04

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 33

Nederlander leidt NAVO-troepen aan de oostflank

‘Dat Duitsland dit toestaat is nogal wat’

De enhanced Forward Presence in Litouwen stond sinds de oprichting in 2017 altijd onder Duits commando. Dat land levert doorgaans de meeste militairen en het gros van het materieel. Het Duits-Nederlandse 414 Tankbataljon geldt voor de huidige rotatie als lead unit. Luitenant-kolonel Bas Schillemans zwaait hierover de scepter en kreeg zodoende de leiding over de battlegroup van de eFP. We vonden een gaatje in z’n drukke agenda en spraken hem over deze unieke situatie.

Tekst: kapitein Jaap Wolting | Foto: kapitein Folko Sikkema

Hoe is het om als eerste Nederlander de teugels in handen te hebben?

“Op de eerste plaats is het voor mij natuurlijk een grote eer om überhaupt een battlegroup te mogen leiden. Zeker met deze opdracht aan de oostflank van de NAVO. Het draait hier echter niet om mij. Wat veel belangrijker is, is het signaal dat we afgeven. Het signaal dat we echt schouder aan schouder staan. Eerst al het feit dat 414 Tankbataljon een Nederlandse commandant kreeg, en nu dit. Het is nogal wat, dat Duitsland dit toestaat. Daar spreekt heel veel vertrouwen uit.

Die opschaling naar een multinationale omgeving is trouwens een stuk makkelijker doordat we met ‘414’ al zeer succesvol binationaal werken. Die goede coöperatie in vredestijd zie ik echt als een enorme katalysator.”

Luitenant-kolonel Bas Schillemans tijdens de eindoefening in Guz Altmark.
Luitenant-kolonel Bas Schillemans tijdens de eindoefening in Guz Altmark, mei 2024.

‘Warfighting klinkt sexy’

Heeft u in aanloop naar deze uitzending met uw eenheid aandacht besteed aan de verschuiving naar hoofdtaak 1?

“Sterker nog: opdrachten in het kader van hoofdtaak 1 waren de rode draad in het opwerktraject. Het thema warfighting klinkt sexy, maar je moet het ook in de praktijk kunnen brengen. Niet alleen fysiek maar ook mentaal. Tijdens onze eindoefening in Guz Altmark, in mei van dit jaar, draaide alles om het gevecht van de verbonden wapens.

Inzoomend op de mentale component vind ik dat je regelmatig moet duiden waarom wij ook alweer focussen op het verdedigen van Nederland en bondgenoten. De situatie in Oekraïne volgen we in Litouwen dan ook op de voet. Ook al voelen we ons veilig, er is echt iets aan de hand in Europa. Daarnaast appelleer ik graag aan de kameraadschap binnen een eenheid. Wil je vechten, zul je voor elkaar moeten knokken. Daar is vertrouwen voor nodig. Dat fundament ligt er, en dat motiveert de kerels enorm.”

Een militair kijkt door een verrekijker en een rijdend militair voertuig.
Opdrachten in het kader van hoofdtaak 1 waren de rode draad in het opwerktraject.

‘Deze battlegroup creëert kracht door diversiteit’

Jullie werken samen met NAVO-partners uit zes landen. Zeven eigenlijk, want gastland Litouwen traint ook regelmatig mee. Hoe creëer je verbinding tussen die verschillende culturen?

“Het pak dat we dragen, is wat ons bindt. Iedereen hier, ongeacht welk vlaggetje er op de schouder zit, is gefocust op zijn kerntaak. Deze battlegroup creëert kracht door diversiteit. In theorie klinkt dat gemakkelijk, maar dat moet je in de praktijk handen en voeten geven. Dat betekent dat je continu met elkaar in gesprek moet. Focussen op de relatie is heel erg belangrijk. Zo heb ik het hier intern ook gebracht. We hebben hier te maken met verschillende nationaliteiten en diverse bloedgroepen. Van Noorwegen tot Luxemburg, van logistiek tot infanterie. We hebben de komende zes maanden een unieke kans dat uit te buiten. Dat kan alleen als we accepteren dat iedereen, soms letterlijk, verschillende accenten heeft, of legt. Laat ik een voorbeeld geven. De Nederlander is individueel ingesteld en haalt zijn kracht uit de persoon. In Duitsland is juist vaak de structuur sterker dan het individu. Beide manieren van werken hebben voor- en nadelen. En de kracht zit erin om die twee met elkaar te combineren en daar het beste uit te halen.”

Marcherende soldaten en een mouwembleem van de eFP.
Luitenant-kolonel Bas Schillemans: “Iedereen hier, ongeacht welk vlaggetje er op de schouder zit, is gefocust op zijn kerntaak.”

Waar ligt voor deze battlegroup de grootste uitdaging?

“Technische operabiliteit. We komen hier met een handvol verschillende radiosystemen naartoe. De sectie 6 is dagelijks bezig om te kijken hoe we die command & control-wiseop elkaar aan kunnen sluiten. Die technologische verschillen kunnen we zelf niet overbruggen, dat ligt buiten onze invloed. Elke rotatie is dat weer hetzelfde verhaal dus wat dat betreft wijken we niet af van onze voorgangers. Het goede nieuws is dat ook wij een oplossing hebben voor dit vraagstuk.”

Een militair met een radio.
Een Nederlandse militair communiceert tijdens de eindoefening met een collega. In de praktijk in Litouwen blijkt het telkens weer uitdagend radio’s van verschillende naties te laten syncen.

Waar focussen jullie de komende maanden op?

“Ik heb vier operatielijnen gedefinieerd. Warfighting: klaar zijn voor een daadwerkelijk gevecht. Van de enkele man tot het peloton en van de compagnie tot de gehele battlegroup. Punt twee Unity: multinationaal is een kracht en niemand is belangrijker dan het team. Dat houdt in dat je concessies doet voor elkaar en leert ván elkaar. Exposure: onszelf laten zien. Security: fysieke, militaire en sociale veiligheid, te allen tijde. Al zijn de operatielijnen allemaal belangrijk, de focus ligt absoluut op warfighting. Uiteindelijk leidt alles tot drie doelen van de missie: Rusland afschrikken, de lokale bevolking geruststellen en Litouws grondgebied verdedigen als dat nodig is.

Halverwege september draaien we de eerste grote oefening onder leiding van de battlegroup. Daarvoor trainen we nu op pelotonsniveau. Grofweg een maand later worden we tijdens oefening Iron Wolf gecertificeerd. Parallel aan dat oefenen kijken we naar elkaars procedures, zetten we in op saamhorigheid en laten we ons zien aan de Litouwse bevolking. Zo is begin september bijna de hele battlegroup present tijdens de marathon van Vilnius. We rennen mee maar organiseren ook een static show en real life support.”

Een schietende, Nederlandse militair.
Een Nederlandse militair van de battlegroup schiet na aankomst in Litouwen zijn wapen in.

Heb je jezelf een einddoel gesteld?

“Meerdere. Ik wil al onze opdrachten halen, de tegenstander afschrikken en de lokale bevolking geruststellen. Daarnaast wil ik dat iedereen over tien jaar nog steeds zegt: ‘dit was echt een gave uitzending’. Ik definieer ‘gaaf’ als werken in een leuke atmosfeer en beter en professioneler worden.”

‘We willen ons hier in Litouwen letterlijk laten zien’

De lokale bevolking in Litouwen is over het algemeen blij met de aanwezigheid van de eFP. Laten jullie jezelf deze rotatie ook zien of zit je alleen in het oefenterrein?

“We krijgen veel aanvragen, die we bijna allemaal inwilligen. Zo verzorgen we zowel in de stad als op het platteland veel static displays. De locals zijn oprecht geïnteresseerd en tijdens die momenten hebben we dan veel aanspraak. Zijn er grotere evenementen, zoals die marathon, zijn we ook van de partij. Voorts hebben we een CIMIC-eenheid, die allerlei projecten oppakt of ondersteunt. Nu loopt er bijvoorbeeld een Duits project ‘Lachen und Helfen, waarbij we met knuffels op pad gaan en medische spullen doneren aan een lokaal hospitaal. En vergeet niet dat elke compagnie van de battlegroup een relatie heeft met de bataljons van de Litouwse brigade Iron Wolf. Daarmee geven we als eFP echt het signaal af van: ‘Hey, we doen het samen met jullie’!”

Dit artikel verscheen eerder deze week initieel in ons defensiemagazine Landmacht.