Dit artikel hoort bij: Materieelgezien 09

In 't kort

Voormalige Nederlandse YPR-765 in Oekraïense dienst en dito camouflagepatroon bij Bakhmut.

Tekst kapitein Arthur van Beveren
Foto Mediacentrum Defensie

witruimte
Militairen van de Oekraïense 57e Artillerie Brigade met een voormalige Nederlandse YPR-765 in Oekraïens camouflagepatroon bij Bakhmut. (Foto: Lev Radin/Pacific Press/Shutterstock)

Kabinet reserveert € 2 miljard voor militaire steun aan Oekraïne

Nederland blijft Oekraïne onverminderd steunen. Voor 2024 heeft het kabinet ruim € 2 miljard gereserveerd. Het bedrag is vooral bedoeld voor militaire steun. Die heeft Oekraïne ook in 2024 in aanzienlijke mate nodig. Dat meldden de ministers van Defensie, Buitenlandse Zaken en voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking.

Met het bedrag wordt invulling gegeven aan de Oekraïense behoefte. Die is er bijvoorbeeld op het gebied van munitie en instandhouding van reeds geleverde platformen en systemen. Zo wil Nederland een bijdrage leveren aan versterking van de Oekraïense luchtverdediging, zodat het land zich kan blijven verdedigen tegen aanvallen op kritieke infrastructuur. Ook is er oog voor technologisch geavanceerder materieel.

De steun komt onder meer via commerciële aanschaf, levering uit eigen voorraad en samenwerking met internationale partners. Ook gaat er geld naar herstel en wederopbouw en verbetering van de cyberveiligheid van Oekraïne. Verder blijft Nederland ook in 2024 Oekraïense militairen trainen.

Belofte
Het kabinet komt hiermee tegemoet aan de belofte die afgelopen zomer is gedaan tijdens de NAVO-top in Vilnius. Nederland committeerde zich daar met de ondertekening van de G7-verklaring om Oekraïne op de lange termijn te blijven steunen.

Streepje

Eerste elektrische werkboot marine gedoopt

De Koninklijke Marine kan de eerste elektrische werkboot in gebruik nemen. Op de Nieuwe Haven in Den Helder is vandaag de Bolder gedoopt. Dat is de eerste van drie nieuwe exemplaren werkboten. Zij worden allemaal volledig elektrisch voortgestuwd.

Het trio vervangt de vijf kleine sleepboten van de Scheldeklasse. Naar verwachting zijn ook de beide andere boten (Beting en Bakspier) volgend jaar klaar voor gebruik. Tot het zover is varen de huidige werkboten nog door. Zij hebben er inmiddels zo’n 35 dienstjaren opzitten. Het onderhoud van de nieuwe elektrische werkboten gebeurt onder regie van de Directie Materiële Instandhouding.

Werkpaarden
Binnen de marine maakt de sleepdienst gebruik van de werkboten. Deze ‘werkpaarden’ worden ingezet voor tal van hand- en spandiensten. Zo assisteren zij bij het af- en ontmeren en het verplaatsen van kleine boten en pontons naar een andere ligplaats. Ook vervoeren zij personeel door de haven.

Voor de nieuwe vaartuigen ging Defensie in zee met bouwer Stormer Marine B.V uit Hoorn. Naar verwachting is er vrij weinig onderhoud nodig aan de schepen. De accu gaat bijvoorbeeld in principe de gehele levensduur van de boot mee.

De nieuwe werkboten hebben een bereik van tachtig kilometer bij een snelheid van vier knopen. Aan boord kunnen naast de tweekoppige bemanning maximaal acht opstappers mee. De bemanning heeft afgelopen week al voorzichtig ervaring opgedaan met het nieuwe materieel. Zo hebben zij een kort trainingsprogramma doorlopen bij de leverancier.

Elektrische voortstuwing

Waar elektrische voortstuwing in bijvoorbeeld de auto-industrie steeds meer terrein wint, staat dat bij de scheepvaart nog in de kinderschoenen. De ontwikkelingen op dit vlak gaan echter snel. Defensie koos er al in 2020 voor om over te gaan op volledig elektrisch voortgestuwde werkboten. Dit is een gevolg van de Defensie Energie en Omgeving Strategie en het Plan van Aanpak Energie Transitie Defensie. Doel is om het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen.

Elektrische werkboot Bolder in de haven van Den Helder
Streepje

Europese ministers roepen op tot betere toegang defensie-industrie tot financiering

Een sterke, concurrerende en veerkrachtige defensie-industrie is essentieel voor de Europese veiligheid. Daarvoor is het nodig dat de defensie-industrie voldoende toegang heeft tot kapitaal om te kunnen investeren. De Europese criteria voor duurzame investeringen mogen die toegang niet onnodig belemmeren. Daartoe riepen de Europese defensieministers vandaag op in een gezamenlijke verklaring. Dat deden ze tijdens de Ministeriele Bestuursraad van het Europees Defensie Agentschap (EDA).

Publieke en private investeerders houden steeds meer rekening met de Environmental, Social and Governance (ESG)-standaarden. Deze criteria vormen de basis voor maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het huidige beleid van investeerders is nog niet voldoende aangepast op de nieuwe realiteit. Er is maatschappelijk nu meer waardering voor veiligheid. Aanpassingen in het beleid van investeerders zijn nodig. Die kunnen bijdragen aan verbeterde toegang tot financiering voor de defensie-industrie.

Steun aan Oekraïne
In Brussel is ook gesproken over de militaire EU-steun aan Oekraïne. Minister Kajsa Ollongren benadrukte dat de aandacht voor dit land niet mag verslappen. Die moet onverminderd worden voortgezet. Het door EU Hoge Vertegenwoordiger Josep Borrell voorgestelde Ukraine Assistance Fund is daar volgens haar een belangrijk onderdeel van. Daarmee is het mogelijk de levering van wapensystemen en munitie aan Oekraïne voort te zetten. Dat geldt ook voor de EU-trainingen voor Oekraïense militairen.

Opschalen productiecapaciteit
Daarnaast benadrukte de minister de noodzaak om de productiecapaciteit van de Europese defensie-industrie zo snel mogelijk op te schalen. De Act in Support of Ammunition Production trad in juli van dit jaar in werking. Dit EU-instrument ondersteunt bedrijven bij het opschalen van de munitieproductie. Maar er is meer nodig. Ollongren verwelkomde daarom het plan van de Europese Commissie om begin volgend jaar met een Europese Defensie Industrie Strategie te komen. Daarin staan voorstellen om de defensie-industrie verder te versterken.

Streepje

Nederlandse F-16’s op weg naar trainingscentrum in Roemenië

Vijf Nederlandse F-16 jachtvliegtuigen zijn op dit moment onderweg naar het Europese F-16 trainingscentrum (EFTC) in Roemenië. De toestellen zijn bedoeld om Roemeense en Oekraïense vliegers op te leiden.

Nederland nam het initiatief om het EFTC op te zetten en stelt daarvoor twaalf tot achttien F-16’s beschikbaar. De jachtvliegtuigen blijven eigendom van Nederland.

Samen met Denemarken en met steun van de Verenigde Staten heeft Nederland de leiding om de Europese inspanningen voor F-16-capaciteit voor Oekraïne te coördineren.

Eerder is al bekendgemaakt dat Lockheed Martin de trainingen en het onderhoud aan de vliegtuigen verzorgt.

Het trainingscentrum in Roemenië gebruikt de vliegtuigen eerst voor een opfriscursus van de ingehuurde F-16-instructeurs. Daarna volgt de training van de vliegers. Er wordt alleen in het NAVO-luchtruim gevlogen.

Binnenkort volgt de ceremoniële opening van het trainingscentrum.

Streepje

Overheid en industrie investeren flink in innovatie scheepsbouw

Bedrijven en toeleveranciers in onder meer de scheepvaart en scheeps- en marinebouw vormen de maritieme maakindustrie. Die sector is van groot belang voor de veiligheid, de energietransitie en de economie van Nederland. De industrie staat echter onder druk. De overheid en sector investeren daarom onder meer € 60 miljoen in innovatie in 2024 en 2025.

Dit meldden de betrokken bewindspersonen 26 oktober aan de Tweede Kamer. Namens Defensie was dat staatssecretaris Christophe van der Maat. Daarnaast zijn dat de ministers Micky Adriaansens (Economische Zaken en Klimaat) en Mark Harbers (Infrastructuur en Waterstaat).

Sectoragenda
Nederland is een sterke internationale speler in de maritieme maakindustrie. Dat moet zo blijven om uitdagingen aan te kunnen, onder meer op het gebied van verduurzaming, digitalisering en veiligheid. Daarom heeft Marja van Bijsterveldt samen met de overheid en sector de Sectoragenda Maritieme Maakindustrie opgesteld, die ze vandaag presenteren. Van Bijsterveldt is kabinetsgezant voor het samenstellen hiervan.

De agenda geeft aan in hoeverre Nederland voor scheepsbouw afhankelijk mag zijn van het buitenland gezien de vitale nationale belangen, zoals veiligheid. Azië, en recent met name China, neemt de industrie stap voor stap over. De kritieke ondergrens is in zicht, zo valt te lezen. Nederland heeft bijvoorbeeld onvoldoende concurrerende bouwcapaciteit voor marineschepen. Om die capaciteit te laten groeien, is innovatie in de scheepsbouw nodig. Het kabinet en de sector trekken hier ieder € 30 miljoen voor uit in de komende twee jaar. Ze gaan aan de slag met maatregelen voor 25 knelpunten.

Van der Maat: ”Stilzitten is voor geen van de partijen een optie. Defensie investeert niet voor niets jaarlijks € 50 miljoen in maritieme innovatie, zoals robotisering en verduurzaming. Ook samenwerken is een onderdeel van de sectoragenda. Bijvoorbeeld bij de werving van reservisten en het uitwisselen van gekwalificeerd personeel.”

De Nederlandse maritieme maakindustrie is van wezenlijk belang voor Defensie. “Niet alleen vanwege de kennis en kunde, maar ook voor de militaire veiligheid”, aldus Van der Maat. “Ik ben daarom blij met deze extra impuls. De samenwerking tussen de sector en de overheid versterkt het maritieme ecosysteem. Van de industrie vraagt dit om zich beter te verenigen. Zo kan ze meer uit de nieuwbouwopdrachten en het onderhoud van de Koninklijke Marine halen.”

Veiligheid op zee
Vijf grote projecten uit de agenda geven een impuls aan het vergroenen van de scheepvaart en het vergroten van de veiligheid op zee. Maar ook aan bijvoorbeeld het toepassen van nucleaire technologie voor het aandrijven van schepen en het moderniseren van de productie. Ook komt er een Rijksregiebureau Maritieme Maakindustrie. Daarin wordt de nu versnipperde en beperkte kracht en kennis van de ministeries gebundeld en versterkt.

Voorbeeld: modern landingsvaartuig
Tijdens de presentatie van de sectoragenda nam de staatssecretaris het voortouw bij het te water laten van een gereviseerd landingsvaartuig. Volgens Van der Maat maakt dit bij uitstek de sectoragenda en het belang van samenwerking tussen Defensie, industrie en kennisinstellingen zichtbaar en tastbaar. “Nu zijn de landingskleppen vervangen, maar het vaartuig wordt nog verder gemoderniseerd en aan de uitdagingen van de huidige tijd aangepast. Er komen nog veel meer opdrachten aan, waarbij Defensie en een sterke nationale industrie niet zonder elkaar kunnen.”