Tekst KAP Jaap Wolting
Foto Sectie Communicatie 11LMB

‘Het was wachten op het onbekende’

De luchtmobiele genieverkennersgroep die in 2017 na orkaan Irma op Sint-Maarten boven zichzelf uitsteeg heeft ruim vier jaar later de op-een-na-hoogste groepseer (de zgn. groepswaardering plus speld) binnen de landmacht gekregen. Sergeant-1 Wouter: “Wat we daar aantroffen kwam regelrecht uit een rampenfilm.”

“Opeens viel de wind weg. Zaten we dan, in het oog van die orkaan. Iedereen klaarwakker. Door een klein raampje tuurden we naar buiten. Uit het niets kwam die bulderende luchtstroom weer, toen natuurlijk ineens vanaf de andere kant. Ik hoorde van alles stukgaan, ook in de basisschool die wij als commandopost hadden betrokken.”

‘We wilden er zijn voordat Irma aan land kwam’

Uitgerekend iets voor genieverkenners

Wouter rakelt de details van die abnormale weken in 2017 op alsof ze gisteren plaatsvonden. De ervaren onderofficier maakte met zijn groep deel uit van de Compagnie in de West (zie kader onder deze alinea, red.), waarvan 11 Luchtmobiele Brigade het personeel leverde. Het was geen toeval dat zijn genieverkennersgroep al tijdens de natuurramp op Sint-Maarten zat. “Als first responders met een genie-achtergrond was ons dit op het lijf geschreven. Toen we wisten dat Irma op Sint-Maarten aan land zou komen, bracht een vliegtuig van de Kustwacht ons er snel naartoe, samen met luchtwaarnemers en mariniers. Daar maakten we vervolgens een link-up met een klein clubje mariniers dat permanent op het eiland zat, en het op hun duimpje kende.”

Landmacht op Curaçao

De landmacht is sinds 2009 met de Compagnie in de West (CidW) in het Caribisch gebied gestationeerd. De militairen vallen onder de Commandant Zeemacht in het Caribisch Gebied en zijn gehuisvest op Marinebasis Parera op Curaçao. De CidW roteert elke 4 maanden.

Te weinig tijd

De rode baretten hadden op die eerste dag nog maar een paar uur daglicht, die ze gebruikten om situational awareness te krijgen. “We wilden weten hoe alles er uitzag voor Irma aan land kwam. Eigenlijk hadden we veel te weinig tijd. Bij duister trokken we ons terug in de school, wachtend op het onbekende. Rond middernacht werden we wakker van de herrie, de aanhoudende wind met pieken van 350 km/h. Het was afwachten wat het gebouw zou doen.”

Irma liet een puinhoop achter. Negentig procent van alle gebouwen op het eiland raakte (zwaar)beschadigd.

Natte treurnis

De school bleef – zij het gehavend – staan. Meteen na de orkaan stonden de militairen gereed om zo snel mogelijk de schade in kaart te brengen. Eerst te voet naar het ziekenhuis, want dat was dichtbij. “Wat we daar aantroffen was heel erg treurig. Donkere, natte gangen, grillig verlicht met kaarsen. Een lekkend dak terwijl het met bakken uit de hemel kwam. Verpleging die ondanks alles patiënten probeerde te verzorgen. Onze mensen gingen direct aan de slag om dat dak geïmproviseerd te repareren.”

‘De hoofdwegen moesten zo snel mogelijk begaanbaar’

Bijl en zaag

Toen de verbindingen met de commandopost hersteld waren (die had door Irma schade opgelopen) gingen de twee andere teams – er waren drie groepen geformeerd om tegelijkertijd op meerdere plekken de schade te kunnen opnemen – naar andere vitale delen van het eiland, zoals haven en vliegveld. “Wij hadden een prioriteitenlijst met daarop zaken als tankstations, drinkwatervoorzieningen, elektriciteitscentrale en gevangenis. Daarnaast was het essentieel de hoofdwegen zo snel mogelijk vrij te krijgen. Op weg naar het vliegveld - het primaire doel van mijn team - noteerden we al wat we tegenkwamen. Zo zagen we bouwmachines langs de kant van de weg en rapporteerden dat zodat we er later gebruik van konden maken. Vaak was het improviseren met handgereedschap zoals bijlen en kettingzagen. Puin van huizen, bomen, complete jachten: het was één grote chaos.”

De militairen maakten overuren om in korte tijd zoveel mogelijk werk te verzetten.

Eerste landing

“De klus die de meeste voldoening gaf was het vrijmaken van de start- en landingsbaan van het internationale vliegveld Princess Juliana. We gebruikten de bagagetreintjes voor de koffers om alle rotzooi af te voeren. Omdat het strand daar zowat doorloopt tot aan het vliegveld lag er ook enorm veel zand. Dat moest allemaal weg. Zelfs een NH90 van de marine heeft daar nog mee geholpen door downwash te creëren. Omdat we alle handjes goed konden gebruiken, was het ook fijn dat het kombuispersoneel van de Zr. Ms. Zeeland in kwam vliegen. Het eerste vliegtuig wat weer kon landen was dezelfde kist die ons naar Sint-Maarten had gebracht. Voor mij een iconisch moment.”

Sergeant-1 Wouter: “Het vliegveld was een grote ravage. We hebben er alles aan gedaan om de start- en landingsbaan zo snel mogelijk vrij te maken.”

‘Ik had graag op willen treden tegen de plunderingen’

Bevolking teleurstellen

Ook indrukwekkend, maar dan in negatieve zin, was dat de spanning op het eiland opliep. “Ja, ik heb ook plunderingen gezien, en had daar graag tegen opgetreden. Maar we hadden simpelweg geen capaciteit om permanent bij objecten te gaan staan. Dan ben je statisch en op die manier krijg je het vliegveld niet operationeel, kun je geen constructiewerkzaamheden uitvoeren en kun je ook geen informatie aanleveren over de kritische infrastructuur. Wat ik overigens nog veel moeilijker vond was dat we jonge moeders die om melkpoeder vroegen moesten teleurstellen. Of locals nee verkopen als ze bij ons om water kwamen vragen. Het ging zo ver dat we op enig moment zelfs een wacht instelden en concertina’s om de commandopost legden.”

De verwoestende kracht van orkaan Irma resulteerde in een bizarre chaos.

Regiment Genietroepen

Na een kleine week kwam er in de vorm van een Damage Assessment Team versterking vanuit het Regiment Genietroepen. Een verademing aldus Wouter, ‘omdat die specialisten dezelfde taal spraken als wij’. “Op de dag dat ze binnenkwamen hebben we ze meteen geïnformeerd over de stand van zaken waardoor ze snel situational awareness hadden. De constructiegenisten trokken ons al vrij snel naar zich toe en die samenwerking ging perfect. Toen de hoofdmacht in kon vliegen, hebben wij onze spullen gepakt en zijn we teruggegaan naar Curaçao.”

C-LAS luitenant-generaal Martin Wijnen reikt de groepswaardering plus speld hoogstpersoonlijk uit.

Dankbaar

Dat zijn groep nu jaren later deze bijzondere erkenning heeft gekregen, vindt de sergeant lovenswaardig. “Niet eens zozeer voor mezelf, trouwens. Ik ben heel blij dat het voor de hele groep is, want ik weet wat zoiets met de mensen doet. Vooral in deze tijd is het belangrijk om personeel te waarderen. Daar heeft Defensie best iets in te halen. Ik had deze in elk geval niet zien aankomen en ben dankbaar dat er collega’s zijn die er energie in hebben gestoken om dit voor elkaar te krijgen.”