Tekst Michael Simon
Foto Rob Gieling | video: Vincent Smit
Driel koestert haar Poolse bevrijders
De gemiddelde Nederlandse dorpeling zal gek opkijken als er militaire voertuigen met buitenlandse kentekenplaten door de Dorpsstraat rijden. Of als gewapende militairen strategische posities innemen en praten in een onverstaanbare taal. Niet in Driel, een klein dorpje onder de rook van Arnhem. Jaarlijks herdenken ze hier, in aanwezigheid van Poolse militairen, de bevrijders en slachtoffers uit de Tweede Wereldoorlog.
Het dorp onderhoudt een warme band met Polen sinds de ‘1 Samodzielna Brygada Spadochronowa’, ofwel de Poolse 1e Onafhankelijke Parachutistenbrigade, in september 1944 landde in Driel. De tradities van deze eenheid worden voortgezet door de 6e Poolse Parachutistenbrigade. Zij waren van maandag 16 tot en met zondag 22 september aanwezig in Overbetuwe, dat een week lang in het teken stond van de herdenking. De redactie van de Landmacht keek een paar dagen mee.
De Konstanty Staszkiewicz-prijs
Het is druk bij voetbalvereniging RKSV Driel, woensdagavond 18 september. Naast het gebruikelijke beeld van trainende jeugd en ouders langs de lijn, zijn er ditmaal ook militaire voertuigen en militairen in Pools uniform aanwezig. Een groep afgetrainde Polen in sportieve kleding loopt richting de kleedkamers om zich klaar te maken voor een potje voetbal tegen een selectie van de lokale voetbalclub.
RKSV Driel: Nederlandse club met Poolse signatuur
Dat de voetbalclub innig verbonden is met de Poolse bevrijder is nogal een understatement. Het logo van RKSV Driel bevat een Poolse parachutist en alle 700 spelende leden hebben een Poolse en een Nederlandse vlag op de achterkant van hun clubshirt. En dat de club in het rood-wit speelt is ook geen toeval. Als dank voor de bevrijding adopteerde ze bij de oprichting op 21 oktober 1945 de kleuren van de Poolse vlag.
Dan klinkt vlak voor de wedstrijd de stem van de voorzitter over de speakers. Het is tijd voor het uitreiken van de Konstanty Staszkiewicz-prijs, die sinds 2021 jaarlijks wordt uitgereikt aan een jeugdlid dat zich op een positieve manier onderscheiden heeft voor de club. Dat hoeft geen sportieve prestatie te zijn, maar is meer een goed voorbeeld van positief gedrag. De prijs is ingesteld nadat de eind 2020 overleden veteraan Konstanty Staszkiewicz een geldbedrag naliet aan RKSV Driel. Het jeugdteam dat eerder nog rond een Poolse Hummer hing, wordt naar voren geroepen en één van hen, Pepijn, mag de prijs tot z’n eigen verrassing in ontvangst nemen.
Als de foto gemaakt wordt, dromt een aantal Poolse militairen om de groep heen om het plaatje compleet te maken. Als kers op de taart verricht Pepijn daarna de aftrap, nadat het Poolse en het Nederlandse team gebroederlijk op de foto gaan.
Na het laatste fluitsignaal lopen de dorpelingen en militairen met een 100-meter lange vlag, door de Polen meegenomen, in een lange stoet naar het weiland even verderop. De Polen hebben er hun kamp opgeslagen. De rood-witte optocht vormt een fraai einde aan een gebroederlijke dag.
Ronkende motoren en geknal
Twee dagen na de voetbalwedstrijd verzamelen de Drielenaren zich rond een sloot en langs de wegen van het dorp. Vandaag voert de Poolse Brigade een grote oefening uit. “We worden straks vanaf het water en over de weg aangevallen”, vertelt een militair. Zijn Engels, vergezeld door een zwaar Pools accent en vanachter een balaclava, is met moeite verstaanbaar. “De boten zullen met flinke snelheid op ons afkomen en van de andere kant zullen de voertuigen via de weg als eerste op ons stuiten.”
Vanuit de verte klink het geronk van optrekkende pantservoertuigen. Tegelijkertijd scheren 2 bootjes met hoge snelheid over het water. Tot schrik van sommige aanwezigen barst daarna een vuurgevecht los. Veel geschreeuw en geknal, militairen die ‘sneuvelen’, oprukkende soldaten, voertuigen die ronkend voorwaarts gaan; de lokale bevolking vermaakt zich prima bij het schouwspel. De Poolse strijders trekken via de Dorpsstraat op naar het veld waar ze verblijven, om daar onder luid applaus en gejuich nog een demonstratie te geven.
Eerherstel
De dag erop, zaterdag 21 september, staat volledig in het teken van herdenken. Op het Polenplein (wat een permanente benaming is, red.) is naast het Polenmonument een tribune gebouwd. Rond het middaguur verzamelen zich honderden genodigden, geïnteresseerden en hoogwaardigheidsbekleders. Om 15:00 uur marcheert een afvaardiging van de 6e Poolse Parachutistenbrigade het plein op. Twee van hen flankeren het monument ter ere van generaal Sosabowski, de oud-bevelhebber.
Check ook de clip!
De ceremonie wordt geopend met een sprong van 8 parachutisten die boven het plein zweven. Een passend eerbetoon aan de gesneuvelde kameraden. Daarna zijn er speeches van premier Dick Schoof, de voorzitter Stichting Driel-Polen Arno Baltussen en de burgemeester van de gemeente Overbetuwe, Patricia Hoytink-Roubos. De sprekers staan stil bij de onrustige tijd waarin we nu leven, maar in sommige speeches is ook een oproep te horen voor eerherstel van de 1e Onafhankelijke Parachutistenbrigade.
Het zit de Drielenaren en de Polen nog altijd dwars dat de Poolse brigade van het Britse opperbevel de zwartepiet kreeg toegespeeld voor het mislukken van de Slag om Arnhem. Ten onrechte, zo betogen ze. Het was hun generaal Sosabowski die zijn mannen de Rijn liet oversteken om de Britten te helpen, terwijl hij duidelijk bij diezelfde Britten had aangegeven dat dit plan geen kans van slagen had. Het eerherstel is er overigens wel vanuit Nederlandse kant gekomen. In 2006 ontving de brigade postuum de Militaire Willems-Orde voor het dappere optreden in 1944.
Het wachten is nu nog op de Britse regering. Die heeft tot op de dag van vandaag geweigerd de 1e Onafhankelijke Parachutistenbrigade in ere te herstellen. In zijn toespraak refereert Baltussen aan Bolek Ostrowski, de laatste nog in leven zijnde veteraan. “Hij is nu 105 en woont in Canada. Het zou mooi zijn als hij het nog zou meemaken dat ook de Britse regering erkent wat de Polen allemaal gedaan hebben.” Namens Ostrowski en de burgemeesters van Renkum, Ede, Arnhem en Overbetuwe is een brief naar de Britse regering gegaan, naar premier Starmer. Minister-president Schoof geeft na afloop van de herdenking aan dat hij gaat proberen het onder de aandacht te brengen bij zijn Britse collega.