Tekst kapitein Jessica Bode
Foto Mediacentrum Defensie
Mijnenbestrijder bezoekt historisch Trollfjord
NAVOCFORMED, STANAVFORLANT, SNMG1, SNMG2, SNMCMG1, SNMCMG2… Nee, het is geen geheimtaal. Het gaat hier om NAVO-eskaders waaraan de Nederlandse marine al jaren belangrijke bijdragen levert. Zo beleefde mijnenjager Zr.Ms Schiedam (M860) afgelopen drie maanden met SNMCMG1 een zeer interessante reis in het noorden van Europa. Gisteren liep het schip weer binnen in de haven van Den Helder.
Deelnemers SNMCMG1
SNMCMG1 bestond naast Zr.Ms. Schiedam uit het Noorse ondersteuningsschip HNoMS Nordkapp (A531), de Duitse mijnenjager FGS Rottweil (M1061), de Franse mijnenjager FS Céphée (M652), de Noorse mijnenjager HNoMS Otra (M351), de Belgische mijnenjager BNS Bellis (M916) en de Estische mijnenjager EML Sakala (M314).
De ‘Standing NATO Mine Countermeasures Group’ 1 (SNMCMG1) is een van de vier permanente vlootverbanden van de NAVO die rondvaart in Noord-Europa en snel en flexibel inzetbaar is bij calamiteiten. Onderwijl ruimt het eskader mijnen uit de Eerste en Tweede Wereldoorlog. De projectielen leveren een gevaar op voor de scheepvaart, natuur en visserij. Bovendien gold de meest recente reis als een waarschuwing om Rusland te laten zien dat de NAVO haar grenzen bewaakt. Ook werd getraind met partners, zoals de IJslandse kustwacht.
Faeröer eilanden
Een van de hoogtepunten afgelopen maanden was de deelname aan de grote, internationale NAVO-oefening Joint Viking. Hierin leverden de schepen een bijdrage aan amfibische operaties. Een ander summum werd het zeer zeldzame havenbezoek aan de afgelegen Faeröer eilanden, grofweg tussen IJsland en Noorwegen, die zelden door Nederlandse marineschepen zijn bezocht. Ook de daaropvolgende keuze voor IJsland was een zeldzame. De laatste keer dat hier een Nederlandse jager de haven binnenliep, is zeker tien jaar geleden. “Om de simpele reden dat dit soort schepen hier in de winter doorgaans niet kunnen komen”, verklaart het hoofd logistieke dienst en aanspreekpunt Bente Scholtens. “Onze schepen zijn relatief klein. Ze kunnen best tegen een stootje, maar normaliter zijn de weersomstandigheden in deze periode van het jaar te slecht om de oversteek te maken. Uiteindelijk is het nu toch gelukt.”
Floaters van anti-submarine net opgedoken
Dat gold niet voor HNoMS Otra. Deze Noorse mijnenjager is (nog) minder geschikt voor de ruwe zee dan bijvoorbeeld de Schiedam. Het schip kon de oversteek naar IJsland niet maken en kreeg zodoende in het noorden van Schotland een andere opdracht.
Zr.Ms Makkum
De Koninklijke Marine leverde de afgelopen maanden met Zr.Ms. Makkum overigens óók een bijdrage aan SNMCMG2, voorheen NAVOCFORMED. Dit permanente vlootverband heeft hetzelfde doel als SNMCMG1, maar opereert in en rond de Middellandse Zee. Daar liggen bovendien ook explosieven op de zeebodem als gevolg van recente conflicten.
Floaters
Maar werd er ook op mijnen gejaagd? “Jazeker, bijvoorbeeld bij de fjorden bij IJsland. Hier hebben we gezocht naar explosieven uit de Tweede Wereldoorlog”, legt Scholtens uit. De Duitse mijnenjager Rottweil, vond op deze plek een dieptebom. Zr.Ms. Schiedam bracht met specialistische apparatuur de zeebodem in kaart, waarna onderdelen van een oud anti-submarine net werd gevonden. “Zo’n net kan worden gebruikt om onderzeeboten ‘te vangen’. Het net drijft aan floaters en die hebben we opgedoken. Aanvankelijk dachten we dat het oude mijnen waren. Dat onderscheid kun je met de sonar niet zien. Een bemanningslid vond op internet een historisch artikel over dit net, met foto’s.
Kort na vertrek begon de jacht op vliegtuigbommen
De jacht van het eskader op vliegtuigbommen en mijnen begon overigens al kort na vertrek, in de Noordzee. Scholtens: “Er loopt een samenwerking tussen de visserij en de marine, waarbij vissers gevonden explosieven markeren en via de Kustwacht aan ons rapporteren. Dat zien we nu ook steeds vaker bij de aanleg van windmolenparken, waarbij projectielen worden gevonden. Onze mijnenjagers gaan er dan naar toe om alles te ruimen.”
SNMCMG1 en SNMCMG1; onderdeel flitsmacht
SNMCMG1 en SNMCMG2 zijn onderdeel van het snelst inzetbare deel van de NATO Response Force, de Very High Readiness Joint Task Force (VJTF). In de volksmond beter bekend als de flitsmacht. Hierop kan het bondgenootschap voor militaire operaties direct een beroep doen. De eskaders zijn hiervoor permanent beschikbaar. Dat gebeurt zowel in vredestijd als tijdens periodes van crisis en conflict.
Trollfjord
De mooiste foto’s van de reis werden gemaakt in het ijskoude Trollfjord, in het noorden van Noorwegen. Geschiedeniskenners kennen dit mogelijk van de ‘Slag om Trollfjord’, waarbij vissers met traditionele boten in 1880 werden verdrongen door moderne stoomschepen. “Op deze historische plek hebben we een gezamenlijke navigatieoefening gedraaid. Er lag ijs, maar het was voor onze schepen gelukkig dun genoeg om doorheen te varen”, vertelt Scholtens.
Bergen
De Noorse stad Bergen was de laatste die het eskader gezamenlijk aan deed. Het verband trok vervolgens de Oostzee in en de Schiedam keerde huiswaarts. Na de zomer sluiten mijnenjagers Zr.Ms. Vlaardingen en Zr.Ms. Zierikzee aan bij de twee Countermeasure Groups.
En dan nog SNMG
Naast SNMCMG1 en 2 zijn er nog twee NAVO-vlootverbanden: de Standing NATO Maritime Group (SNMG) 1 en 2. Ontstaan in 2005 uit de Standing Naval Force Atlantic (STANAVFORLANT). Deze twee eskaders bestaan ieder uit fregatten en daarmee vergelijkbare schepen en gezamenlijk zetten zij zich 24/7 in voor veiligheid op en vanuit zee. Zr.Ms. Van Amstel maakt momenteel deel uit van SNMG1.