Bouw kamp Mali vol uitdagingen
Sergeant-1 Luuk Janssen doet een grote stap opzij zodat hij in de schaduw van de graafmachine staat. De felle zon brandt genadeloos in op de dorre vlakte, elk momentje schaduw is meegenomen. “Hier moet het gebeuren”, gebaart Janssen om zich heen. “Op deze 450.000 m² savanne moet kamp Castor (werknaam, red.) komen.”
Legering, werkgebieden, een klein vliegveld voor de Nederlandse Apaches, wegen, verbindingen en elektra; het moet allemaal uit de grond gestampt worden de komende weken. Voordat de 400-koppige Nederlandse hoofdmacht van MINUSMA (zie kader) omstreeks april aankomt, moet het af zijn.
Gracht en prikkeldraad
Maar zover is het nog lang niet, al is het begin inmiddels gemaakt. “We zijn nu bezig met de buitenperimeter van het kamp”, vertelt Janssen. Achter hem trekt de graafmachine langzaam een diepe sleuf in de rode aarde. “Deze gracht vormt straks de buitenring. Daarachter komen nog drie rijen prikkeldraad en een aardenwal met hekken.”
Hoewel de beveiliging van de bouwlocatie logischerwijze prioriteit heeft, is de dreiging in het gebied laag. Janssen: “De bevolking staat positief tegenover onze aanwezigheid en Malinese troepen beveiligen het buitengebied. We voelen ons veilig.”
47 graden
Grotere uitdaging dan de veiligheid zijn de omstandigheden in het gebied. Met temperaturen tot 47 graden en veel fijn stof hebben mens en materiaal het zwaar te verduren. Ook de zachte ondergrond werkt niet mee. “Je merkt tijdens het graven dat hier nooit eerder een schep de grond in is geweest”, licht Janssen toe. “Zware voertuigen zakken vlug weg en het uitgegraven zand is zo fijn dat het niet voor bouwen kan worden gebruikt.”
Stevigere ondergrond moet dan ook van elders worden aangevoerd en ook machines en bouwmateriaal moeten grotendeels lokaal verworven worden. “De logistiek is hier het grootste probleem”, legt majoor Jasper Kremers, commandant van de in het gebied aanwezige genisten, uit. “Mali is ver weg van Nederland, en ook binnen Mali is Gao afgelegen.” Janssen voegt toe: “Dit is Afrika. Alles draait hier om improviseren.”
Wachten op materieel
En improviseren moeten ze. Tot dusver beschikken de genisten pas over vier bouwmachines en drie trucks. Het overige materiaal kan ieder moment aankomen. “Ik heb een goed team en volgende week krijgen we versterking vanuit Nederland. Dan is het wachten op het zware materieel dat we nodig hebben om het terrein bouwrijp te maken”, aldus Janssen. “Verder passen we ons werk en schema aan waar we kunnen.”
Flinke kluif
De militairen perfectioneren ook hun tijdelijke, op het Franse kamp gelegen, onderkomen. De 28 tenten krijgen vloeren, elektra en airco. Bovendien worden er verbindingen aangelegd en is er grind op de paden gestort. Janssen: “De extra handjes die volgende week aankomen, kunnen we goed gebruiken. Er moet nog genoeg gebeuren. Over twee maanden herken je het hier niet meer.”