Auteurs waarschuwen in boek ‘Kunstbunkers en cultuurkaravanen’
Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn ontelbaar veel cultuurobjecten zoals schilderijen, boeken en beelden in bijvoorbeeld musea, bibliotheken en archieven vernietigd. Ook de afgelopen decennia hebben conflicten en plunderingen wereldwijd geleid tot aanzienlijke schade aan of totale vernietiging van cultureel erfgoed. De geschiedenis leert hoe belangrijk het is om erfgoed veilig te stellen, al kunnen we het anno 2024 eigenlijk nog steeds niet écht beschermen. Die boodschap doen vier auteurs in het recent verschenen boek ‘Kunstbunkers en cultuurkaravanen’.
Tekst: kapitein Jessica Bode | Foto: diversen
“Zodra er in Nederland oorlog uitbreekt, treedt het Nationaal Beschermingsplan Cultureel Erfgoed in werking. Betrokken instellingen zijn er klaar voor, protocollen en procedures zijn volstrekt helder. In vredestijd is al bepaald welke collecties als eerste veiliggesteld moeten worden. Het is bekend naar welke speciaal gebouwde opvanglocaties de collecties geëvacueerd moeten worden. Benodigd verpakkingsmateriaal is voorhanden, vrachtwagens staan klaar en Defensie verzorgt de routeplanning- en beveiliging. Ook kunnen de erfgoedinstellingen rekenen op de hulp van de lokale bevolking. Dit is het resultaat van landelijke campagnes die de overheid de afgelopen jaren voerde om het bewustzijn over het belang van cultureel erfgoed bij de burgers te vergroten.”
Ideologie
Of dit echt zo is? “Dit is hoe het zou moeten zijn, maar de werkelijkheid is anders”, helpt erfgoedprofessional Andrea Kieskamp ons uit de droom. Het was een ideologische passage in het boek over de bescherming van Nederlands cultureel erfgoed in oorlogstijd, waar ze als auteur aan meewerkte. Zij en Marion Anker (wetenschappelijk medewerker Rijksmuseum), Edwin Maes (hoofd van de Sectie Cultuurhistorische Achtergronden en Informatie van de Landmacht) en Tim Smeets (Openluchtmuseum) zouden dit graag anders zien en schreven een boek als noodkreet. “Al het erfgoed dat Nederland Nederland maakt kan er ineens niet meer zijn.”
Targeted killing
Zeker nu oorlog op Europees grondgebied zo dichtbij is. “Schade aan erfgoed door het gevecht werd in het verleden gezien als collateral damage, bijkomende schade. Maar tegenwoordig is het targeted killing. De vijand ziet het vernietigen van bijvoorbeeld schilderijen als het perfecte middel om de tegenstander in het hart te raken”, weet Ed Dumrese, directeur van Slot Loevestein, waar in de Tweede Wereldoorlog waardevolle archief- en museumstukken werden opgeslagen om het te beschermen tegen het oorlogsgeweld. Hij vervolgt: “Het is tegenwoordig bewuste vernieling om de geschiedenis en identiteit van een bepaalde natie uit te wissen. Dat zien we helaas te veel gebeuren, bijvoorbeeld in voormalig Joegoslavië, Mali en Afghanistan.”
Palmyra
Zo zullen velen zich de beelden nog herinneren van IS, dat in 2016 doelbewust het Syrische Palmyra vernielde; een van de best bewaard gebleven Romeinse steden in het Midden-Oosten. Of hoe diezelfde terroristische groepering een jaar daarvoor eeuwenoude Assyrische beelden met hamers en drilboren verwoestte in het oudheidkundig museum van Mosul (Irak). Daarbij dateerde de oudste van de onbetaalbare artefacten volgens historici van de zevende eeuw voor Christus.
Ook recenter en dichterbij huis wordt erfgoed vernietigd, zoals in Gaza en Oekraïne. “Bijvoorbeeld het historisch centrum van Odessa met de transfiguratiekathedraal. De Russen hebben deze eerste en belangrijkste orthodoxe kerk van de stad, gesticht in 1794, platgebombardeerd”, vertelt Kieskamp.
Geen beroep op de krijgsmacht
Hoewel het schrijverskwartet vurig hoopt dat er zo spoedig mogelijk een écht Nationaal Beschermingsplan Cultureel Erfgoed komt, lijkt de hierboven beschreven droom verre van werkelijkheid. En hoewel de schrijvers zinspelen op de hulp van Defensie om te ondersteunen bij het veiligstellen van cultuurobjecten ten tijde van oorlog, lijkt dat allerminst een optie. Kolonel Michiel Verlinden, commandant van het Territoriaal Operatie Centrum (TOC), is duidelijk na het lezen van het boek: “Als we binnen afzienbare tijd in oorlog raken, kan de cultuursector geen beroep doen op de krijgsmacht.”
Verlinden kan het niet mooier maken: “Na al de bezuinigingen van de afgelopen decennia schieten we tekort als er binnen afzienbare tijd oorlog uitbreekt”, is zijn waarschuwing. “We hebben al onze mensen, materieel, voeding en munitie zelf nodig aan de grenzen. Sterker nog, we zullen civiele hulp moeten inschakelen omdat we het zelf niet redden. Reken dus niet op defensiesteun.”
Urgent
En dat maakt de urgentie van het boek nog groter. Kieskamp: “Niet dat het schrijven daar letterlijk iets aan verandert, maar het is wel een reminder naar de overheid om dit onderwerp hoog op de kaart te zetten en Nederlanders wakker te schudden.”