Met energydrank en badeendjes succesvol bij de Sullivan Cup

“Een geweldige ervaring die ik mijn hele leven meeneem. We hadden het voor geen goud willen missen”. Zo omschrijft tankcommandant eerste luitenant Eline Kossen (33) de deelname van haar team aan de wedstrijden om de prestigieuze Sullivan Cup in het Amerikaanse Fort Moore, Georgia.
 

Tekst: Evert Brouwer | Foto’s: US Army en luitenant-kolonel Martijn Lammers

‘We hebben heel veel aan onze coach gehad’

De cavaleristen van het Duits-Nederlandse 414 Tankbataljon (43 Gemechaniseerde Brigade) behaalden de zesde plaats in een veld van elf deelnemers en eindigden als beste niet-Amerikaanse team. Bijzonder? Nou en of! De huzaren van het Regiment Prinses Catharina Amalia traden niet op met hun vertrouwde Leopard-tank, maar in een Amerikaanse A1 Abrams gevechtstank. Een intensieve theorie- en praktijktraining ging eraan vooraf.

De bemanning van de Nederlandse tank in uniform.
De succesvolle tankbemanning die ons land vertegenwoordigde tijdens de Sullivan Cup: korporaal Daniel Kok, korporaal Niels Houben, eerste luitenant Eline Kossen en korporaal 1 Denzel Broer (foto: US Army).

Stress en druk

Het viertal en de reserves hebben een schat aan ervaring opgedaan, weet Kossen. “Als relatief jonge commandant heb ik beter geleerd met stress en druk om te gaan. Het fijne was dat ik op een zeer ervaren bemanning kon steunen. Achteraf hadden we met iets meer geluk hoger kunnen eindigen, het zat in heel kleine fouten. Het zou mooi zijn wanneer we als 414 Bataljon over twee jaar weer meedoen. We hebben dit keer al twee Amerikaanse teams achter ons gehouden, dus er zit zeker meer in nu we weten wat er wordt verwacht.”

De Nederlandse Abrams tank is op weg naar de vuurpositie op Fort Moore.
De ‘Nederlandse’ M1A2 Abrams gevechtstank op weg naar de vuurlinie bij het Digital Multipurpose Range Complex op Fort Moore. Let op het badeendje links op de achterzijde (foto: luitenant-kolonel Martijn Lammers).

Voorbereiding

Dat zit alleen al in de voorbereiding in Duitsland. “Pas zes weken voor de start kregen we te horen dat de seinen voor de deelname aan de Sullivan Cup op groen stonden”, vertelt luitenant Kossen, daags na haar terugkeer in Nederland.

Er brak in Loheide, de thuisbasis van 414, een periode aan van leren, studeren en in conditie blijven. Daarvoor moesten de Nederlandse en Duitse deelnemers en reserves aan de bak met het leren van de Amerikaanse procedures, zoals de call for fire. “We hebben heel veel gehad aan onze coach, opperwachtmeester Harold. Hij heeft twee jaar geleden kunnen meekijken bij de wedstrijden en kon ons dus veel tips geven.”

‘De schakelaars en de knopjes zitten net anders’

Pluspunten

In de Verenigde Staten stond een nog intensiever programma van vier weken te wachten. “Voor posities in de tank, schutter, lader, bestuurder en commandant, is het werk anders dan in de Leopard. De commandant bijvoorbeeld heeft enkel nachtzicht op zijn eigen optiek. En de schakelaars en knopjes zijn allemaal net iets anders. Of de ene tank beter is dan de ander? Dat is niet te zeggen: ze hebben allemaal pluspunten.”

Een tank vuurt.
Vurend voorwaarts.

Badeend

De Nederlandse vlag, op Koningsdag met oranje wimpel, was toch een vreemd gezicht op een Amerikaanse tank. Maar het werd nog gekker: op de achterkant van het gevechtsvoertuig was ook een geel badeendje te zien. Luitenant Kossen: “Die was op onze tank geplaatst door onze reservebemanning, samen met een Amerikaanse instructeur en een van de Canadezen. Het is als een grapje geboren toen mijn club kwakend achter me aanliep als bij een moeder-eend.”

Militairen zijn bezig met onderhoud aan de Abrams gevechtstank
In de zogenoemde onderhoudsstraat wordt de bemanning getest om snel het vereiste onderhoud aan de tank uit te voeren en effectief als team samen te werken om de problemen op te lossen.
Drie militairen halen een oefengewonde uit de tank.
Samenwerken is ook noodzakelijk om een ‘gewonden’ uit de tank te krijgen op de ‘stress shoot medical lane’ (foto’s: US Army/Joey Rhodes II).

Energydrankjes

Er was dus best ruimte voor een lolletje, maar tijdens de wedstrijdonderdelen was het aanpoten. “We hebben in de voorbereiding en de wedstrijd samen meer verschoten dan we in een jaar met de Leopard doen.”

‘We sliepen die periode alle vier boven op onze tank’

Het ging dan ook weer niet alleen om het uitbrengen van vuur. “We moesten laten zien dat we alles van de Abrams beheersen en ook onderhoud plegen. Verder waren er onderdelen zoals Gunnery Skill Testing, waarbij je met wapens moet omgaan, een toets materieelherkenning en munitie en crewopdrachten. In de Final Charge kwam alles samen.”

De club heeft uiteindelijk twee weken op de schietbaan geleefd. “We sliepen die periode alle vier boven op onze tank. Het was weinig slapen, maar onze reservecrew heeft ons in de benen gehouden door ons veelvuldig van energydrankjes te voorzien.”

Drie militairen in uniform zitten geknield boven een kaart, waarbij een per telefoon gegevens doorstuurt.
Het gaat bij de Sullivan Cup niet alleen om tankschieten, maar ook om andere vaardigheden. Van links naar rechts korporaal Daniel Kok, eerste luitenant Eline Kossen en korporaal Niels Houben (foto: 43 Gemechaniseerde Brigade).
Nederlandse militairen in uniform brengen een mortier in stelling.
De mortiergroep van 42 Bataljon Limburgse Jagers in actie met de 120mm mortier (foto: luitenant-kolonel Martijn Lammers).

Meer Nederlandse deelnemers

Het was de afgelopen weken een drukte van belang op Fort Moore. Niet alleen vanwege de Armour Week, waar de Sullivan Cup deel van uitmaakt. Eerder was er in Georgia de Infantry Week, die onder meer bestaat uit de International Sniper Competition en de Best Mortar Competition. “We hebben hier in een maand tijd teams afkomstig van alle drie de Nederlandse gevechtsbrigades mogen verwelkomen”, meldt liaison luitenant-kolonel Martijn Lammers. “Een team van 12 Infanteriebataljon (11 Luchtmobiele Brigade) deed mee aan de snipercompetitie en een team van 42 bataljon Limburgse Jagers (13 Lichte Brigade) nam deel aan de mortierwedstrijd. Zij hebben ook een topprestatie geleverd.”

De snipers werden negende van 36, de mortierploeg vijftiende van de 22. “Dat lijkt niet bijzonder, maar ze moesten schieten met 60mm en 120mm mortieren, terwijl ze zijn gewend aan de 81mm.”

Een Nederlandse sniper ligt in stelling.
Een Nederlandse sniper in actie op Burroughs Range.