‘Zelf doen was de enige optie’

De Chinooks van 298 Squadron die vliegen in een uitzendgebied, gaan normaal gesproken terug naar Nederland voor periodiek onderhoud. Maar het derde detachement luchtmachtmilitairen in Irak klaarde die klus zelf. Ter plaatse. Een ‘unieke prestatie’ gezien de uitdagende omstandigheden en de impact die deze opdracht had op hun dagelijks werk. “We hebben hier iets moois neergezet.”
Tekst: tweede luitenant Nico Schinkelshoek | Foto’s: 298 Squadron

Hoofd Gereedstelling en Onderhoud (HG&O) kapitein Thomas en Toezichthouder Technische Dienst (TD) adjudant Peter beleven in december een drukke periode op Al-Asad Air Base (AAAB). Het duo is daar voor de NAVO-missie Irak (NMI). Dat hun dagplanning tijdelijk wat voller zit, heeft onder meer te maken met een ongebruikelijke klus die ze in december krijgen: het uitvoeren van de 320-uursinspectie van de Chinook.
Daarbij halen de techneuten het toestel ‘in grote lijnen’ uit elkaar, legt Peter uit. Zo gaan de rotorbladen eraf en worden de wielassen eruit gehaald. “We breken ‘m eigenlijk voor een gedeelte af, maken ‘m grondig schoon en inspecteren alle losse onderdelen. We bepalen dan of ze in goede conditie zijn en het toestel ermee weer veilig de lucht in kan voor nog eens zo’n periode”, zegt de adjudant die ook eindverantwoordelijk is voor de inspectie.

Strategisch transport
In de 23 jaar waarin de adjudant nu bij het squadron werkt, is dit voor hem de allereerste keer dat een dergelijke inspectie in uitzendgebied wordt uitgevoerd en ook nog eens door eigen technici. Tijdens uitzendingen in Mali en Afghanistan gaat dat er iets anders aan toe. Gebruikelijker is namelijk dat er met transport een vervangend toestel wordt ingevlogen. De ‘oude’ kist gaat vervolgens gedemonteerd mee terug. In het geval dat de inspectie toch op locatie plaatsvindt, gebeurt dit door externe partners. Maar in Irak geval vielen beide opties af als gevolg van financiële afwegingen en missende accreditaties bij de partijen ter plaatse. “Dat maakte dat we het zelf moesten doen”, zegt Thomas. “Het was de enige optie die nog overbleef, wilden we het vliegprogramma voortzetten.”

In totaal zitten er 1.200 manuren in het werk
Sneller dan in Nederland
Hoewel deze optie vooraf al wordt bestempeld als ‘minst favoriete keuze’, staan de militairen afgelopen december toch in de tenthangaar op AAAB om het toestel te inspecteren. Dat maakt dat de technische dienst er een flinke kluif bij krijgt. Terwijl de ene helft van de techneuten zich blijft bezighouden met het gereedstellen en onderhouden van de twee nog operationele toestellen, sleutelt de andere groep van tien personen dagelijks tien uur aan het toestel dat de 320-uursinspectie ondergaat.
In totaal zitten er 1.200 manuren in het werk, omgerekend twee weken. Opvallend genoeg een stuk minder lang dan de drie tot vier weken die in Nederland voor deze opdracht staan. “Hier kan je langere dagen maken en zijn er geen weekenden en andere verplichtingen”, verklaart Thomas het hoge tempo waarmee de klus geklaard wordt.

‘Tijdens de inspectie zaten we een uur in de bunker’
Luchtalarm
Deze manier van werken brengt ook andere uitdagingen met zich mee. “Zo is er altijd de kans dat het luchtalarm afgaat vanwege een mogelijke aanval of een oefening”, zegt de adjudant. “Tijdens de inspectie was er een oefening waarbij we ongeveer een uur in de bunker zaten. Toen we vervolgens terugkwamen, moesten we eerst een half uur naar een stuk gereedschap zoeken dat in alle haast was weggelegd. Dan kan je pas weer verder gaan als dat gevonden is.”
Bovendien gaan er tijdens de missies, die ook gewoon doorgaan, standaard twee toestellen de lucht in. Er kunnen alleen niet elke dag twee helikopters ingezet worden, omdat er onvoldoende personeel is om beide toestellen voor en na vertrek van onderhoud te voorzien. “Dat betekent dus dat we wat minder missies konden vliegen”, vertelt Thomas.
Het helikopterdetachement staat met drie Chinooks en 120 militairen in Irak voor de NMI en Operation Inherent Resolve (OIR). Met het trio transporthelikopters dragen zij bij aan het versterken van de stabiliteit en veiligheid in het land. Dat doen ze door de verplaatsing van materieel en mens, zoals veiligheidsadviseurs. Als de toestellen niet voor de NMI nodig zijn, kunnen de helikopters ook opdrachten uitvoeren voor OIR. Deze door de Verenigde Staten geleide missie is ontstaan als reactie op de opmars van ISIS in 2014. De Nederlandse luchtmachtbijdrage duurt tot en met 1 april.

Geluk
Omdat in de voorbereiding al wel rekening is gehouden met het scenario van een inspectie op locatie, wordt voor de zekerheid een grotere voorraad onderdelen meegenomen dan gebruikelijk. Toch is het uiteindelijk wachten op enkele ontbrekende artikelen. “We hadden het geluk met twee logistieke vluchten in december, waar er normaal maar eentje in de maand is”, zegt het HG&O. “Helaas kon toen ook niet alles meekomen. Omdat we bijvoorbeeld een onderdeel voor de brandpreventie-installatie van de motoren misten, konden we de helikopter pas tien dagen later opleveren dan we wilden”, vervolgt de kapitein.

Tijdens de keuring kwam hulp uit alle hoeken
Euforisch gevoel
Maar ondanks alle uitdagingen weet het team de opdracht tot een goed einde te brengen. Daarbij komt zelfs assistentie uit onverwachte hoek. Peter: “Omdat dit zo bijzonder was, boden verschillende collega’s hulp aan. Daardoor konden we ook klussen uit handen geven, zoals het stofzuigen van de cabine. Zo kregen we weer techneuten vrij die een ander deel van de inspectie op zich konden nemen. Dat is erg gewaardeerd.”
Uiteindelijk volgt een succesvolle eerste testvlucht. “Die was meteen goed. Dat gaf wel een euforisch gevoel. Het was een bewijs dat ons werk goed is gedaan”, zegt Peter lachend. En hoewel hij na al die jaren nog steeds trots is bij iedere vertrekkende helikopter, was deze extra bijzonder. “Dit was een unieke opdracht waarbij we iets moois hebben neergezet. Dat doet het hart sneller kloppen.”
