Tekst Jack Oosthoek
Foto sergeant-majoor Cristian Schrik
‘Ik stond soms met mijn ogen te knipperen’
Gebroken en verbrijzelde lichaamsdelen. Schedel- en wervelfracturen. Geïnfecteerde wonden. Vlieger-arts Max heeft al veel meegemaakt, maar wat hij in Turkije aantrof was een graad erger. Een C-130 Hercules transportvliegtuig met een medisch team aan boord vervoerde tussen 10 en 24 februari in en rond het aardbevingsgebied 83 gewonden, 215 andere passagiers en vijftienduizend kilo goederen. Vorige week zaterdag keerde het detachement weer terug op Vliegbasis Eindhoven. Een terugblik.
Luitenant-kolonel Maurice Schonk, commandant van transporteenheid 336 Squadron, laat de missie in een paar woorden de revue passeren. “Het was een pittige periode waarin we behoorlijk on the move waren. In onder meer Irak en Afghanistan heb ik veel meegemaakt, maar in Turkije beleefde ik dingen die weinig commandanten ervaren. Het detachement heeft er het maximale uitgehaald.”
Op donderdagochtend 9 februari komt bij de Directie Operaties (DOPS) in Den Haag een officieel verzoek vanuit Turkije binnen voor hulpverlening. Daarop krijg 336 Squadron de opdracht zich voor te bereiden op een aerial medical evacuation, kortweg medevac (medische evacuatie).
Er wordt gekozen voor een verlengde C-130 die meer patiënten en begeleiders kan meenemen. “Hij beschikt ook over apparatuur voor satellietcommunicatie, belangrijk in een land waar communicatie een uitdaging is”, vertelt Schonk. Vanwege het gunstige klimaat waardoor vliegen vrijwel altijd kan, valt de keus als uitvalsbasis op het civiel-militaire vliegveld van Antalya.
Snel na aankomst in Turkije voert de C-130 binnen 24 uur al medische evacuaties uit vanuit Adiyaman en Adana naar Ankara en Izmir. Overigens doen ook een Britse en een Noorse C-130 mee.
‘De emotionele situatie in Turkije doet wat met je’
Te langzaam
Het medevac-detachement voor Turkije bestaat, naast uiteraard de vliegtuigbemanning, uit medisch en technisch personeel. In totaal 45 personen. Later komen er een tolk, aalmoezenier en vliegerpsycholoog bij. Schonk: “Het was een taaie missie en daarom wilden we het personeel goede zorg bieden. De emotionele situatie in Turkije doet wat met je. De impact van de aardbeving is enorm. Veel mensen hebben huis en haard én familie verloren. Daarnaast vinden velen dat de Turkse overheid de reddingsactie te langzaam op gang heeft gebracht.”
‘De natuur bepaalde onze inzet’
Na een hele serie evacuaties raakt de druk na 19 februari enigszins van de ketel, wat ook komt doordat de Turken zelf meer vliegtuigen en personeel inzetten en meer controle krijgen over de reddingsoperatie, legt Schonk uit. Totdat de aarde op 20 februari opnieuw beeft, in de provincie Hatay in Zuidwest-Turkije. Wéér vervoert de C-130 gewonden: dertig personen, ditmaal ’s nachts vanuit Adana naar Ankara. “De natuur bepaalde onze inzet. Er kon zo weer een aardbeving komen”, aldus Schonk.
‘We hebben onze trainingen in medevacs goed kunnen toepassen’
Overtuigen
Volgens de overste heeft het Nederlandse team het hulpverzoek goed weten te honoreren. Wel is er in het begin veel onduidelijk en blijft de gewenste aansturing achter. “De informatie-uitwisseling tussen de diverse instanties was onvoldoende. Er was geen goed beeld van de plaatsen van waaruit gewonden moesten worden opgehaald. Elke keer weer moesten we hen ervan overtuigen dat dit toch écht moest. Maar het was een waardevolle operatie die we met voldoening uitvoerden. Blij dat we de slachtoffers van de aardbeving konden helpen, al was het met slechts één vliegtuig en een relatief klein team.”
Het team heeft er ook lessen uit getrokken. Schonk vertelt: "We leerden dat we in een C-130 in een noodsituatie maximaal dertig personen liggend kunnen vervoeren en enkele zittend. Dat is meer dan we dachten. Alleen mag de vlucht dan bij voorkeur niet langer duren dan twee uur."
Loadmaster sergeant-1 Luuk vult aan: “We hebben veel mensen geholpen die dat hard nodig hadden. Zovéél patiënten aan boord… Dat was indrukwekkend, ook door wat ze hebben meegemaakt.”
Het dankbare, soms emotionele onthaal door militairen en andere overheidsmedewerkers op 10 februari op Antalya zal Luuk eveneens bijblijven. Hetzelfde geldt voor de aankomst in de stad Adiyaman van waaruit ze naar Ankara vliegen. “We troffen geen chaos aan, maar merkten wel dat zich een ramp had voltrokken. Aan de rand van het platform stonden overal hulpgoederen en ambulances. De terminal zat vol met mensen die wegwilden uit het rampgebied.”
‘Sommigen met een gebroken rug of ribben, bij anderen zijn benen en armen geamputeerd’
Tasje met spullen
Nadat de ambulances met gewonden bij de C-130 arriveren, ontfermen Luuk en de medische hulpverleners zich over slachtoffers. “De vraag is: wie is fit to fly. Sommigen hadden een gebroken rug of ribben. Bij anderen zijn benen en armen geamputeerd. Dat maakt vanzelfsprekend indruk, maar ik kon mijn werk goed doen. Ik coördineerde vooral en zorgde dat alles vast kwam te staan. Ook hield ik in de gaten dat er geen mensen in de C-130 kwamen die er niet hoorden… We namen namelijk ook familieleden van gewonden mee. Vaak was een tasje met spullen alles wat ze nog hadden. Patiënten, familieleden, mensen die op het vliegveld werkten: ze bedankten ons constant.”
In totaal maakt Luuk acht vluchten en telkens is het volle bak. “Ik sta zo weer klaar voor een volgende missie. Uiteraard.”
‘We hebben in een relatief kort tijdsbestek veel kunnen betekenen’
Andere manier van denken
Gezagvoerder Beaker van de C-130 zal zich de melding van de tweede aardbeving op de avond van 20 februari in Antalya nog lang herinneren. Binnen anderhalf uur was de C-130 al weer ter plaatse in Adana om patiënten te vervoeren. Daarna door naar Ankara.
Volgens vlieger-arts Max hebben ze in een relatief kort tijdsbestek veel kunnen betekenen. "Een missie als deze vergt een andere manier van denken. Je moet veel en snel schakelen.” Dat merkte hij al in de eerste dagen, na aankomst vanuit Antalya op de luchthaven van Adiyaman. “Daar was het een georganiseerde chaos. Vliegtuigen en helikopters met gewonden vlogen af en aan. Overal stonden noodhulpdozen uit de hele wereld. We wisten toen nog niet wat ons te wachten stond. Wel dat we gewonden moesten vervoeren, maar hoeveel? Dat was afwachten.”
‘Deze missie neem je de rest van je leven met je mee’
Wat is híer aan de hand
De verwondingen van de per ambulance aangevoerde gewonden liegen er evenmin om, ziet Max. Verbrijzelde lichaamsdelen, grote, vaak geïnfecteerde wonden, bot- en schedelbreuken, wervelfacturen. “Ik stond soms met mijn ogen te knipperen en dacht dan: wat is híer aan de hand…!
Sommige lichaamsdelen waren door een gebrek aan capaciteit nog niet geamputeerd, wat natuurlijk ten koste ging van de gezondheid van de patiënt. Daarom was het belangrijk om die zo snel mogelijk te vervoeren naar een ziekenhuis. "Eén van de ernstigste verwondingen was een man die door een wervelfactuur verlamd was geraakt en een kind van acht jaar met ledematen die moesten worden geamputeerd. Een hele toestand allemaal. Deze missie neem je de rest van je leven met je mee.”