Tekst Martin Zijlstra
Foto NIMH, Zeeuws Archief
Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 17
Terugkijker
Het is weer tijd voor een blik op de kalender. In de rubriek 'Terugkijker' richten we het vizier om de week op een gebeurtenis uit het verleden. Van militair-historische aard en gebeurtenissen waarbij Defensie betrokken was, maar ook situaties met globale impact.
Om hiermee het ‘o ja’-gevoel op te roepen, maar ook omdat we in deze jachtige tijd gebeurtenissen vaak zo snel vergeten of het ons niet meer exact herinneren. Dit keer de blik op 12 mei 1940, de derde oorlogsdag na de Duitse inval in Nederland. Maar ook de dag waarop Hr.Ms. Bulgia in de golven verdween.
De Duitse inval van ons land begint op 10 mei met een offensief over een breed front dat loopt van Noord-Groningen tot en met Zuid-Limburg. Tegelijkertijd bombardeert Hitlers Luftwaffe in heel Nederland doelen. Ook worden luchtlandingstroepen en parachutisten ingezet om belangrijke doelen snel te veroveren.
Maar op die eerste oorlogsdag en ook op 11 mei, kunnen de Duitsers nog geen beslissing forceren. Pas op 12 mei weten ze in grote delen van Nederland flinke terreinwinst te boeken op de Nederlandse strijdkrachten. Behalve in Zeeland.
Relatieve rust
Voor de Zeeuwen blijft de oorlog in die eerste meidagen nog een heel klein beetje een 'ver-van-mijn-bedshow'. Duitse Heinkel bommenwerpers hebben weliswaar al in de vroege ochtend van 10 mei luchtaanvallen uitgevoerd op de vliegvelden Haamstede (Schouwen-Duiveland) en Vlissingen (Walcheren) maar op de grond laten ze zich nog niet zien in Zeeland. Daarentegen arriveren er wel Franse militairen om de Nederlanders bij te staan in de strijd tegen de Duitsers en de voorbereiding daarop. Maar afgezien daarvan gebeurt er nog niet heel veel en dus is het die eerste dagen van de oorlog afgezien van de luchtaanvallen relatief rustig in Zeeland.
Slachtoffers
Daar komt verandering in op zondag 12 mei 1940. Die dag is er al vroeg sprake van Duitse activiteit in de lucht en het duurt niet lang voor er bommen vallen op Vlissingen. De Luftwaffe probeert schepen in de buitenhaven te raken en mikt ook op de Nederlandse stellingen rond de 1e binnenhaven. Daarbij werpen ze zowel brand- als brisantbommen af. En met succes, al komen er ook bommen op de stad terecht waar ze onschuldige burgers raken. Behalve het stadscentrum van Vlissingen worden verschillende wijken getroffen met veel doden en gewonden tot gevolg.
Maar ze weten, zoals gezegd, ook de militaire doelen die ze in het vizier hebben te raken. Eén van de schepen die een voltreffer krijgt is Hr.Ms. Bulgia, een oude mijnenlegger die onder meer wordt ingezet om de mijnenvelden in de Zeeuwse wateren te controleren.
Hr.Ms. Bulgia
De Hr.Ms. Bulgia wordt in 1879 op stapel gezet als kanonneerboot van de Thorklasse. Op 22 oktober 1894 wordt het schip in dienst gesteld bij de Koninklijke Marine als mobiel wachtschip in Vlissingen. Maar de Bulgia lijkt geen lang leven te zijn beschoren, want op 2 december 1909 zinkt het na een aanvaring. Gelukkig is dit nog niet het einde, want het schip wordt gelicht en hersteld. In 1925 volgt een verbouwing tot mijnenlegger en in de mobilisatietijd van 1939-1940 krijgt het de taak om samen met andere schepen de mijnenvelden voor de Nederlandse kust te controleren en waar nodig mijnen te ruimen of te leggen.
Strijkijzer
In 1939 is de Bulgia al aardig op leeftijd. In vergelijking met de toen gangbare oorlogsschepen ziet het er ook écht oud uit. Niet voor niets worden schepen van dit type 'strijkijzer' genoemd. Toch draagt de Bulgia in de mobilisatietijd nog steeds zijn steentje bij. In januari 1940 moet het liefst negen keer in actie komen om in en rond de Oosterschelde mijnen die zijn losgekomen uit de daar aangelegde mijnenvelden te lichten. En zelfs in mei, kort voor de Duitse aanval, vaart de Bulgia nog uit om mijnen te leggen in de Zeeuwse wateren. Toch wordt het op 12 mei 1940 één van de eerste slachtoffers van Hitlers agressie in Zeeland. Het schip krijgt in Vlissingen een voltreffer in het ketelruim en verdwijnt als gevolg daarvan in de golven. Er vallen dertien slachtoffers te betreuren.
Eerbetoon
Maar gelukkig niet voor eeuwig. Op 31 juli 1940 lichten twee drijvende bokken het wrak van de Bulgia. De bergers hebben goede hoop dat ze de meeste slachtoffers nog in het schip zullen aantreffen en dat blijkt inderdaad zo te zijn. De stoffelijke resten van elf van hen worden geborgen en deels geïdentificeerd. De bemanningsleden worden een dag later op de Noorderbegraafplaats in Vlissingen begraven. Op 4 mei 1954 volgt nog een bijzonder eerbetoon. Die dag wordt een monument onthuld ter nagedachtenis aan de omgekomen opvarenden van de Hr.Ms. Bulgia en de eveneens gezonken veerboot Luctor et Emergo.
Voor Vlissingen is de luchtaanval van 12 mei 1940 slechts een eerste kennismaking met de wrede kant van een oorlog. Tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt de stad liefst 88 keer gebombardeerd waarbij in totaal 341 slachtoffers vallen.
De doden van de Bulgia
Bij het Duitse bombardement op de Hr.Ms. Bulgia kwamen de volgende dertien militairen om het leven: bediende zeemilicien F. Dijks, stoker zeemilicien H. Eenkooren, kok zeemilicien F.C. Kaandorp, stoker zeemilicien C.W. Kuen, stoker 2e klas P. Nouwen, matroos zeemilicien P. Schuitema, stoker 1e klas P. Vader, matroos 3e klas J. de Visser, matroos zeemilicien W. de Boer, matroos 1e klas R. Bothof, stoker zeemilicien H. van Empel, stoker zeemilicien J. Volmer en ziekenverpleger E. Wesselink.