Groeiende belangstelling voor ‘reünie’ op Landgoed Bronbeek

De vele honderdduizenden gevangenen die onder erbarmelijke omstandigheden moesten werken aan de dodenspoorlijnen van Birma-Siam en Pakan Baroe, zijn vorig weekend herdacht op Landgoed Bronbeek in Arnhem. Twee ooggetuigen die de verschrikkingen van dichtbij meemaakten, legden een krans.
 

Tekst: kapitein Jessica Bode | Foto: Arjan Vrieze

In de Defensiekrant van volgende week staan we uitgebreid stil bij het verhaal van Birma-Siam en Pakan Baroe spoorlijnen. 

Vrouw in zwarte jurk buigt haar hoofd richting een krans.
Tijdens de herdenking werden diverse kransen gelegd door onder andere nabestaanden.

De herdenking in de tuin van het Koninklijk Militair Tehuis Bronbeek vindt sinds 1967 plaats op de zaterdag na 15 augustus; op die dag in 1945, klokslag 12:00 uur, klonk door iedere radio in Japan de stem van Keizer Hirohito. Hij kondigde overgave van Japan af. Hiermee kwam, op 2 september officieel, een einde aan de Tweede Wereldoorlog.

Wat destijds begon als een reünie voor een paar duizend 'spoorwegveteranen', is inmiddels uitgegroeid tot een drukbezochte jaarlijkse herdenking. “Voor zij die stierven, maar ook voor de overlevenden die met de vreselijke herinneringen verder moesten”, vertelt Floor van den Berg, vrijwilliger bij de Stichting Herdenking Birma-Siam Spoorweg & Pakan Baroe Spoorweg (SHBSS).

Overzichtsfoto van vele honderden mensen die rijen dik achter elkaar zitten tijdens de herdenking.
Wat in 1967 begon als reünie voor een paar duizend 'spoorwegveteranen', is inmiddels uitgegroeid tot een drukbezochte jaarlijkse herdenking.

De dodenspoorlijnen

Tussen maart 1942 en december 1943 dwong de Japanse bezetter circa 250.000 dwangarbeiders en krijgsgevangenen om 415 kilometer spoorlijn aan te leggen tussen het Thaise Non Pladuk (toen Siam) en Thanbuyuzayat in Myanmar (toen Birma). Het werk onder verschrikkelijke omstandigheden kostte aan bijna honderdduizend mensen het leven, onder wie duizenden Nederlanders.

Kort na de start van de bouw van de Birma-Siam spoorlijn lieten de Japanners hetzelfde doen op Sumatra in voormalig Nederlands-Indië. Onder de meest barbaarse omstandigheden leggen circa 102.000 Javaanse dwangarbeiders en vijfduizend krijgsgevangenen in een kleine tweeënhalf jaar tijd 220 kilometer spoor aan van Pakan Baroe naar Muaro. Tachtig procent van de Javanen overleefde de ontberingen niet, evenals 519 Nederlanders.

Vanwege de vele doden die vielen bij de aanleg van de twee trajecten, worden de spoorverbindingen ook wel de dodenspoorlijnen genoemd.

Een jongetje steekt een stompe kaars aan in een lantaarn bij het monument.
De herdenking gaat van generatie op generatie; grootouders namen decennia geleden hun kinderen mee en steeds vaker nemen die kinderen hun kinderen weer mee.

99 en 100 jaar

Twee van de veteranen die het leed moesten ondergaan konden dit jaar nog bij de herdenking zijn. Hendrik Hansen (99) en Ed van de Logt (100) hebben allebei 3,5 jaar slavenarbeid verricht aan Birma-Siam spoorlijn. Het tekenden hen voor het leven.

Van het een op andere moment in militaire dienst

De jongste van de twee was zeventien jaar toen hij in militaire dienst moest in het toenmalige Nederlands-Indië. Hendrik Hansen, nu woonachtig in een woonzorgcentrum in Nunspeet, werd destijds kortstondig ingezet als mitrailleurschutter, maar werd al snel krijgsgevangen genomen door de Japanse bezetter.

Hendrik Hansen (99) en Ed van de Logt (100) praten met elkaar.
Hendrik Hansen, rechts, (99) en Ed van de Logt (100) hebben allebei 3,5 jaar slavenarbeid verricht aan de Birma-Siam spoorlijn. Dit jaar waren ze opnieuw eregast tijdens de herdenking bij het monument op Landgoed Bronbeek.

Hellships

Eenzelfde verhaal geldt voor Van de Logt, geboren en getogen in Nederlands-Indië. Toen de zeventienjarige jongen op de technische school zat, moest hij van het een op andere moment in militaire dienst. Daar was hij nog niet goed en wel geïnstalleerd of het Koninklijk Nederlands-Indische Leger (KNIL) gaf zich na drie maanden over. Voor Van de Logt, nu woonachtig in Eindhoven met zijn vrouw An (92), zat er niets anders op dan zich over te geven. Ook hij werd gevangengenomen.

250.000 gevangen werkten jarenlang aan de Birma-Siam spoorlijn

De dan nog jonge tieners worden ieder op één van de beruchte hellships naar Singapore gezet en later naar Birma getransporteerd. Daar werkten ze met een kleine 250.000 andere gevangen en ‘contractarbeiders’. In de praktijk was dit niet zo’n vrije keuze, jarenlang werkend aan het spoor tussen Thanbuyuzayat en het Thaise Non Pladuk (toen Siam) onder erbarmelijke omstandigheden.

Oudere man legt een krans met hulp van z’n zoon en twee kleinzonen.
“Papa wil in november nog een keer naar Kanchanaburi, naar het graf van zijn vader. Ondanks zijn hoge leeftijd en mankementen hopen we dit nog voor hem te kunnen doen”, aldus een van de bezoekers die hier met z’n vader en kinderen een krans legt.

Na de bevrijding

Na de oorlog besloot Hansen beroepsmilitair te worden. In het najaar van 1950 vertrok de adjudant b.d. naar Nederland, waar hij op 55-jarige leeftijd na veertig dienstjaren met pensioen ging. Zijn vrouw stierf dertien jaar geleden. Hij heeft vier kinderen.

Van de Logt bleef kortstondig in dienst, maar kreeg halverwege 1946 verlof om zijn technische opleiding af te maken. Twee jaar later ging hij naar Nederland, voor de hogere technische school. Na de hts werkte hij tot z’n pensioen bij Philips.

Een monument van drie kleine pagoden naast elkaar, omringt door bloemen.
Het monument ‘Drie Pagoden’ in de tuinen van Landgoed Bronbeek in Arnhem.
Bezoekers leggen zonnebloemen op een stuk spoorrail van circa twee meter lang.
Bezoekers leggen bloemen op een van de twee stukken spoorrail, naast het monument Drie Pagoden.

Veteranenkrans

De heren, maar ook nabestaanden en andere bezoekers, legden vorige week een krans. In de tuin van het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en het Museum Bronbeek staat het monument ‘Drie Pagoden’ Op de gedenkmuur staan de namen van de 3.272 Nederlandse krijgsgevangenen die zijn omgekomen bij de aanleg van de Birma-Siam spoorweg. De twee stukken spoorrail aan weerszijde refereren aan de slachtoffers van de Pakan Baroe. Op de tien bielzen staan de namen van de 519 Nederlanders die omkwamen bij de werkzaamheden.

‘Op deze leeftijd weet je maar nooit hoe vaak dit nog mag gebeuren’

De kranslegging, zeker door de veteranen, was een bijzonder moment dat bij de bezoekers kippenvel op de armen bezorgde. “Op deze leeftijd weet je maar nooit hoe vaak dit nog mag gebeuren”, vult Van den Berg de korte stilte op.

Slechte zwart-wit foto met in het zwart contouren van wat de Junyo Maru moet zijn geweest.
Een van de weinige foto’s van hellship ‘Junyo Maru’.

Transport met hellships

Een deel van de krijgsgevangenen die aan de Birma-Siam Spoorlijn moest werken, werd met de beruchte Japanse hellships vanuit Java naar Singapore gebracht. Daarvandaan werden de gevangenen naar de werkkampen in Birma of Siam getransporteerd. Tussen 1942 en 1945 zijn er zo’n honderdduizend geallieerde krijgsgevangenen en Aziatische dwangarbeiders met deze 233 schepen vervoerd. Deze schepen, meestal koopvaardijschepen maar ook buitgemaakte vaartuigen, werden niet gemarkeerd door de vlag van het Rode Kruis. Daardoor waren ze geregeld doelwit van geallieerde aanvallen van duikboten en vliegtuigen. Mede door de erbarmelijke omstandigheden aan boord hebben tussen de 22.000 en 27.000 mensen de zeetransporten niet overleefd.

Eén van die hellships was de ‘Junyo Maru’, die op 18 september 1944 op de Indische Oceaan tot zinken werden gebracht door de Engelse onderzeeboot HMS Tradewind. “Er vielen vier keer meer slachtoffers dan op de Titanic”, vertelt Van den Berg. "Eén van de grootste scheepsrampen in onze geschiedenis, waar maar weinig mensen iets over weten.”