Vijf vragen én antwoorden over nieuwe indeling brigades Koninklijke Marechaussee

Nog effectiever bijdragen aan de veiligheid van Nederland door middel van informatiegestuurd optreden. Dat is de inzet van een grote reorganisatie bij de Koninklijke Marechaussee.
Tekst: kapitein Arjen de Boer | Foto’s: archief Mediacentrum Defensie (MCD)
De landkaart van Nederland is opnieuw ingetekend. Niet qua provincies en gemeenten, laat dat duidelijk zijn. Aan de grenzen daarvan is niets veranderd. Maar wie de kaart door de ogen van een marechaussee bekijkt, ziet tegenwoordig wel degelijk verschillen. Voorheen telde de Koninklijke Marechaussee (KMar) 22 brigades, verdeeld over het land. Die manier van opereren was echter niet meer van deze tijd; niet effectief en efficiënt genoeg.
Daarom telt Nederland sinds gisteren officieel ‘nog maar’ zeven zogeheten landsbrigades en elf specialistische brigades (zie ook de infographic hiernaast). Deze indeling betekent een nieuwe focus voor de ruim 6.500 medewerkers van het operationele hoofdkwartier van de KMar: het Landelijk Tactisch Commando (LTC). Een flinke operatie dus. Daarom vijf vragen én antwoorden over de nieuwe indeling en de opbrengst voor de BV Nederland.

Waarom was dit nodig?
Voorheen opereerde de Marechaussee gebiedsgebonden, opgedeeld in diverse brigades. Iedere brigade hield zich bezig met een specifieke regio en bepaalde zelf accent en inzet. Maar deze opzet past niet meer bij de nieuwe, informatiegestuurde manier van werken (IGO, informatiegestuurd optreden). Sinds 2012 is het mogelijk om op basis van inlichtingen en informatie de collega’s dáár in te zetten waar het echt hard nodig is, schetst Jean-Philippe Kalthof. Hij is projectleider van de reorganisatie. Nu zijn ook de opbouw en vulling van de organisatie toegespitst op die informatiegestuurde manier van werken.

Hoe ziet de nieuwe indeling eruit?
Er zijn sinds gisteren dus zeven landsbrigades waar marechaussees te maken krijgen met vrijwel alle KMar-taken. Zo heeft bijna iedere brigade een luchthaven (grenspolitietaak) binnen de grenzen en is er ruimte om andere (militaire) politietaken te vervullen. Denk bijvoorbeeld aan noodhulp en de handhaving op en rond kazernes.
Elke landsbrigade is op dezelfde manier ingericht, wat zorgt voor flexibiliteit. Zo heeft elke brigade meerdere teams, die er qua personeelsbezetting en aansturing ongeveer hetzelfde uitzien. Een team bestaat uit enkele tientallen KMar-medewerkers, onder aanvoering van een eerste en tweede teamleider. Daaronder ‘hangen’ vier groepscommandanten en een gelijk aantal plaatsvervangend groepscommandanten die elk zo’n zeven opsporingsambtenaren aansturen.
Delen van een team – bijvoorbeeld een commandant en zeven opsporingsambtenaren – zijn makkelijker ‘op te pakken’ en op een andere plek in te zetten, als het LTC dat nodig acht.

Wat gaan burgers van de nieuwe indeling merken?
Van de omschakeling zelf weinig, stelt Kalthof. “Het moet voor de samenleving eigenlijk geruisloos verlopen. Maar daarna kan het zijn dat mensen merken dat er bij piekdrukte, op bijvoorbeeld Schiphol, meer controleposten open zijn. Of dat er op andere plekken aan de Nederlandse grens extra controles zijn. Dat heeft te maken met de nieuwe opzet, waarbij de Marechaussee op basis van informatie besluit waar collega’s het hardst nodig zijn.”

Wat hebben ‘we’ daar als Nederland aan?
Die meerwaarde is ook terug te zien als je uitzoomt. Met zo’n 8.400 personeelsleden is de KMar-capaciteit per definitie schaars en is er altijd meer dan genoeg werk. Door goed te kijken waar capaciteit nodig is, kunnen scherpere keuzes worden gemaakt. Dat kan gaan om de beveiliging van hoogwaardigheidsbekleders die Nederland bezoeken, tot aan klimaatdemonstraties op luchthavens. Maar dus ook om vlottere grenscontroles als het vakantietijd is. “Of als er informatie is over een bepaalde toename van migratiestromen, dan kunnen we daar gericht actie op ondernemen”, zegt Kalthof. Op die manier ondersteunt de nieuwe KMar-opzet de doelen van opdrachtgevers, zoals de ministeries van Justitie en Veiligheid en van Asiel en Migratie.

Hoe past de indeling in de nieuwe focus op militaire gereedheid/hoofdtaak 1 (bescherming van Nederland en bondgenoten)?
Hier heeft de reorganisatie niets mee te maken, verduidelijkt Kalthof, aangezien deze al in 2015 is gestart. Althans, de allereerste stapjes zoals beschreven in het kader onderaan. Wel is het zo dat de toegenomen dreiging vanuit Rusland en de verslechterde veiligheidssituatie in de wereld hebben geleid tot de beslissing om de Militaire Politie (MP) weer in het leven te roepen. Deze ontwikkeling liep dus parallel aan de reorganisatie, maar is niet direct onderdeel van het traject.
De MP-taken vallen straks onder twee multifunctioneel inzetbare eskadrons van ieder zo’n honderddertig mannen en vrouwen. Deze eskadrons kunnen met de landmacht mee naar het front voor militaire politietaken. Maar kunnen ook worden ingezet voor bijvoorbeeld beveiligingstaken in Nederland.
Reorganisatie in vier stappen
1. Oprichting Landelijk Tactisch Commando (LTC). Dit begon klein in 2015, met vier functies: de commandant en drie persoonlijke stafleden.
2. Oprichting Operatiecentrum (OPSCENT). Dit was in 2015 een aparte reorganisatie. OPSCENT ondersteunt de operatie 24/7. Ook oprichting van het eskadron Hoog Risico Beveiliging (HRB).
3. Opheffing districtsstaven, vorming van LTC-staf, inclusief inrichting centrale planning en centralisatie Intell. De brigade Utrecht vervalt.
4. Vormgeven brigades en operationele teams om de werkwijze IGO te ondersteunen. Evaluatiepunten uit eerdere reorganisaties zijn in deze stap verwerkt.