‘Het publiek wil de waarheid weten’
Na veertien jaar heeft Museum Bronbeek in Arnhem een nieuwe, permanente tentoonstelling. Moderner, groter en vooral aangepast aan de tijd van nu. “We zijn van een trofeeëngalerij overgestapt naar kennis en educatie”, zegt commandant Bronbeek kolonel Gerard van Kuijck stellig. "Dit niet eenvoudige verhaal vraagt erom verteld en doorgegeven te worden." Defensieminster Ruben Brekelmans opende de vaste expositie vorige week vrijdag.
Tekst: Evert Brouwer | Foto’s: Kick Smeets | Video: Defensie
Zes zalen vol herinneringen aan de complete periode van Nederlandse militaire aanwezigheid in voormalig Nederlands-Indië; je moet er goed de tijd voor nemen. Op de dag van de opening, met zo’n 250 genodigden uit binnen- en buitenland, valt dat niet mee. Gelukkig hadden de bewoners van het tehuis voor oud-militairen van de Nederlandse krijgsmacht eerder al de première.
Vragen stellen
Zoals Gerard Hensbergen (98) die tussen oktober 1946 en december 1949 in voormalig Nederlands-Indië diende. “We zouden voor een jaar gaan, maar dat werd effe langer”, zegt hij met een blik, die verraadt dat hij in zijn hoofd nog vrijwel dagelijks terugkeert naar die periode. Hij is blij met de nieuwe expositie. “Het is geschiedenis... Daarvan moeten de volgende generaties leren. Ik wandel nú nog rond op het landgoed, dus iedereen kan en mag mij vragen stellen.”
Kijk hieronder naar de opening in beeld en geluid:
Lange voorbereiding
En dat leren is precies de bedoeling van de tentoonstelling 'Door de ogen van...'. Iedereen moet er zijn of haar eigen voorstelling van kunnen maken of (her)beleven. Dat gebeurt met foto’s, historische voorwerpen, video’s en interactieve middelen als spiegelportretten en colleges. Om dat allemaal te bereiken heeft de voorbereiding langer geduurd dan de bedoeling was.
‘Eerlijk gezegd vond in de oude tentoonstelling ook mooi’
“We zijn in 2016 begonnen met de eerste gesprekken en hoopten in vier jaar klaar te zijn. Dat is niet gelukt, maar daardoor zijn we er wel in geslaagd om het Indonesisch en Europees perspectief goed naast elkaar in beeld te brengen. Het publiek wil de waarheid weten over onze koloniale geschiedenis in Azië”, proeft hoofd museum Pauljac Verhoeven.
Niet ‘weg met ons’
Het betekent dat er aandacht is voor het geweld van alle zijden. “Dat is prima”, vindt Nieuw-Guinea-veteraan de heer Roza. “Maar je moet wel uitkijken dat we daarin niet doorslaan.” Dat is Jaap Brink (98) het geheel met hem eens. “Het mag niet als ‘weg met ons’ worden ervaren.” Als dienstplichtige bij het 4-10 RI (Regiment Infanterie) werkte hij drie jaar in Nederlands-Indië.
‘Het is aan de derde generatie om de geschiedenis levend te houden’
Brink woont inmiddels tien jaar in Bronbeek en heeft in zijn eigen tempo door de zalen gewandeld. Met een knipoog: “Gelopen is misschien een groot woord. Ik ben een beetje een bouwval, de benen willen niet meer zo.” En serieus: “Eerlijk gezegd vond ik de oude tentoonstelling ook prima.” Brink, afkomstig uit ‘een plaatsje tussen Zwolle en Kampen’, is wel heel blij met de aandacht voor de ervaringen van dienstplichtigen. Zoals die van hem zelf, toen hij plots drie jaar in de oost terecht kwam.
Goed moment
De titel ‘Door de ogen van…’ is daarom goed gekozen, vindt majoor Aarnout Mijling, zelf een ‘derde generatie in een KNIL-familie’. “De eerste generatie, degenen die alles hebben meegemaakt, zweeg na terugkeer. Hun kinderen durfden er niet naar te vragen. Het is dus aan ons om die geschiedenis levend te maken en te houden. De historische context en het militaire erfgoed uit voormalig Nederlands-Indië moet door naar de volgende generaties. Wat dat betreft komt deze nieuwe, vaste tentoonstelling op een goed moment. We moeten het er over hebben met elkaar vanuit verschillende perspectieven en het stokje doorgeven.”
‘Na de generatie zwijgende grootouders zie je nu de kleinkinderen komen’
Dat zegt ook commandant kolonel Van Kuijck, die ook benadrukt dat de opening op drie manieren bijzonder is: “De expositie is een mijlpaal, precies veertien jaar na het begin van de vorige, vaste tentoonstelling. Bovendien herdachten we gisteren (15 augustus) de capitulatie van Japan en morgen is het de nationale feestdag in Indonesië. Drie bijzondere data die onlosmakelijk met elkaar zijn verbonden.”
Themazondag
De koloniale geschiedenis van ons land in Azië is niet alleen levend te houden door een tentoonstelling. Daarvoor is de inzet van vele vrijwilligers nodig, zoals die van de Stichting Indisch Erfgoed (SIE) en de Vrienden van Bronbeek. “We houden vier of vijf keer per jaar een themazondag, hier in het Reünie- en Congrescentrum Kumpulan op Bronbeek”, zegt SIE-voorzitter kolonel buiten dienst Ralph Kneefel. “Die bijeenkomsten zijn populair, er komen al snel tweehonderd bezoekers op af. Je ziet ook dat kleinkinderen komen, op zoek naar het verleden van hun familie.”
Melati
Hans Verbrugge, zoals velen met het herdenkingssymbool Melati* op de revers, verwacht dat de belangstelling nog heel lang blijft. De coördinator van de ‘vriendendagen’ van de Stichting Vrienden van Bronbeek zegt: “De nieuwste generatie heeft zich verenigd in Jong 1508 (onderdeel Stichting Nationale Herdenking 15 Augustus, red.), dus dat zit wel goed. Wij als Vrienden steunen het museum permanent, onder meer door schenkingen. Dat kan variëren van een kostuum tot wapens die we kopen.”
*Melati: een typisch Indische bloem en tevens een herdenkingssymbool.
Persoonlijke band
Wie toevallig ook een behoorlijk persoonlijke band heeft met dit stukje militaire geschiedenis, is Defensieminister Brekelmans. “Mijn overgrootvader vocht in de Slag in de Javazee en overleefde de ontberingen van de Birma-Siam spoorweg”, vertelt hij bij de opening. “Bronbeek is een plek waar dat verleden tastbaar wordt en waar de verhalen van onze veteranen tot leven komen. Het is cruciaal dat we deze historie blijven vertellen om de offers die zijn gebracht nooit te vergeten.”