Luchtmacht helpt modelbouwer aan beeldmateriaal
Modelbouw blijft onverminderd populair. Zeker de schaal 1 op 48, 1/75 en 1/72 zijn immens in trek. Maar 1/144 is heel andere koek, zeker als het helikopters en vliegtuigen van de luchtmacht betreft. Bij gebrek aan ‘kant-en-klaar’ maakt fervent miniatuurbouwer Erik Hendriks (54) alles zelf. De luchtmacht voorziet hem zelfs van tekeningen om zijn werk tot in de kleinste details na te bootsen. En zijn creaties worden gebruikt als mal voor een producent, die de onderdelen voor een breed publiek uitbrengt.
Tekst: kapitein Jessica Bode | Foto's: Jeroen Liebers (Studio38C)
Of het nu gaat om een gedetailleerde Longbow-radar trekstang voor de Apache Echo en de bijbehorende ATA-vliegtuigtrekker of de flightline-brandblusser… Erik Hendriks maakt tot in de detail miniaturen van luchtmachtmaterieel en toebehoren. Soms zijn de onderdelen minder dan een millimeter groot. Met penseel, loep, pincet en andere fijne gereedschappen zet hij onder meer de Super Cub van de Piper Aircraft Corporation, een Spitfire T.Mk9, Mig-21U, MQ-9 Reaper, F-35, F-16 en de Bölkow Bo-105 in elkaar.
Daarbij klopt ieder detail. “Als basis gebruik ik de plastic modelbouwdozen die breed verkrijgbaar zijn. Maar vaak zijn die onderdelen te simplistisch weergegeven. Dus modificeer ik ze. Zo ontstaan levensechte minikopieën van plastic.” Als voorbeeld neemt hij de uitlaten van een Apache Delta (Longbow)-bouwdoos. “In de bouwdoos zijn die massief aan de achterkant, je kunt er niet inkijken. Maar in werkelijkheid zijn ze hol. Zoiets is een doorn in m’n oog, dus heb ik ze uitgehold.”
‘Toen ik achttien werd, wilde ik graag bij de luchtmacht, maar er waren geen vacatures’
Luchtmachtervaring
Het is niet voor niets dat hij zo enthousiast wordt van luchtmachtmaterieel. Als kind van een 'luchtmachter' heeft hij een groot deel van z’n leven niets anders gezien. “Tot m’n vijfde werkte m’n vader, inmiddels overleden, bij de 12e Groep Geleide Wapens (GGW) op de Nederlandse basis in Hesepe, Duitsland. Via Vliegbasis Volkel en Tinker Air Force Base in het Amerikaanse Oklahoma kwamen we in de buurt van Geilenkirchen terecht waar hij aan de AWACS werkte. De luchtmacht zit wel in m’n dna”, vertelt de modelbouwer, informatierechercheur bij het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. “Ik heb nooit bij Defensie gewerkt. Tijdens mijn dienstplicht woonde ik met mijn ouders in Duitsland. Toen ik achttien werd wilde ik graag bij de luchtmacht, maar er waren geen vacatures. Toen ben ik naar de politie gegaan, waar ik overigens nooit spijt van heb gehad.”
De modelbouw is voor hem een manier om af te schakelen, zoals hij zelf omschrijft. “Het maakt me rustig en ik haal er veel voldoening uit.”
Met een vader verzot op modelbouw, was ook die belangstelling snel gedeeld. “Op Vliegbasis Volkel had je vroeger de Welzijnszorg die allerlei activiteiten buiten diensttijd organiseerde. Modelbouw was daar een onderdeel van. Mijn vader had een winkeltje ergens in een leegstaand gebouw waar hij bouwdozen, verf en lijm verkocht.”
Niet verwacht
Hendriks kiest louter voor mini-miniatuur. “1 op 35 en 1 op 72 zijn gangbaar; je kunt het zo gek niet bedenken of er zijn onderdelen of complete sets te koop. Maar 1 op 144 is niet zó populair. Ik denk dat het komt omdat mensen verwachten dat het weinig gedetailleerd werk is. Maar hoe kleiner, hoe lastiger de details na te maken zijn en hoe groter de uitdaging! En dat klinkt makkelijker dan het is. Probeer maar eens een opening te maken in een uitlaat van nog geen millimeter groot.”
Pushbacktruck
Eén van z’n laatste creaties is de trekstang en de pushbacktruck (“het trekkertje”) waarmee de AH-64E Apache (Echo) wordt verplaatst. “Maar van die trekstang kon ik nergens goede foto’s vinden, dus heb ik (via via) de luchtmacht aangeschreven. Het Defensie Helikopter Commando heeft me vervolgens beeldmateriaal en afbeeldingen gestuurd.”
‘Het sluit niet lekker aan, het gaat om een tiende van een millimeter’
En dat geldt ook voor het trekkertje dat ervoor zit. “Dit voertuig is niet te koop als miniatuur op de schaal 1/144, dus heb ik die zelf gemaakt. De Nederlandse importeur Spijkstaal heeft me tekeningen gegeven. Aan de hand daarvan ben ik van plastic plaat- en staafmateriaal, maar ook van koperdraad de trekker gaan nabouwen. Ik heb hem bijna af, alleen de wielen ga ik opnieuw maken. Het sluit niet lekker aan, het gaat om een tiende van een millimeter. Als deze af is, wordt hij als ‘oermodel’ gebruikt voor productie op grotere schaal. Daardoor is 'ie straks voor iedereen te koop.”
3D-printen
Eerder al maakte Hendriks de motor van de Alouette III. “In eerste instantie om wat technieken te leren, een heel gepriegel. Maar het resultaat was ernaar en toen besloot ik dat ook de rest van de helikopter aan de beurt was”, vertelt de modelbouwer die soms zelfs foto’s van z’n werk maakt omdat 'ie dan op het scherm kan inzoomen. “Lastig aan de Alouette is alleen dat in werkelijkheid de neus van glas is. Dat namaken is bewerkelijk en duur. Maar 3D-printen wint aan terrein en van transparant printen wordt de kwaliteit steeds beter. Daar ga ik binnenkort mee verder.”
Oermodellen maken
Inmiddels heeft hij al verschillende van z’n miniaturen in productie laten nemen. “Een vriend van me is eigenaar van een Belgisch modelbouwmerk. Voor hem maak ik dus de voorbeelden op 1/144, die hij vervolgens in productie neemt.” Denk aan een ‘tracteur de pont Sepma K35’ die wordt gebruikt op het Franse vliegkampschip Charles de Gaulle, een ‘detailset’ om van de Harrier II een tweezitter te maken (de Harrier T10), en dus de ‘uitgeholde’ enginepods van de Apache.”
Dankzij deze nieuwe aanwas in de modelbouwmarkt lijkt de belangstelling voor deze specifieke schaal te groeien. “Je ziet het nu steeds vaker terug op beurzen, er wordt meer over gesproken op forums en de onderdelen worden goed verkocht.”
‘Ik ben met alles tegelijkertijd bezig, omdat het me om het bouwen gaat’
Lood aanbrengen
Nog geen van de modellen is volledig af. “Ik ben met alles tegelijkertijd bezig, omdat het me om het bouwen gaat. Niet om het eindresultaat.” Hij doelt bijvoorbeeld op de Bölkow Bo-105: “Hier is op ‘mijn’ schaal wel een simpel bouwdoosje van verkrijgbaar, maar die is erg eenvoudig weergegeven. De doelgroep van dit doosje waren ook kinderen in de leeftijd van ongeveer zeven jaar. Dus heb ik de neus er van afgehaald en ben ik hem van zelfgemaakte onderdelen nu aan het opbouwen en detailleren. Ook breng ik lood aan, zodat het model niet op zijn staart gaat staan. Die uit het bouwpakket doet dat wel.”
‘Ik hoor hem weleens vloeken, omdat z’n werk een nano-millimeter afwijkt’
Verder maakte hij de brandblusser exact na, zoals deze ook op Nederlandse flightlines staan, en een satellietontvanger voor de Apache. Die is nog geen twee millimeter hoog, maar bestaat wel uit vijf onderdeeltjes. “Ik hoor hem weleens vloeken, omdat z’n werk een nano-millimeter afwijkt”, grapt z’n vrouw Inge. “Of we liggen met een zaklamp op de grond om een gevallen onderdeeltje te vinden.” Andere ‘dreiging’ is kat Mellow, die soms probeert om het werk van de tafel te ‘slaan’. “Met nog drie katten in het vooruitzicht wordt dat de grootste uitdaging.”