Naval Group wint spannende race rond bouw nieuwe onderzeeboten
Het is Naval Group dat voor Defensie vier ultramoderne onderzeeboten mag gaan bouwen. Met de Blacksword Barracuda biedt de Franse werf ‘de beste onderzeeboot voor de beste prijs’. “Uiterlijk tien jaar na tekening van het leveringscontract moeten de varende beproevingen van de eerste twee nieuwe onderzeeboten zijn voltooid.” Dat meldt staatssecretaris Christophe van der Maat zojuist in een Kamerbrief.
Tekst: kapitein Jessica Bode | Foto’s en impressies: Mediacentrum Defensie, Naval Group
Met de huidige onderzeeboten, die zo’n beetje dertig jaar oud zijn, kan het niet anders dan dat de nieuwe Zr.Ms. Orka, Zr.Ms. Zwaardvis, Zr.Ms. Barracuda en Zr.Ms. Tijgerhaai een gigantische stap voorwaarts zijn. “Klopt, het gaat om de nieuwste technieken, op welk vlak dan ook”, benadrukt programmadirecteur van het vervangingstraject commandeur Jurjen Kwak. Een van de grootste vernieuwingen vindt hij toch wel de wapensystemen. “We kunnen straks naast torpedo’s ook kruisvluchtwapens inzetten.” Deze Tomahawk-raketten, die Defensie overigens nog niet heeft, kunnen doelen op ruim 1.500 kilometer afstand met grote nauwkeurigheid aanvallen. Ook op land en dat kunnen torpedo’s uiteraard niet.
Drones
Andere belangrijke punten zijn real-time verzamelen, analyseren en delen van verzamelde inlichtingen én de moderne batterijtechnologie. Hierdoor kunnen de boten langer onder water blijven en opereren zonder te ‘snuiveren’; de batterijen opladen met de dieselmotoren. Verder zijn de onderzeeboten van de nieuwe klasse straks niet bijna zeventig meter lang, zoals de huidige exemplaren, maar ruim tachtig meter. Ze bieden daarbij meer ruimte en faciliteiten aan special forces, die nu nog ontbreken. Ook niet geheel onbelangrijk is dat de bemanning straks kan werken met onbemande drones. “Die hebben we, net als de Tomahawks, nog niet, maar de voorbereidingen worden wel getroffen”, vult Kwak aan.
Onderzeeboten voor ‘brown’ en ‘blue’ water
De onderzeebootcapaciteit die Defensie verlangt valt binnen de categorie ‘niche’. “Je hebt onderzeeboten die varen in ‘brown water’, ofwel dichtbij de kust en in ‘blue water’, in oceanen. Onze toekomstige boten, net als de Walrusklasse, vallen hier tussenin en kunnen dat allebei. Ze zijn dieselelektrisch aangedreven en kunnen expeditionair worden ingezet over de hele wereld.
‘Het beoordelen van de offertes was een enorme klus’
Eigen signature
Ook in de race om het miljardenproject waren de C718 Submarine van het Zweedse Saab Kockums, en de 212CD E Submarine van het Duitse ThyssenKrupp Marine Systems. Hoewel beide werven bewonderenswaardige offertes hebben neergelegd, met ieder een eigen signature, biedt Naval Group “de beste balans op de in 2022 gestelde eisen”. Welke eisen dat zijn, daar kan de programmadirecteur niet te veel over uitweiden. “Dat zou ook iets zeggen over de operationele inzetmogelijkheid en daar communiceren we niet over. In algemene zin gaat het om zaken als snelheid, personele capaciteit, sonarprestaties en geluid. Ook speelt prijs mee in die afweging.”
Acht maanden
De drie werven dienden hun offertes in juli vorig jaar al bij Defensie in. Het duurde vervolgens nog bijna acht maanden voordat de knoop werd doorgehakt en de keuze op Naval viel. “Het beoordelen van die offertes is een enorme klus”, verduidelijkt de commandeur. “Er zijn honderden eisen uitgewerkt die onze specialisten allemaal moesten beoordelen of narekenen. En dan keer drie. Op piekmomenten waren er meer dan honderdvijftig experts tegelijkertijd bezig.”
Drie jaar
Nu de kogel door de kerk is, zou je verwachten dat het bouwen snel kan aanvangen, maar dat is niet het geval. “Er ligt wel een offerte op tafel, maar nu moet het ontwerp zich nog vertalen in een bouwbestek. Hierin moeten we met de werf tot op de millimeter nauwkeurig de hele onderzeeboot in kaart brengen. Dat duurt misschien wel drie jaar.” Kwak vergelijkt het met het bouwen van een huis. “De architect kan wel een mooie artist impression maken, maar de aannemer moet daarna heel nauwkeurig bepalen waar bijvoorbeeld de leidingen en stopcontacten komen.”
Wat bovendien lastig is aan een onderzeeboot, is dat aan de voorkant alles getackeld en voorbereid moet worden. “Op een gegeven moment worden de afzonderlijk gebouwde ringen aan elkaar gezet en wordt zo’n boot gesloten. Als je klaar bent en je wilt bij de kern toch nog iets veranderen, dan is het alsof je onderhoud aan je huis moet doen door de brievenbus. Achteraf aanpassen is heel moeilijk, want er bevindt zich enorm veel techniek op een heel kleine oppervlakte.”
‘De vlag gaat zeker uit’
“De vlag gaat zeker uit nu het kabinet een voorlopige keuze heeft gemaakt voor een bouwer van vier nieuwe onderzeeboten. Op basis van onze eisen als gebruiker en de zorgvuldige beoordelingen, door de collega’s van COMMIT, was een van de drie offertes de beste. En ik wil als commandant van de Onderzeedienst het beste voor mijn mensen”, zegt commandant Onderzeedienst kapitein ter zee Jeroen van Zanten.
Tekst: Evert Brouwer
“We gaan goede boten bouwen voor de Onderzeedienst, die toegerust zijn op de taken van de toekomst. Het is voor de medewerkers bij de Onderzeedienst nog wel een beetje abstract. Ja, de boot is zwart is, rond en heeft een schroef aan de achterkant. Maar onze mensen willen nu al bij wijze van spreken kunnen zien waar de bedjes staan en welk behang er in hun slaapverblijven komt.”
De nieuwe onderzeeboten vormen niet de enige verandering bij de Onderzeedienst. “We gaan Steiger 19 verlaten. Er komt een nieuw gebouw op een andere locatie in de haven, nieuwe trainingen, opleidingen, onderhoud en een nieuw ondersteuningsschip. Ga er maar aanstaan. Het is nu zaak om de planning die er ligt te gaan halen. We gaan er voor om de uitdienststelling van de Walrusklasse en de instroom van de nieuwe onderzeeboten naadloos in elkaar over te laten lopen.”
Operationeel
Tussen 2034 en 2037 moeten de eerste twee onderzeeboten operationeel zijn. “Het gaat hier om het meest complexe wapensysteem dat er is, met enorm veel installaties en onderdelen. Een veelvoud van wat er wordt gebruikt voor bijvoorbeeld gevechtsvliegtuigen”, benadrukt de commandeur. “De daadwerkelijke bouw begint met één boot, die in fases wordt gebouwd. Als we de eerste fase naar volle tevredenheid hebben afgesloten en geleerde lessen scherp hebben, dan pas beginnen we met fase één van boot twee. En zo verder.”
Achterhaald?
Maar als het nog minstens tien jaar duurt, zijn de onderzeeërs dan niet al achterhaald voordat ze überhaupt operationeel zijn? “In het eisenpakket staat beschreven wat we willen bereiken, maar nog niet met welke specifieke systemen of software. Op het moment dat die ingebouwd moeten worden, levert de werf de technologie die op dat moment voorhanden is.”
De Walrusklasse:
Zr.Ms. Zeeleeuw (1990), Zr.Ms. Walrus (1992), Zr.Ms. Dolfijn (1993) en Zr.Ms. Bruinvis (1994).
‘Er was zelfs discussie over de vraag of onderzeeërs überhaupt nodig waren’
Effectief
Onderzeeboten behoren tot de meest effectieve wapensystemen van de Nederlandse krijgsmacht. Met één torpedo kan zelfs een vliegdekschip worden uitgeschakeld. Maar als het zo’n belangrijk wapen is, waarom is die vervanging dan niet sneller gegaan? “Je moet het in de tijdsgeest zien”, bepleit Kwak.
“Toen de Walrusklasse tussen 1990 en 1994 in dienst werd gesteld, was de verwachting dat ze ongeveer 25 jaar zouden meegaan. Een simpele rekensom leert dat de onderzeeboten tussen 2015 en 2019 aan hun operationele einde waren en vervangen moesten worden. Maar in de tijd dat moest worden besloten over de vervanging van de Walrusklasse werd nog volop bezuinigd. De geopolitieke verhoudingen waren ook heel anders. De veiligheidssituatie was niet zo dreigend en er was geen acute noodzaak om zo’n duur wapensysteem te vernieuwen. Er was zelfs discussie over de vraag of onderzeeërs überhaupt nodig waren.”
Gaandeweg veranderde het dreigingsbeeld en kreeg Defensie er juist geld bij. Uiteindelijk werd in 2020 toch gestart met de verwervingsfase. Nu, vier jaar later, liggen er drie concrete ontwerpen op tafel en is de werf die de beste boot voor de beste prijs biedt gekozen.
Inzetbaarheid opgerekt
De huidige onderzeeboten van de Walrusklasse zouden in 2015 al aan het einde van hun levenscyclus zijn. Defensie wist de inzetbaarheid ervan echter door ‘levensduurverlengend onderhoud’ op te rekken. Daardoor zijn drie boten nog steeds in de vaart. De onderdelen van de vierde worden gebruikt voor de andere.
Deze video werd gemaakt tijdens het levensduurverlengend onderhoud en vat de taken van de onderzeedienst goed samen.
Niet in Nederland
Al lang voordat het tot deze gunning kwam, werd al duidelijk dat de onderzeeboten, ongeacht de winnende werf, niet in Nederland geproduceerd zouden worden. Er zijn immers geen werven meer in ons land die dit volledig zelfstandig kunnen. “De Walrusklasse-onderzeeboten zijn destijds gemaakt door de Rotterdamsche Droogdok Maatschappij (RDM), maar die is failliet en de specifieke ontwerp- en bouwkennis is grotendeels verdampt. In ons eisenpakket hebben we daarom opgenomen dat we willen dat Nederlandse bedrijven en kennisinstituten, dus de eigen defensie-industrie, maximaal betrokken wordt bij de ontwikkeling, bouw en instandhouding van de nieuwe onderzeeboten.”
Onderhoud
Bij een nieuwe onderzeeboot hoort natuurlijk ook een onderhoudscontract. Die verantwoordelijkheid komt niet bij Naval te liggen, maar bij Defensie zelf. “Onderhoud en relatief kleine reparaties willen we sowieso zelf kunnen uitvoeren, maar voor grote zaken is het een optie om die door de fabrikant te laten uitvoeren, omdat zij specifieke kennis, ervaring en apparatuur in huis hebben. Dat gaat de marine straks bepalen, met name de Directie Materiële Instandhouding van CZSK. Het onderhoudsproces is nu nog algemeen omschreven, maar krijgt de komende periode meer vorm als het ontwerp van de onderzeeboten tot in detail wordt uitgewerkt.”