Defensiebeurs groeit door onveiligheid in de wereld
Groter dan ooit. Zowel wat de veertigduizend bezoekers als zestienhonderd exposanten betreft. De Defensie- en veiligheidsbeurs DSEI in Londen floreert als nooit tevoren.
Tekst: Evert Brouwer | Foto: Phil Nijhuis
“Dat er meer bezoekers zijn, de defensie-industrie uitpakt en de defensiebudgetten stijgen is in feite geen goed teken. Het betekent dat de wereld onveiliger is geworden, anders was dit niet nodig”, zegt luitenant-kolonel Pieter Bas van Kempen, liaisonofficier voor de Koninklijke Landmacht bij de UK Army.
Vanzelfsprekend speelt de oorlog in Oekraïne een grote rol in de toegenomen omvang van DSEI. Er is dit keer een zeer herkenbare blauw-gele ‘stand’ uit dat land met zelfstandig ontwikkeld materieel. Een kloeke pantserwagen en een aantal onbemande systemen is te bezichtigen, maar verder doen de vertegenwoordigers er het zwijgen toe. Net als de Nederlandse industrie bij de vraag wat hun bijdragen zijn aan het Oekraïense defensieapparaat. “Het is verstandig om daarover geen uitspraken te doen”, klinkt het.
Zr.Ms. De Ruyter
Net als vier jaar geleden had de Koninklijke Marine een schip aan de kade liggen: Zr.Ms. De Ruyter, die alle dagen open huis had voor geïnteresseerde bezoekers. “Er is zoveel belangstelling dat we kaartjes hebben moeten uitgeven met slottijden”, leggen matrozen Xander en Rowan uit aan de valreep.
Het schip vervoerde bovendien het materieel voor de Nederlandse standhouders op de beursvloer. De oranje hoek, onder auspiciën van de Stichting Nederlandse Industrie voor Defensie en Veiligheid, groeit zienderogen. Grote spelers als Damen Shipyards, Van Halteren Technologies, Nedinsco, TNO en Bolidt Kunststofsystemen lopen al jaren mee. Maar er is ook plek voor ‘kleintjes’ als het hi-techbedrijf Optics11 en Delft Dynamics met z’n dronecatcher.
Overleg met partners
Staatssecretaris Christophe van der Maat kwam speciaal naar Londen om die Nederlandse Defensieondernemers een hart onder de riem te steken. “Belangrijk, juist in deze tijd”, vindt hij. “We zijn bezig met het herstel, de wederopbouw van onze voorraden. Dat is hard nodig, want wie had twee jaar geleden kunnen voorspellen wat er nu in Oekraïne gebeurt. De DSEI biedt de kans om te overleggen met onze strategische partners en leveranciers.”
Hij liet zich onder meer bij Rheinmetall informeren over de zogenoemde Airborne Vehicles die bij zowel de Nederlandse als Duitse landmacht worden ingevoerd. Ook nam de bewindsman een kijkje bij het innovatieplatform van de Britse strijdkrachten.
MIND
De DSEI is een walhalla voor Fons van der Ham, die namens het innovatieplatform MIND (Military Innovation by Doing) over het immense oppervlak aan defensiematerieel loopt. “Het komt hier vooral aan op goed rondkijken en vragen stellen. Als ik aan het eind van de dag door mijn visitekaartjes heen ben, heb ik een goede gehad. Interessante bedrijven nodig ik uit om te komen kijken bij onze Purple NECtar, de innovatiebeurs van het Commando Materieel en IT, volgende week.”
Landen
De aanwezigheid van Israëlische en Zuid-Koreaanse spelers op de DSEI is opmerkelijk. Beide landen verkopen én leveren op dit moment in hoog tempo tal van wapens aan Europese landen.
‘De vraag is niet meer: wat kan ik betalen, maar: wat heb ik nodig?’
Zo schaften Noorwegen en Estland de K9 Thunder van Hanwha aan en verkoos Nederland onder meer het raketartilleriesysteem PULS van Elbit Systems. Die mag dan qua omvang het meest in het oog springen, het Israëlische bedrijf levert in ons land ook de ‘onzichtbare’ beschermingsmiddelen voor de A330MRTT en de recent ingestroomde G650 Gulfstream.
Elbit
Mark Volpert, vicepresident en hoofd regionale marketing en business development van Elbit Systems, is helder. “De defensiebudgetten in het Westen zijn sinds de jaren negentig flink geslonken en dat heeft z’n invloed gehad op de industrie. We zijn in Israël helaas continu voorbereid op een mogelijke aanval. Voor ons is nooit de vraag geweest ‘wat kan ik betalen’, maar ‘wat heb ik nodig’?”
En er is veel en snel nodig, zoals staatssecretaris Van der Maat aangaf. Er wordt daarbij niet meer per definitie gekeken naar de Verenigde Staten als leverancier van defensiemiddelen. “Wij zijn flexibel, klantgericht”, legt Volpert uit. We willen korte lijnen en uitwisseling van technologie, die onze systemen kunnen verbeteren. Er is bij ons dus een wisselwerking tussen klant en leverancier.”
Black Panther
Sungmin Kim en Lee Woo Jin van Hanwha Systems (Zuid-Korea) denken er net zo over als Volpert. Behalve ‘hun’ pantserhouwitser K9 Thunder, heeft het land ook een eigen gevechtstank (de K2 Black Panther), ontwikkelt het een gevechtsvliegtuig (de KF-21 Boramae) en worden nieuwe fregatten van de Daegu-klasse gebouwd. “Wij hebben al ruim zeventig jaar te maken met dreiging en ook wij willen wat onze defensie-industrie betreft minder afhankelijk zijn van de Verenigde Staten.”