'Het is goed als wij vrouwen meer collectief optreden’
Duikpakken die alleen voor mannen gemaakt zijn, mails die beginnen met ‘heren’ of ‘gents’ of bij een sollicitatiegesprek vragen voorgeschoteld krijgen als: ‘Wanneer ben je van plan zwanger te worden?’. Volgens de ongeveer zestig vrouwen die op Internationale Vrouwendag aanwezig waren bij het netwerkevent ‘Count me in’ gaan er veel dingen goed bij Defensie, maar aan de hand van enkele ervaringen laten ze zien dat er ruimte is voor verbetering. Op uitnodiging van Vrouw & Defensie gingen ze daarover met elkaar in gesprek.
Tekst: Kirsten de Vries | Foto’s: Sergeant-majoor Aaron Zwaal
‘Wij zijn vrouwen. De wereld is net zo goed ons domein’. Voorzitter van Vrouwen & Defensie majoor Jendy Jalving verwoordt aan de hand van een gedicht hoe menig vrouw in de zaal zich voelt. Defensie is een mannenbolwerk, maar de doelstelling dat in 2030 dertig procent van het personeelsbestand vrouw moet zijn, ligt stevig op tafel. Zelf werkt Jalving al veertig jaar bij Defensie en ze is groot voorvechter van een gelijke behandeling binnen de organisatie. “We hoeven niet altijd alles maar te pikken. Speak up!”
Onder de aanwezigen was een aantal rolmodellen. Deze vrouwen werken al lang bij Defensie, klommen op naar hoge functies en kunnen uit ervaring spreken over de positie van de vrouw binnen Defensie. Defensiekrant vroeg hen naar hun ervaringen.
Commandant Divisie Personeel & Organisatie Defensie (DPOD)
Commodore Marijke van der Krogt
"Ik voel me geen rolmodel, maar ik weet dat ik dat wel ben door mijn loopbaan en de positie die ik bekleed. Inmiddels werk ik dertig jaar bij Defensie. Als je net begint, denk je: doe maar normaal, dan doe je al gek genoeg. Later kom je erachter dat dat niet voldoende is. Ik hoorde vandaag als HR-professional dat iemand bij de Advies Commissie Instroom (ACI) werd gevraagd wanneer ze zwanger wil worden. Dan vraag ik me echt af hoe iemand het in zijn hoofd haalt dat te vragen. Dit moet anders. Dan vraag ik mezelf af: welke stappen kan ik zetten om hier verandering in te brengen? Ik heb een heel breed netwerk. Vroeger was ik terughoudender, nu ben ik veel bewuster bezig dat netwerk te activeren.”
“Wat mij altijd geholpen heeft is vooraf nadenken over wat ik zou willen, voordat ik dat met mijn leidinggevende besprak. Medewerkers moeten leren het gesprek aan te gaan. Ik ben zelf moeder van een dochter van veertien en ik heb het moederschap altijd weten te combineren. Dat vraagt bijvoorbeeld een aanpassing in je werkschema en dat is mogelijk. Er kan namelijk ontzettend veel. Maar de organisatie komt de opties meestal niet brengen, je moet het gaan halen. Als we het quotum van dertig procent willen halen, is het een illusie om te denken dat het niet nodig is om vrouwen eerder of sneller een kans te geven. Dat voelt misschien ongemakkelijk, maar dat is wel nodig. Er is namelijk ‘iets’ waarom vrouwen niet blijven hangen bij Defensie. En daar moeten we meer oog voor hebben.”
‘Medewerkers moeten leren het gesprek aan te gaan’
Voormalig Directeur Coördinatiecentrum Expertise Arbeids- omstandigheden en Gezondheid (CEAG)
Kolonel Sylvia Babusch
“Defensie presenteert zich steeds beter als werkgever: diverser en inclusiever. Maar we zijn nog weleens onhandig. Ik gun het iedereen dat als er iets gebeurt, je het je niet meteen persoonlijk aantrekt. Je kan ook vragen: kunnen we het er even over hebben? Tegelijkertijd gun ik Defensie dat er steeds meer mensen in dienst komen die deze mentaliteit dragen en uitdragen. De gesprekken van vandaag gaan over cultuur en gedrag. Verandering kost tijd. We zouden juíst als militairen moeten weten hoelang het kan duren om in een land verandering teweeg te brengen. Dat geldt ook voor onze eigen defensieorganisatie. De power is in onze eigen handen. Wij zijn immers de organisatie.”
“Je moet met elkaar vaststellen of iets gendergerelateerd is of dat het meer in het systeem van de organisatie zit. Een kledingprobleem, gepasseerd worden voor een functie of de boot missen omdat je even uit het zicht bent… Dat overkomt ook mannen. In het systeem zitten veel bijzondere bepalingen. Daardoor kan het voorkomen dat functies qua inhoud en verantwoordelijkheid gelijk zijn, maar dat je bij de één wel toelages krijgt en bij de ander niet. Maak dat bespreekbaar, dan geef je je leidinggevende ook een kans om gelijkheid te creëren. Ik ben zelf ook altijd actief geweest in het aangeven en bespreekbaar maken van welke functies ik wilde. Daarvoor moest ik soms wel over een drempel heen stappen. Dat heeft in de afgelopen 38 jaar negentig procent succes gehad, waardoor ik enorm leuke en verrijkende werkzaamheden heb mogen doen op grond van kennis en kunde, en niet omdat ik een vrouw ben.”
‘We zijn bij Defensie nog weleens onhandig’
Hoofd Materieellogistiek Directie Aansturen Operationele Gereedstelling (DAOG)
Kolonel Manon Sluiter
“In het managementteam van de DAOG zitten op dit moment drie vrouwen. Voorheen waren er alleen mannen, dus wat betreft diversiteit is al een flinke stap gezet. Bij bepaalde functies is parttime werken zeer lastig. Tot nu toe heb ik altijd fulltime gewerkt en mijn huidige functie is ook niet in deeltijd te doen. Ik heb een vrouwelijke medewerkster die drie dagen werkt. Dat was een bewuste keuze toen ze een dochter kreeg. Zij weet dat bepaalde functies nu uitgesloten zijn. Wil je op bepaalde posities komen, dan is dat gewoon lastiger als je in deeltijd wil werken.”
“We hebben een organisatie die lange tijd was ingericht op mannen. Dat verandert langzaam, maar er is nog steeds verschil. Zelf heb ik nooit ervaren dat ik anders word behandeld omdat ik een vrouw ben. Wat overigens niet wil zeggen dat het nooit gebeurd is: misschien heb ik het niet gemerkt. Zelf denk ik dat we meer het gesprek moeten voeren over de kracht van de verschillen tussen mannen en vrouwen. Vrouwen hebben andere kwaliteiten dan mannen. Die moeten we benutten, in plaats van mannen of vrouwen op bepaalde posities zetten. We zijn in de basis militair, ongeacht ons geslacht. Dat moet het uitgangspunt zijn. Ik denk dat het goed is als wij vrouwen meer collectief optreden.”
‘Het moet meer gaan over de kracht van de verschillen’