Tekst Leo de Rooij
Foto NIMH
Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 04
Terugkijker
Het is weer tijd voor een blik op de kalender. In de rubriek 'Terugkijker' richten we het vizier om de week op een bepaalde gebeurtenis uit het verleden. Van militair-historische aard en gebeurtenissen waarbij Defensie betrokken was, maar ook situaties met globale impact.
Om het 'o ja-gevoel’ op te roepen, maar ook omdat we in deze jachtige tijd gebeurtenissen vaak zo snel vergeten of het ons niet meer exact herinneren. In deze tweede aflevering gaan we terug naar 1 februari 1953. De watersnoodramp.
Deze week raasde storm Corrie over ons land, met gelukkig niet al te ernstige gevolgen. Hoe anders was dat in 1953. Als in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 een zware noordwesterstorm samenvalt met vloed en springtij, zijn alle ingrediënten voor een ramp aanwezig. Het water in de trechtervormige Noordzee wordt opgestuwd tot extreme hoogte. Op verschillende plekken wordt de hoogste waterstand in honderd jaar gemeten, tot ruim 3.80 meter hoger dan normaal. Dijken worden overspoeld en breken door. Een groot deel van de provincie Zeeland, de Zuid-Hollandse eilanden en delen van West-Brabant komen onder water te staan. Het leidt tot veel slachtoffers, 1.836 doden in Nederland, en grote schade.
Militaire hulp
De hulpverlening komt, mede doordat de omvang van de ramp onduidelijk is, moeizaam op gang. De krijgsmacht speelt een belangrijke rol bij de reddingswerkzaamheden. Infanteristen, genisten, commando's en mariniers worden met extra radio-uitzendingen van verlof teruggeroepen en bieden hulp. Ongeveer vijfduizend man van de Eerste Militaire Afdeling zijn op dinsdag 3 februari actief op de Zeeuwse en Zuid-Hollandse eilanden en bij Den Helder. Zo'n zevenduizend militairen van de Derde Militaire Afdeling worden ingezet in West-Brabant.
Jezebel
De Franse regering stuurt genietroepen naar het rampgebied. Ook de Verenigde Staten, Duitsland, Zweden en Groot-Brittannië bieden hulp. De aanvoer van hulpgoederen gebeurt vooral vanuit de lucht. Naast de enige Nederlandse militaire helikopter op dat moment, de Sikorsky S-51 ‘Jezebel’, komen ook vliegtuigen van luchtmacht en marine in actie. Vliegbases Gilze-Rijen, Valkenburg en Woensdrecht worden in allerijl opengesteld voor vliegtuigen en helikopters uit Amerika, Engeland, Zwitserland, België en Frankrijk.
Dropping
Uiteindelijk telt de luchtvloot tweehonderd vliegtuigen en 46 helikopters. Op 4 februari bestaat de noodhulp in het getroffen gebied uit: 84 rubberboten, 17.330 broden, 8 containers voedsel, 168 jerrycans met elk 20 liter water, 149.000 zandzakken, 850 paar rubberlaarzen, 3 containers babyfood, 38 dekens, 18 Rode Kruispakken en 3000 kg hooi.
Ingrijpende maatregelen
De grootschalige hulpverlening eindigt op 17 februari. Daarna zijn ongeveer tweeduizend militairen nog twee weken lang actief in het gebied, vooral om dijken te verhogen. De watersnoodramp leidde tot snelle en ingrijpende maatregelen. Er kwam een sterk verbeterde kustverdediging met zware stormvloedkeringen. Het meest ingrijpend zijn de Deltawerken. De watersnood van 1953 is opgenomen in de Canon van Zeeland en de Canon van Nederland.