Tekst Evert Brouwer
Foto Collectie NIMH/Privébezit KTZ b.d. Huibert van Eijsden

KLTZ Eugène Lacomblé, naar wie het schip is vernoemd.
KLTZ Eugène Lacomblé, naar wie het schip is vernoemd.

In de rubriek 'Materieel van toen' graaft Materieelgezien in de rijke historische inventaris van Defensie. Van iconische vrachtwagens en uniformstukken tot buitenissige wapens en vreemde proefballonnen. Ditmaal de ondiepwater-mijnenveger Hr.Ms. Lacomblé, die deel uitmaakte van in totaal 16 van deze vaartuigen bij de Koninklijke Marine. Het is een van de weinige overgebleven schepen van die klasse.

Internationaal staan de schepen bekend als mine sweeper inshore (MSI), in ons land oneerbiedig omschreven als de Dinky Toy-klasse. Ze zijn in de jaren 60 gebouwd bij de (voormalige) werf De Noord in Alblasserdam, de Arnhemse Scheepswerf en de werf G. de Vries Lentsch jr. in Amsterdam. De schepen hebben tot 1984 gevaren voor de Koninklijke Marine. Nederland en de Verenigde Staten hebben ieder acht schepen voor hun rekening genomen.

De Lacomblé is vernoemd naar kapitein-luitenant ter zee E.E.B. (Eugène) Lacomblé, commandant van de kruiser Hr.Ms. De Ruyter. Op 27 februari 1942 is dat schip strijdend ten onder gegaan tijdens de Slag in de Javazee. Eugène Lacomblé is postuum voor zijn moed onderscheiden en benoemd tot Ridder der 4e klasse in de Militaire Willems-Orde.

De tewaterlating van de ondiepwatermijnenveger Lacomblé (M 870) bij de Arnhemse Scheepsbouw Maatschappij op 6 februari 1960. (Foto archief NIMH)
De tewaterlating van de ondiepwatermijnenveger Lacomblé (M 870) bij de Arnhemse Scheepsbouw Maatschappij, op 6 februari 1960. (Foto collectie NIMH)
Volle bak aan boord van de Lacomblé.

Een van de laatste commandanten is kapitein ter zee b.d. Huibert van Eijsden (72), die in 1980 als jonge officier Hr.Ms. Lacomblé onder zich kreeg. “Het schip was inmiddels twintig jaar in de vaart. Dat was destijds lang, want de schepen waren vroeger sneller oud dan nu.”

Met andere woorden, de meeste MSI’s waren tot op de draad versleten. “Bij zwaar weer kwam zelfs het stuurhuis los. Je kunt het je nu niet meer voorstellen, maar zowel het kombuis als het toilet voor de bemanning waren boven op het dek”, schetst Van Eijsden. “Bij slecht weer was er dus geen warm eten en moest iedereen voor een wc terecht bij de officiershut in het voorschip.” Hoewel, hut? “Het leek meer op kamperen als we gingen varen. In de hutten was net ruimte voor de kooien. Douchen gebeurde niet of nauwelijks aan boord, want we konden maar 2.000 liter water meenemen. Dan ben je wel zuinig als je een paar weken weg bent.”

Een jonge Luitenant ter zee 2 (Jongste Categorie) Huibert van Eijsden, links op de foto, bij een ceremonie.
Een jonge LTZ 2 Huibert van Eijsden (geheel links) tijdens een ceremonie.

‘De enige schepen in de zeevaarthistorie die soms niet konden uitvaren door een lekke band’

Hr.Ms. Lacomblé had als bewapening slechts een enkele 20 mm-mitrailleur en natuurlijk apparatuur om zeemijnen te vernietigen. Er zaten dertien man aan boord: twee officieren, drie onderofficieren en acht matrozen. “Dat was echt supergezellig. Zeker tijdens de zogenoemde Binnenlandse Vlagvertoon-reizen. Twee schepen bestreken vanuit Den Helder het noorden, twee andere vanuit Vlissingen het zuiden, om personeel te werven. Die gezamenlijke reizen waren heel populair; je deed tijdens de reis allerlei binnenlandse havens aan.”

De schepen van de marine voeren toen dus nog over wateren als het Van Starkenborgkanaal, het IJsselmeer en het Ketelmeer. Om onder meer Groningen, Tietjerksteradeel, Lemmer, Meppel en Urk aan te doen. “De Inshores konden de mast neerklappen, waardoor we onder de meeste bruggen konden doorvaren. We moesten ten minste één meter water onder de kiel houden, maar er is regelmatig een stuk door de modder gekropen”, vertelt de oud-commandant lachend.

Bij zijn afscheid als commandant kreeg KTZ bd Van Eijsden deze schets van de Lacomblé
Bij zijn afscheid als commandant kreeg KTZ b.d. Huibert van Eijsden deze schets van de Lacomblé.

Gemengde bemanning

In die tijd mocht de commandant, uit wervingsoogpunt, ook toestaan dat opstappers een stuk konden meevaren. “Er kwam een verzoek vanuit de matrozen, maar ik had niet door dat het om een tiental hoogblonde Friese jongedames ging. Komt de volgende dag de Commandant der Zeemacht in Nederland aan boord... Ik dacht dat mijn laatste uur als commandant had geslagen. Maar de admiraal ging met een knipoog van boord en zei: ‘Van Eijsden, ik heb gemerkt dat u uw tijd vooruit bent, met een gemengde bemanning’.”

Huibert van Eijsden heeft veel herinneringen aan de Lacomblé bewaard, zoals deze sticker uit 1981.
KTZ b.d. Huibert van Eijsden heeft veel herinneringen aan de Lacomblé bewaard, zoals deze sticker uit 1981.
Uit het album van Huibert van Eijsden: de Lacomblé in 1980 in de haven van Rotterdam.
Uit het album van KTZ b.d. Huibert van Eijsden: de Lacomblé in 1980 in de haven van Rotterdam.

Het zware werk aan boord moest vooral met de hand worden gedaan. Het veegtuig was enorm zwaar. Vooral op de langere reizen langs de Franse en Britse kust was dat best pittig, bekent Van Eijsden. “Langer dan zes weken uit-en-thuis heb ik niet meegemaakt.”

Een andere bijzonderheid is dat het schip niet kon varen bij een lekke band. “Het had twee schroeven en speciale veegdiesel. Als het magnetisch-akoestisch veegtuig uit ging, moest die bij grote stroompieken draaien. De diesels van de Lacomblé en de zusterschepen veroorzaakten daardoor zoveel trilling en geluid, dat ze op luchtbanden zijn geplaatst. Bij mijn weten zijn dit de enige schepen in de zeevaarthistorie die soms niet konden uitvaren vanwege een lekke band.”

Lacomblé richt zich eens temeer op

Het was aanvankelijk de bedoeling  om Van Eijsden te ontmoeten op de ex-Hr.Ms. Lacomblé in het Zeeuwse Veere. Het schip is namelijk in bruikleen gegeven aan het Korps Zeekadetten in die Zeeuwse stad. Eerder was het schip 40 jaar lang ‘in dienst’ van de Zeekadetten in Den Helder.

De avond voor de afspraak kwam echter het trieste bericht dat vandalen enorme schade hadden aangericht aan het schip. De Veerse Zeekadetten, en daarmee het Korps Zeekadetten, zijn door de vernielingen zwaar getroffen. Er is sprake van vele duizenden euro’s schade. Daders zijn nog niet gepakt, maar er zijn wel aanwijzingen over mogelijke verdachten, meldt Omroep Zeeland.

“Direct na de vernielingen zijn de zeekadetten zelf aan de slag gegaan met opruimen en herstellen”, laat de voorzitter van de Veerse kadetten, Edwin Krümmel, weten. Een crowdfunding-actie moet financiële armslag geven voor het herstel. “Alle hulp die inmiddels binnen is heeft het Korps nieuwe moed gegeven”, laat Krümmel weten. Hij is verheugd met de enorme steun. Op het moment van publiceren van dit magazine was al ruim 10.500 euro opgehaald.

--