Tekst Arno Marchand
Foto sergeant Jasper Verolme | video en montage: sergeant-majoor Robbert Harteveld

Defensie brengt Nederlanders veilig thuis

Het team

Het team dat vanuit Soedan de evacuatie verzorgde bestond uit personeel van het Air Mobility Command (AMC) van de luchtmacht en het Korps Mariniers, de Operationele Gezondheidszorg (OGZ), de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten van de marechaussee en twee militairen van 11 Luchtmobiele Brigade.

Een samengesteld detachement van Defensie had de afgelopen twee weken de handen vol aan de evacuatie van Nederlanders en Nederlands ambassadepersoneel uit Soedan. Na eerst de nodige onzekerheden, werd het "een groot succes in een schrijnende situatie."

Amper op Nederlandse bodem geland, doet luitenant-kolonel Theo Spijksma zijn verhaal. Inzetervaring heeft het Hoofd Vlieg- en Grondoperaties van het Air Mobility Command op Vliegbasis Eindhoven genoeg. Zo maakte hij de evacuatie van Nederlanders uit Kaboel op het AMC van dichtbij mee. “En weer hebben we met z’n allen zeer veel geleerd”, zegt hij. “Ik heb ook weer gezien hoe ont-zet-tend professioneel deze club is. Die doet echt voor niets of niemand onder. Wat deze mannen en vrouwen de afgelopen weken hebben gedaan; echt een dikke pluim en een diepe buiging.”

Spijksma in overleg op Aqaba met alle spelers in de evacuatie: “We doen dit als team, dus stoppen met u zeggen en kijken naar rangen. Dat heeft fantastisch gewerkt. Aan een half woord hadden we genoeg.”
Spijksma: “Een transportvliegtuig is groter en logger dan een jachtvliegtuig. Je moet heel zeker weten dat het risico aanvaardbaar is bij de dingen die je doet en op de plekken waar je naartoe vliegt.”

‘Uit ervaring weet ik wat dit verzoek betekent’

Het gáát gebeuren

De burgeroorlog in Soedan begint op zaterdag 15 april. Twee dagen later gaat Spijksma naar het werk. In de loop van de ochtend krijgt hij de vraag om te inventariseren of twee toestellen van 336 Squadron kunnen deployen ‘ergens in de buurt van Soedan’, om een luchtbrug op te zetten om Nederlanders te evacueren.

“En dan gaat het relatief snel”, geeft hij aan. “Uit ervaring weet ik dat dit verzoek betekent: het gáát gebeuren. Dus staken we de koppen bij elkaar en begonnen we plannen te maken. We dachten eerst met twee C-130’s naar het staging-vliegveld (uitvalsbasis dichterbij het inzetgebied, red.) te gaan: één met cargo en één met passagiers. Maar toen hoorden we dat een ondersteuningseenheid van 114 mariniers meeging. Dan moet er dus extra luchttransport bij.”

Van dinsdag op woensdag wordt er nog snel een A330 MRTT geregeld. Na inpakken en inladen van al het materieel vertrekt woensdagavond 17 april om 18:00 uur de MRTT met het main detachement als eerste toestel naar Aqaba in Jordanië.

Rond middernacht komt de club aan, maar pas uren later kan iedereen naar bed. “We hadden afgesproken dat iedereen twee uur zou slapen en om 06:00 uur weer op het vliegveld zou zijn, want een half uur later landden de twee C-130’s.”

Nederland is vertrouwd met Jordanië door jarenlange operaties met F-16’s. “Op andere locaties was of de veiligheid niet voldoende gegarandeerd, was er geen plek voor extra toestellen, of was de ligging geografisch gewoon minder geschikt.”

‘Onze middelen zijn daarin beperkt’

Formidabel

Ondersteuning van de Jordaniërs noemt Spijksma “werkelijk formidabel”. Het detatchement krijgt een complete loods tot zijn beschikking met beneden ruimte voor alle vracht en militairen en op de eerste verdieping kantoren en vergaderruimtes, onder meer voor Buitenlandse Zaken (BZ) en de OGZ. “Donderdag tegen 18:00 uur stonden we klaar op drie uur notice to move.”

Zien hoe het detachement aan de vooravond van de eerste evacuatie klaarstaat? Bekijk dan hieronder de video.

‘Een waanzinnig spannende beslissing’

Geen clearance

Bij een staakt-het-vuren zou Khartoem International het doel zijn; het vliegveld het dichtstbij de ambassade in Soedan. Maar het staakt-het-vuren wordt onvoldoende gehonoreerd en de dreiging blijft te hoog. De Duitsers gaan daarom niet naar Khartoem, maar naar Wadi Seidna; een militaire vliegbasis ten noorden van de hoofdstad die in handen is van het regeringsleger. Na twee Special Operations Forces-vluchten van Amerikanen en Britten, gaan de Duitsers er ‘robuust’ naartoe. Nederland daar krijgt ook landingsslots via een Nederlandse liaison bij de Duitsers die vanaf Al Azraq in Jordanië vliegen.

Op zondag 23 april gaat de eerste club op pad, maar het loopt anders dan gedacht. "Onze kist met zestig mariniers voor beveiliging van vliegtuigen en evacués zou als eerste landen, maar dat toestel kreeg daarvoor geen clearance. De Soedanese generaal van de basis vond de aanwezigheid van buitenlandse militairen dan te groot worden.”

De andere Hercules heeft zes mariniers aan boord die functioneren als een Aircraft Mobile Protection Team (AMPT) voor de beveiliging op de grond van vliegtuigbemanning en OGZ’ers. Dan moet Spijksma de beslissing nemen: gaat die alleen een poging doen, of blazen we de hele vlucht af. “Ik besloot het eerste en maakte dat met heel beperkt contact aan die crew duidelijk. Het is namelijk vier uur vliegen vanaf Jordanië en daardoor hadden we alleen via HF-radio heel beperkt contact met de toestellen. De crew heeft overlegd en besloot de opdracht uit te voeren. Een waanzinnig spannende beslissing, die goed uitpakte en waardoor we meteen 31 Nederlanders mee terug konden nemen.”

De eerste evacués gaan op 23 april in de avond aan boord van de C-130 die hen naar Jordanië brengt.

‘We doen het met z’n állen, en dat werkte’

Als een trein

Met dat succes van de eerste vlucht is al meer bereikt dan het team van de luchtmacht, mariniers, BuZa en de ambassadeurs van Soedan en Angola hebben besproken. “Alleen de zestig mariniers hadden ook graag een actieve bijdrage geleverd aan de eerste operatie. Ik heb hen uitgelegd dat iedereen, hier of daar, onderdeel van de missie is en dus belangrijk. We doen het met z’n állen. En dat werkte.”

Daarna loopt alles als een trein. “Het was zo fantastisch om die machine te bekijken. Iedereen was zó gefocust. Onze taak was om de mensen uit Soedan naar Jordanië te halen. Eenmaal daar was het de taak van BuZa om de mensen naar Nederland te krijgen.”

Na zeven vluchten gaat het detachement op woensdag 26 april op stand-by. Met de laatste vlucht wordt een team van vier mariniers op Wadi Seidna achter gelaten. In vier dagen vangen die bijna zestig Nederlanders op en krijgen ze hen op Britse kisten naar Cyprus. “Echt enorm knap wat zij hebben gedaan!”

Voor de eerste repatriëring vliegt op 25 april een MRTT naar Jordanië, die ’s avonds de eerste 104 evacués terugbrengt naar Eindhoven. Foto’s: Louis Meulstee

‘Een succesverhaal, maar een schrijnende noodzaak’

Black hole

Op zaterdag 29 april zijn alsnog veertig Nederlanders op het vliegveld verzameld. Met een laatste vlucht haalt een C-130 ze op. Net op tijd, want ook daar wordt het chaotisch en steeds minder veilig. Op drie kilometer afstand wordt geschoten. De gevechten zijn er echt hoorbaar. Eerder die week is een Turkse C-130 op weg naar het vliegveld al beschoten.

“Terwijl de C-130 onderweg was, kregen we bericht van de Amerikanen dat er ook nog 75 landgenoten van hen stonden. Daarvan hebben wij er nog 25 kunnen meenemen.”

Omdat de veiligheidssituatie op Wadi Seidna verslechtert, pakt Nederland in navolging van de andere landen alles in, ook de communicatiemiddelen. De Nederlandse C-130 vliegt daarom na vertrek voor wat betreft de verbindingen in een black hole. “Wij wisten pas twee uur na vertrek uit Soedan dat alles was gelukt. Dat was echt een juichmoment. Man, man, man, dat had heel anders kunnen lopen.” Even na middernacht op 30 april landt de kist weer in Jordanië.

Na een paar keer oefenen waren de mariniers (links) snel vertrouwd met de C-130. OGZ-personeel (rechts) is al jaren gewend aan het werken in de Hercules.

Een gehuurde Boeing 777 brengt die zondagmiddag het main det met onder anderen Spijksma en de laatste evacués terug naar Eindhoven. De C-130 vertrekt ongeveer gelijktijdig met de 777 aan het eind van de ochtend, mét die laatste crew uit Soedan. Tegen half zeven op zondagavond is iedereen weer in Nederland. Op dit moment is er nog een klein logistiek detachement aanwezig om het laatste materiaal transportgereed te maken. De verwachting is dat zij na enkele dagen terug zullen keren naar Nederland. “Het was echt een rollercoaster. Een succesverhaal, maar een schrijnende noodzaak om het doen. Moeders met baby’s van vier weken. Kleine kinderen die urenlang in zo’n herriebak zitten op weg naar ‘geen idee’. Ik ben echt supertrots op iedereen. De kisten hebben zich ook uitmuntend gehouden. Alles zat mee; echt fantastisch. Ze kunnen me vannacht bellen en met dit team doe ik het zo opnieuw.”

Communicatiemiddelen op Wadi Seidna (links), waar Nederlands ambassadepersoneel zorgt voor de juiste personen aan boord van de C-130’s (rechts).

Operationele Gezondheidszorg

De OGZ is met een team van drie Aeromedical Evacuation (AE) artsen en evenzoveel AE-verpleegkundigen aanwezig in Jordanië. Per vlucht gaat er van beiden één mee. “Onze inzet is vergelijkbaar met die vanuit Kaboel en in Turkije”, geeft senior medial officer kapitein Jantine aan. Tijdens de vluchten levert de OGZ noodzakelijke zorg en wordt er niet gevlogen, dan leveren artsen en verpleegkundigen samen met het medische team van de mariniers zorg aan de evacuees en eerstelijnsgezondheidszorg aan de militairen. Daarbij staan ze continu op ‘stand-by’ voor een vlucht naar Soedan. “Het was niet duidelijk wat we precies zouden aantreffen, maar gelukkig konden we doen waarvoor we getraind zijn en is alles goed gegaan.”