Tekst kapitein Jessica Bode
Foto adjudant Eva Klijn, sergeant-majoor Ruud Mol, NIMH en ANP
Watersnoodramp nu zeventig jaar geleden
“Getallen zeggen iets, de verhalen zeggen alles.” Het is een treffende uitspraak waarmee woensdag de Watersnoodramp van precies zeventig jaar geleden werd herdacht. "We moeten ervan leren. Door de verhalen van overlevenden weten we wat er fout is gegaan en wat er anders had gemoeten." En een van die verhalen komt van generaal-majoor buiten dienst Koos de Vos.
De nacht van 31 januari op 1 februari 1953 was zonder twijfel de ergste natuurramp in Nederland van de vorige eeuw. Bij het Watersnoodmuseum in het Zeeuwse Ouwerkerk, waar ook het monument voor de 1.836 omgekomen mensen staat, woonden vele tientallen de herdenkingsdienst bij. Onder wie de bijna negentigjarige Koos de Vos. Eén van de oud-militairen die tijdens de ‘februariramp’ in actie kwam. Dat hij tijdens de herdenking de enige nog levende oud-militair is raakt hem. “Ik herken niemand meer uit die tijd. Vijf jaar geleden waren er nog wat kameraden. Nu ben ik een eenling.”
Onmacht
Als 19-jarige cadet werd De Vos met vele andere militairen-in-opleiding van de Koninklijke Militaire Academie (KMA) in Breda ingezet in de volgelopen polders. De toen kersverse genist herinnert zich die situatie nog altijd goed. “De onmacht die ik voelde tegen al dat immense natuurgeweld… Dat is niet voor te stellen”, reageert De Vos, die bijna veertig jaar als militair bij de krijgsmacht werkzaam was.
Als cadet in actie
In de vroege ochtend van die betreffende dag werden de jonge cadetten om vijf uur ’s ochtends gealarmeerd. "Om zeven uur waren de eersten al in het gebied.” De cadetten waren, met een hand vol speciale eenheden, de eerste hulpverleners ter plaatse. De opdracht luidde: grijp in bij gevaarlijke situaties en red mensen. “Zoveel mogelijk”, benadrukt De Vos. “Dat wij daar als jochies hebben geholpen... De jongste in onze club was toen pas zeventien jaar; de latere landmachtgeneraal Peter Jan Graaff.”
Al een paar uur later kregen de eerste vluchtelingen een tijdelijk onderkomen. “De KMA in Breda werd ingericht als evacuatiecentrum. Rond de klok van elf uur reden de eerste bussen de poort binnen. Aan het einde van die dag verbleven daar negenhonderd mensen.” Ook in de weken daarna bood de militaire academie onderdak aan vele honderden mensen.
Het indringende verhaal van generaal b.d. Koos de Vos legden we vijf jaar geleden vast in een bijzondere video. Deze is nog altijd actueel en delen we dan ook graag nog eens met u. Zodat we het niet vergeten.
‘Ik hoop dat de CDS mij wil bellen’
‘Ik zou graag meer informatie willen’
Hoewel De Vos destijds natuurlijk middenin de operatie stond, wil hij zeventig jaar na dato graag meer weten over de feitelijke inzet. Het raakt hem dat eigenlijk alleen de grote lijnen bekend zijn. “Er zijn alleen al vijftienduizend landmachters ingezet. Het was een enorme operatie. Ik heb op deze leeftijd veel behoefte aan informatie over wie en wat de krijgsmacht in die dagen nu precies heeft ingezet. Mij is dat na al die jaren nooit goed duidelijk geworden. Ik hoop dat een kenner, wellicht de Commandant Landstrijdkrachten of de Commandant der Strijdkrachten, mij hierover wil bellen.”