Tekst kapitein Jessica Bode
Foto archief Mediacentrum Defensie

HCSS: ‘Huidige dreigingen vragen duidelijkere richtlijnen’

De Russische inval in Oekraïne markeerde een keerpunt in de Europese veiligheid. Het maakte voor iedereen duidelijk dat de tijd voorbij was dat onze krijgsmachten zich vooral richtten op vredesbevorderende operaties ver van huis. Om te begrijpen welke afschrikkingsmaatregelen nodig zijn om Rusland in toom te houden én oorlog te voorkomen, is het echter ‘noodzakelijk om een aantal inzichten en concepten uit de Koude Oorlog opnieuw te bezien’. Die aanbevelingen doet het Den Haag Centrum voor Strategische Studies (HCSS) in een onderzoek dat werd uitgevoerd op verzoek van de Koninklijke Landmacht. 

Net voor de Russische inval in Oekraïne kreeg HCSS de opdracht te onderzoeken hoe met de veranderde dreiging moet worden omgegaan. Daarbij moest oorlogsvoorkoming door afschrikking centraal staan. Met de inval kreeg het onderzoek een extra dimensie. “Die vraag is niet opvallend, want op defensiegebied is er veel aan het veranderen”, benadrukt onderzoeker Frank Bekkers. “De Oekraïne-oorlog dwingt ons beter na te denken over de toekomst van Defensie.”

Deze foto van een strijdende, Oekraïense militair werd al bijna een jaar geleden genomen, na de Russische inval in Oekraïne.

Guerrilla-acties

Samen met collega’s Rob de Wijk en Tim Sweijs zette Bekkers vijf potentiële afschrikkingsmethoden op een rijtje waarmee het voor Rusland oninteressant kan worden om aan te vallen. “Het varieert van afschrikking met op voorhand het meest grove geschut dat je hebt, tot guerrilla-acties met steun van de lokale bevolking”, vat Bekkers kort samen.

Scroll naar beneden voor de vijf onderzochte maatregelen

Máár in datzelfde onderzoek beschrijven de HCSS-analisten dat ons land dit soort maatregelen momenteel eigenlijk niet kan uitvoeren. “De krijgsmacht is maar beperkt ingericht op Russische afschrikking. Er zijn te veel taken, waardoor het gros niet voor de volle honderd procent uitgevoerd kan worden. Denk aan gevechtstaken, maar ook verschillende vredesmissies en trainingen voor bijvoorbeeld de Verenigde Naties. Het is zaak dat er geprioriteerd wordt”, legt Bekkers uit.

Archieffoto van drie Nederlandse F-35’s op weg naar Bulgarije. De jachtvliegtuigen werden direct na de inval in Oekraïne ingezet ter verdediging van het NAVO-grondgebied.

Rampen en crises

De Russische inval in Oekraïne had tot gevolg dat er voor de Nederlandse krijgsmacht een accentverschuiving plaatsvond waarbij hoofdtaak 1 (verdediging van het eigen grondgebied en dat van de bondgenoten, red.) meer aandacht moest krijgen. Naast de eFP in Litouwen waaraan we al langer bijdragen, gaat het ook om de inzet van militairen, vliegtuigen en schepen in andere delen van Europa. Maar ook doen we in Oekraïne onderzoek naar oorlogsmisdaden en worden Oekraïense militairen opgeleid. Misschien niets nieuws, maar wel intensiever én onder andere omstandigheden.

“En ondertussen blijven we ook militairen inzetten op de manier waarop ze al eerder werden ingezet.”, voegt onderzoeker Frank Bekkers toe. "Van de wereldwijde inzet voor vredesoperaties tot het ondersteunen van civiele instanties bij rampen en crises in eigen land.”

‘Het draait om politieke keuzes’

Opgedragen

Het is overigens niet aan HCSS om te bepalen welke keuzes goed of fout zijn. “Wij constateren als onderzoekers louter de situatie en schetsen de mogelijkheden en keuzes die voorliggen.” Bekkers en z’n collega’s adviseren wel antwoord te geven op de vraag: waar moet onze verdediging zich op focussen. “Het kabinet bepaalt in de regel ons militair optreden. De krijgsmacht doet wat haar wordt opgedragen. Máár we zien ook dat de politiek niet echt een stevige koers bepaalt. Dat is lastig. Waar de prioriteit moet liggen is natuurlijk ook onderhevig aan alle veranderingen, zoals de ontwikkelingen in de Oekraïne-oorlog.”

Een van de taken waar Defensie momenteel met man en macht aan bijdraagt is het verdedigen van het NAVO-grondgebied. Een grondwettelijke taak van de Nederlandse krijgsmacht.

Mogelijkheden schetsen

Daarbij kunnen anno 2023 veel lessen worden getrokken uit het verleden. “Als het gaat om oorlogsvoering en dreigingsbeeld gaan we nu eigenlijk decennia terug gaan in de tijd. Situaties die we in het verleden hebben meegemaakt, in de Wereldoorlogen maar ook de Koude Oorlog, zien we nu weer terug. Al is het in andere gedaantes.”

‘In rap tempo dingen leren die vroeger heel normaal waren’

Gasmasker

Opnieuw worden massaal artillerie en tanks ingezet, terwijl die in Europa nagenoeg waren afgezworen. In de Koude Oorlog was er een enorme angst voor een atoomoorlog. Militairen hadden bijvoorbeeld standaard een gasmasker bij zich voor optreden in besmette gebieden. Dat soort routines zijn we in de afgelopen decennia compleet vergeten, maar poppen nu weer op. “In rap tempo doen we weer dingen die tientallen jaren geleden heel normaal waren. Die ervaringen moeten we nu toepassen op vergelijkbare, maar net andere omstandigheden”, benadrukt Bekkers.

Een voorbeeld van een militaire afschrikkingsmethode is troepenopbouw aan de grens, zoals de Russische president Poetin voor de inval in Oekraïne aangreep.
Een foto en infographic van de Russische troepenopbouw, voor de inval in Oekraïne.

Drones

Door de technologische vooruitgang zijn er veel nieuwe elementen bijgekomen. Denk aan cyberoorlogen, relatief goedkope drones die tanks van miljoenen kunnen uitschakelen en wapensystemen die worden aangepast om die onbemande vliegtuigen te bestrijden.  “Veel traditionele, hoog geweldsmiddelen worden dus ingezet in een modern jasje. Die combinatie maakt het heel interessant.”

Onderzoeker Frank Bekkers: “De Nederlandse krijgsmacht heeft zoveel verschillende militaire taken dat we eigenlijk niet zijn ingericht op het type dreiging dat nu gaande is, zo dichtbij huis."

De vijf potentiële afschrikkingsmaatregelen

  1. Actieve ontzegging
    Met eigen eenheden de vijandelijke toegang tot een (eigen) gebied zo lang mogelijk onmogelijk of erg lastig/kostbaar maken. Niet alleen fysiek grondgebied, maar ook het cyber- en informatiedomein. Het gaat niet per se om het volledig kunnen afslaan van een aanval, maar om de aanvaller veel verliezen toe te brengen en zijn opmars sterk te vertragen. “Hiermee kan ook tijd worden gewonnen zodat militaire hulp kan arriveren. Het is een aantrekkelijke strategie voor kleine en middelgrote mogendheden.”
     
  2. Afschrikking door superieure slagkracht
    Dit is de overtreffende trap van actieve ontzetting. Hier draait het niet langer om ‘val niet aan, want dat komt je duur te staan’ maar om ‘val niet aan, want we zullen je verslaan.’ Denk aan het ernstig verstoren van Russische communicatie, het hacken van commandosystemen en munitiebevoorradingsystemen en aanvallen op artilleriestukken. Voor de verdediging van de Baltische staten lijkt dit concept echter te hoog gegrepen. De missie enhanced Forward Presence (eFP), waar ook Nederland aan deelneemt, is hiervoor onvoldoende. Maar zelfs als de NAVO-troepen ter plaatse significant worden versterkt dan zal dit een doelgerichte Russische militaire aanval waarschijnlijk niet geheel kunnen stoppen.
     
  3. Afschrikking door preëmptie;
    De tegenstander bij een oplopende escalatie vroegtijdig, letterlijk, dwarsbomen. Dat kan in de meest brede zin van het woord: van economische sancties, troepenverzameling aan de grens zoals Rusland deed, of militair ingrijpen. De invasie van Irak in 2003 om de dreiging van Saddam Husseins massavernietigingswapens weg te nemen is het ultieme voorbeeld van een preëmptieve actie. Dit had een afschrikkend effect op Muammar Khaddafi die besloot massavernietigingswapens op te geven.
     
  4. Afschrikking door onconventionele verdediging
    Met deze methode wordt geprobeerd de vijand te overtuigen dat een succesvolle aanval slechts een Pyrrusoverwinning (schijnsucces, red.) zal opleveren. De boodschap is: we kunnen misschien niet voorkomen dat een aanval slaagt, maar het zal slechts de eerste fase zijn van een langere oorlog, die veel pijn gaat doen en die de aanvaller uiteindelijk gaat verliezen. Het gaat hier niet om een fysieke strijd op het slagveld. Het toverwoord is bezetting zó kostbaar maken, dat het uiteindelijk leidt tot een strategische nederlaag. Dat kan met behulp van activiteiten die worden uitgevoerd door irreguliere eenheden en/of guerrilla, met steun van lokale verzetsbeweging, opstandelingen en de bevolking. De afgelopen jaren hebben veel frontlijnstaten, met name de Baltische Staten, Finland, Zweden, Noorwegen en Polen geïnvesteerd in dit concept door burgermilities op te leiden in het verzet tegen de bezetter na een Russische invasie.
     
  5. Afschrikking door straf en vergelding.
    Deze afschrikking draait louter om terugslaan met vergelijkbare of sterkere (militaire of economische) middelen. De Westerse sancties na de annexatie van de Krim en de invallen in Oost-Oekraïne in 2014 en de aanval op de Oekraïne in 2022 zijn hier een goed voorbeeld van. Kernwapens zijn hierbij het laatste vergeldingsmiddel, gericht op strategische afschrikking.