praktisch toepasbaar”, legt hij uit. “Een air assault-brigade als de onze is overal ter wereld inzetbaar. Een groot deel van het aardoppervlak is bergachtig en daarom is het belangrijk voorbereid te zijn op een inzet in dergelijke omstandigheden.” Ook verwijst berggids De Jong naar de actuele situatie in Oekraïne. “Daar zijn de bergen niet zo hoog als hier, maar de klimatologische omstandigheden kunnen daar wel pittig zijn. Dat trainen we hier ook met onze wintertraining.”

Heeresbergführer: berggids op Duitse leest

De titel Heeresbergführer komt van de Duits/Oostenrijkse opleiding die sergeant-majoor Jasper de Jong gevolgd heeft in het Duitse Mittenwald. Daar is hij opgeleid tot militair berggids en specialist in het Optreden in Bergachtig Terrein (OBT). Er zijn slechts enkele tientallen Heeresbergführer binnen de Nederlandse krijgsmacht.

Klimmen, afzien en coördineren

De D-cie is met 3 pelotons aanwezig. 1 voor verkenning en 2 met zware wapens, 50 man in totaal. Op een zonnige maandagochtend instrueert De Jong een deel van hen, de 10 bergspecialisten (zie kader onder), voor de oefening van deze dag. Om en rond het kamp, tussen de 2.000 en 2.500 meter hoogte, zijn op verschillende punten opdrachten uitgezet. Het is de bedoeling dat 5 duo’s om de 20 minuten na elkaar vertrekken. Maar om te weten waarheen, moeten ze aan de hand van coördinaten de eerste locatie c.q. opdracht zoeken. De Jong. “Voeren ze die goed uit, krijgen ze de volgende coördinaten.”

Onder supervisie van Heeresbergführer De Jong oefenen bergspecialisten hun skills.

Doorzettingsvermogen

Terwijl de duo’s vertrekken voor een pittige tocht, loopt De Jong een paar stevige kilometers naar een van de opdrachten. Een hoge rots, waar de specialisten een klimoefening moeten uitvoeren. Al met al beslaat het gehele parcours 5 kilometer, schat De Jong in. De zwaarte zit ‘m in het terrein en de hoogteverschillen waarmee de bepakte militairen te maken krijgen. Toch is deze krachtmeting niet het zwaarste onderdeel, meent De Jong. “Het mentale vlak is een heel ander verhaal. Als je een flinke bult op moet lopen met een zware rugzak, doet dat geestelijk ook iets met je. Door dat hier te oefenen kweek je doorzettingsvermogen en gehardheid.

Specialisten opleiden

Binnen de compagnie zijn al een aantal bergspecialisten actief. Onder supervisie van De Jong oefenen zij hun OBT. “Ze worden door mij opgeleid zoals ik ook getraind ben. Waar ik werk op brigadeniveau, doen zij dat op onderliggende niveaus. De opgeleide bergspecialist zet zijn kennis en expertise in naast zijn eigen functie. Hij is daarin de ervaringsdeskundige en treedt op als adviseur voor zijn groep, peloton of compagnie.”

Check de clip!

Als het eerste duo arriveert, krijgt het de instructies over het klimmen en afdalen van deze natuurlijke hindernis. Belangrijk is daarbij de zekering, zeker bij het abseilen. Op het moment dat beide militairen omhoog klimmen, loopt De Jong behendig om de rots heen, door stroompjes en over rotspartijen, om aan de andere kant de afdaling te beoordelen. “Je moet dit goed beheersen”, legt hij uit. “Maar in principe proberen we dit soort afdalingen tijdens echte operaties tot een minimum te beperken. Je bent toch kwetsbaar en lang zichtbaar. Als je door goed navigeren om een rotspartij heen kan lopen, heeft dat zeker de voorkeur.”

Verblijven en schieten in de bergen

Het is fris en helder die volgende ochtend op ruim 2.500 meter hoogte. Een flink deel van de manschappen heeft er een observatiepost opgebouwd en ‘s nachts in de waarneming gelegen. Na een verkenning gaan de pelotons richting de schietbaan waar het live firing beoefend wordt met zware wapens. Het betrekken van de OP’s en de posities gebeurt bij duisternis.

De vuurkracht is te voelen en te horen door de vallei.

Als even voor 07:00 uur de militairen hun posities hebben ingenomen op een bergrand, openen ze het vuur op lagergelegen doelen. Met name de kracht van de .50 is te horen én te voelen. Ook als de rode baretten deze later op een van de voertuigen plaatsen en oefenen in het leggen van een hinderlaag. Het is een wapen dat van pas komt, maar ook 38 kilo weegt, en dat zonder de 20 kilo wegende driepoot of munitie.

Bereden en te voet wordt veel van de manschappen geëist in de bergen.

“Het is een uitdaging om zwaar materieel te voet door de bergen te verplaatsen”, zegt Bethlehem. “Tegelijkertijd is het goed voor de groepsdynamiek”, vult De Jong aan. “Er zit altijd een zwakkere schakel bij, waar je als eenheid op de juiste manier mee om moet gaan. Op dit terrein ontstaat vervolgens een groepsvormingsproces.” Bethlehem erkent dat. “De jongens lopen leeg, hun energielevel gaat naar beneden en ze kunnen daardoor minder scherp zijn. De verzwaring zit ‘m in het feit dat je dingen doet waar je in het vlakke Nederland je hand niet voor omdraait. Terwijl je hier over elk detail moet nadenken.”