Tekst Coen Heil
Foto Mike de Graaf
Bevoorradingsschip doorstaat warmweertesten in Caribisch Gebied
De warmweerbeproevingen voor het nieuwe Combat Support Ship (CSS) Zr.Ms. Den Helder zitten erop. Het bevoorradingsschip vertoefde enkele weken in het Caribisch Gebied om haar geschiktheid te testen bij warm weer. Hierbij waren 8 mensen betrokken van het Commando Materieel en IT (COMMIT), dat nu nog eigenaar is van het schip. Onder hen projectmanager kapitein-ter-zee Sander. De officier stapt begin volgend jaar ook aan boord als het nieuwe CSS afreist richting het Noorden voor de koudweerbeproeving. Genoeg redenen om hem te bevragen.
Het nieuwe CSS reist begin volgend jaar af naar het koude Noorden
Wat houden de warmweerbeproevingen precies in?
“We hebben een contract met een leverancier waarin we veel eisen stellen. Het is cruciaal om te controleren of de leverancier hieraan voldoet. Dat kan alleen door het schip naar de juiste omgeving te brengen, waar de gespecificeerde eisen kunnen worden getest. We willen niet alleen dat het schip goed functioneert in Nederland, maar in grote delen van de wereld. Zowel in gematigde, warme als koude klimaten. Voor iedere ruimte aan boord specificeerden we temperatuur en vochtigheid, net als bij een gebouw. In warme omstandigheden moet de airco bijvoorbeeld harder werken. We legden we vast welke temperatuur- en vochtigheidsniveaus zijn toegestaan. Dat controleerden we door sensoren te plaatsen die alles loggen en monitoren.”
Waarom zijn de testen zo essentieel?
“Mensen overleven warme, vochtige omstandigheden wel. Belangrijker is dat de temperatuur en luchtvochtigheid geschikt zijn voor de apparatuur. Computers en andere machines kunnen namelijk snel kapotgaan in een vochtige omgeving. Daarom moeten we zorgen voor voldoende koeling, ontvochtiging en luchtcirculatie, zodat alles lang meegaat. Daarnaast voerden we testen uit op de werking van de werktuigen op het dek, zoals de kranen, liften en luiken. We hebben specifieke eisen voor de motoren, zodat ze niet oververhit raken en goed blijven functioneren. Zelfs in extreme omstandigheden.”
Rond de territoriale wateren onder Curaçao was het warm genoeg
Waar vonden de warmweertesten precies plaats?
“Het was de bedoeling ergens te testen tussen Curaçao en de Dominicaanse Republiek. Dat ging uiteindelijk niet door vanwege de aanwezigheid van orkaan Melissa in het gebied. Een orkaan is immers een rondcirkelende warmte- en vochtzuiger, die ervoor zorgt dat de lucht en het water kouder worden. Die kou en water slaan vervolgens allemaal neer op die eilanden. Hierom zijn we verkast naar de territoriale wateren onder Curaçao. Daar was het warm genoeg.”
Waarom daar?
“We waren natuurlijk op zoek naar een gebied waar het warm is, maar niet te warm. Als dat het geval is, kan de leverancier wijzen op de specificaties en zeggen dat de buitencondities hierbuiten vallen en niet voldoen. Daarom zochten we een locatie die binnen de specificatie lag, maar er wel zo dicht mogelijk tegenaan. Dan blijft er niet heel veel over, want in de Perzische Golf en Golf van Mexico bijvoorbeeld is de temperatuur gewoon te hoog.”
Door wie en hoe zijn de warmweerbeproevingen uitgevoerd?
“Zowel leverancier, scheepsbouwer Damen als wij met COMMIT hadden een heel testteam mee. Damen was verantwoordelijk voor het aantonen dat alles goed werkte. Dat deden zij door het uitvoeren van analyses en het presenteren van resultaten. Wij ondersteunden hierbij. Door onder meer temperatuurmetingen te doen op het schip. Verder inspecteerden wij 20 procent van alle ruimtes. Dat was best hard werken, aangezien het schip groot is en de inspecties elk uur plaatsvonden.”
“Daarnaast werden specifieke oefeningen uitgevoerd met dekwerktuigen. Zoals tweemaal een test met het stationsschip Groningen in de Cariben om de olieoverdracht en het verplaatsen van zware lasten te controleren. Qua ruimtetemperatuur keken we naar 3 verschillende omstandigheden: van het schip in Curaçao, toen de motoren nog niet op volle kracht werkten, tot het moment waarop de motoren op hoge vaart draaiden en veel warmte genereerden in de machinekamer. Het doel was om te testen of het schip de gecombineerde warmte van buiten en binnen aankon.”
Wat is uw eerste indruk van de beproevingen?
“De beproevingen waren over het algemeen een succes. De temperatuur en vochtigheid zaten dicht tegen de gespecificeerde grens, maar voldeden aan de eisen. Dit was positief, omdat er geen extra ruimtes hoefden te worden gecontroleerd. Verder functioneerden de dekwerktuigen, motoren en andere apparatuur goed en bleven deze binnen de specificaties. Er was nog wel wat condensvorming zichtbaar, maar dat was geen groot probleem. Dankzij de beproeving kan Damen de enkele, kleine gevonden restpunten oplossen.”
De beproeving was een succes
Hoe ziet uw rol eruit?
“Ik ben de projectmanager en heb het overgenomen van KTZ Joost. Hij deed de echte proeftocht met de Den Helder. Nu ben ik namens Defensie verantwoordelijk voor een nette uitvoer van het project en om ervoor te zorgen dat Damen zijn verplichtingen nakomt. Uiteindelijk vorm ik het hoogste escalatieniveau binnen het project en bepaal ik of Damen wel of niet aan alle eisen heeft voldaan. Dat gaat uiteraard in overleg met de vele specialisten van de Afdeling Maritieme Systemen en een ‘counterpart’ – evenknie – van Damen.”
Kunt u alvast een blik vooruit werpen op de koudweerbeproevingen van begin 2026?
“Het is onze intentie om eind januari af te reizen richting het Noorden. Daar is vaak minder stroming, wat het kouder maakt. Maar we hebben natuurlijk geen ijsbrekerfunctie en moeten niet vastgevroren raken. Verder wordt het interessant om het schip daar op te warmen in plaats van af te koelen. De ruimtes binnen mogen tussen de 17 en 22 graden Celsius zijn in warm weer. Voor koud weer geldt hetzelfde. Al zal het meer moeite kosten om de boel warm te houden en te voorkomen dat de boel vastvriest. Daarnaast controleren we of de motoren op het dek bruikbaar blijven.”
Wat is de bijdrage van COMMIT en het verdere plan met de Den Helder?
“COMMIT is momenteel eigenaar van de Den Helder. Onze taak is om het schip tegen het einde van het 1e kwartaal van 2026 zo goed mogelijk over te dragen aan de marine. Met zo min mogelijk restpunten. Op die manier kan de marine het schip optimaal gebruiken en eenvoudig onderhouden. Dat is onze verantwoordelijkheid. Daarnaast hebben we zelf ook nog werk te doen. Zoals het installeren en opleveren van apparatuur als sensoren, bewapening en alle IT-systemen die aan boord komen. Bovendien bouwt het Joint Informatievoorziening Commando (JIVC) in Den Helder het combat managementsysteem.”
“Ten slotte gaan we na de koudweertest ook nog naar de geluidsbaan in Bergen, Noorwegen. Daar meten we hoeveel geluid het schip uitstraalt en hoe detecteerbaar die is voor een onderzeeboot. Hierna moet het schip gereed zijn.”