Tekst Martin Zijlstra
Foto Hennie Keeris
Hoe kolonel Peter Tankink een historisch moment beleefde
Kolonel Peter Tankink schoot op 24 maart 1999 als eerste en enige Nederlandse jachtvlieger sinds de Tweede Wereldoorlog een vijandelijk gevechtsvliegtuig uit de lucht. Al drie maanden na het neerhalen van de Servische MiG-29 boven Kosovo deed hij z’n verhaal in de Defensiekrant. Toen nog geanonimiseerd, want pas in 2004 werd z’n naam aan de missie gekoppeld. Nu ‘Wobbels’ carrière als operationeel jachtvlieger erop zit en de betreffende ‘MiG-killer’ met registratie J-063 is uitgefaseerd, publiceren wij nogmaals deze indringende terugblik op een bewogen missie.
Wanneer je de vuurknop indrukt, moet je ongeveer een seconde wachten voor de raket daadwerkelijk vertrekt. Die tijd duurde voor mijn gevoel een eeuwigheid en ik herinner me dat ik naar het uiteinde van mijn vleugel keek om te zien of de raket soms bleef hangen. Maar terwijl ik keek, ontbrandde de raketmotor, het felle licht verblindde me zelfs een beetje.”
Vervolgens ziet de vlieger de raket nog heel even voor hij verdwijnt in het duister, op weg naar zijn doel. “Ik wist waar-ie vloog en keek die kant uit. Na een halve minuut zag ik een vage lichtflits en een seconde of wat daarna brandende wrakstukken naar beneden vallen. Toen wist ik dat ik hem geraakt had. Later bleek het om een MiG-29 Fulcrum te gaan, hun modernste vliegtuig.”
Nuchter vertelt de ervaren F-16 vlieger over zijn eerste vlucht tijdens NAVO-operatie ‘Allied Force’. Een vlucht die bij de betrokken vier Nederlandse F-16 vliegers een tevreden gevoel opleverde. Niet omdat een Nederlandse vlieger voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog een vijandelijk vliegtuig had neergeschoten, maar omdat de vier als onderdeel van een internationale formatie erin geslaagd waren hun opdracht naar behoren uit te voeren.
Midlife update
“We wisten op 23 maart, dus één dag voor de missie, al dat we ingedeeld waren in de tweede aanvalsformatie van de NAVO-operatie. Zo’n formatie, in vaktaal een package, bestaat uit verschillende soorten vliegtuigen. Afgezien van de toestellen die bommen moeten afwerpen, gaat het om luchtverdedigingsjagers, vliegtuigen die de vijandelijke luchtafweer moeten storen of uitschakelen en, op wat grotere afstand, de vliegtuigen voor de ondersteuning zoals vliegende radarstations, commandotoestellen en tankvliegtuigen.
Maar goed, we moesten met vier F-16’s in de gemoderniseerde midlife update (MLU)-uitvoering voor die aanvalsformatie uit vliegen om ervoor te zorgen dat er geen vijandelijke vliegtuigen zijn die de formatie zouden kunnen aanvallen. Een taak die ze fighter sweep noemen. Dat komt er dus op neer dat je als eerste het vijandelijke gebied binnenvliegt.”
Geen sensatie
Het idee dat de actie zou gaan beginnen, leverde de vlieger geen gevoel van spanning of sensatie op. “We hadden sinds de herfst van 1998 al een paar keer een situatie meegemaakt waarin de spanning opgelopen was. Zo waren we in oktober 1998 al met acht gemoderniseerde F-16’s van Leeuwarden naar Italië vetrokken om de daar aanwezige Nederlandse F-16’s te versterken. Toen lukte het de onderhandelaars een overeenkomst met Milosevic te sluiten, nu dus niet.
Toen we hoorden dat we moesten vliegen, begonnen we met de voorbereiding: kijken welke landen en vliegtuigen er allemaal in de aanvalsformatie zouden meedoen, nagaan hoe geregeld is dat iedereen veilig op de plaats van bestemming komt, dus welke routes en hoogtes er gevlogen moeten worden en natuurlijk welke ondersteuning er van tankvliegtuigen zou zijn. De voorbereiding verschilde overigens niets van die van een normale oefenvlucht. Bij oefeningen als Red Flag gaat het precies hetzelfde. De planning voor de vlucht gebeurde op de Italiaanse vliegbasis Aviano in Noord-Italië en alle gegevens werden via beveiligde lijnen naar het luchtmachtdetachement in Amendola doorgestuurd.”
Eerst tanken
Op de dag zelf vertrok hij rond een uur of twee ’s middags naar het vliegveld. Vervolgens werd de voorbereidingscyclus doorlopen. “Het doorspreken van de situatie met de inlichtingendienst en de meteo, je missie doorspreken met je collega’s, uitrusting halen en ten slotte je persoonlijke eigendommen inleveren. Bij het doorspreken van je missie gaat het om zaken als de formatie die we met zijn vieren zouden vliegen, wat zijn de Rules of Engagement, dus wanneer moet je eventueel geweld toepassen en wanneer per se niet.”
Na het eten gaat de vlieger om kwart voor acht naar zijn toestel. Hij krijgt de J-063 toegewezen. Het toestel is, afgezien van het ingebouwde 20 mm snelvuurkanon, bewapend met vier AIM-120 AMRAAM radargeleide lucht-lucht raketten en voorzien van twee brandstoftanks en een ALQ-131 pod voor elektronische storing.
Bij het toestel doet hij de normale controles die voor iedere vlucht plaatsvinden. “Het feit dat het een echte missie was, veranderde daar niets aan. Ook het idee dat we in het donker zouden vliegen, was niet bijzonder. Nachtvliegen beoefen je regelmatig en komt ook bij operaties zoals we die al jarenlang boven Bosnië uitvoeren, vaak voor.”
Na de start om kwart voor negen vliegen de vier Nederlandse F-16’s eerst naar de tanker boven de Adriatische Zee om de brandstoftanks helemaal te vullen. “Ik was nummer drie in de formatie, eerst de lead, onze formatieleider dus, met zijn vleugelman, dan ik met mijn vleugelman. Na het tanken gingen we naar het verzamelgebied. Inmiddels was het aardedonker. We wisten dat er enkele tientallen collega’s in de buurt vlogen, maar zagen ze niet. Destijds hadden we nog geen nachtzichtapparatuur. Ook hoorden we dat de aanvalsformatie die de eerste aanval van ‘Allied Force’ had uitgevoerd, terugkeerde uit Joegoslavië.”
Doel uitgeschakeld
“Op het afgesproken moment zetten we met zijn allen koers naar Kosovo, ieder op zijn eigen plekje in de formatie en op de hem toebedeelde hoogte. Op het moment dat we de Joegoslavische grens passeerden, kregen we van Magic, het vliegende radarstation van de NAVO te horen dat er drie MiG’s van de Joegoslavische luchtmacht in de lucht waren. Bij die mededeling bleef het voorlopig.”
Enkele minuten later krijgt de lead van het viertal een MiG op zijn radar. “Het radarcontact lag redelijk op onze route en dus werden wij er met zijn vieren op afgestuurd door de AWACS. Volgens de regels draaide de lead toen af, samen met zijn vleugelman. Wij zouden dat ook gaan doen, maar toen kreeg ik die stip weer op mijn radar. Samen met mijn vleugelman werd ik er op afgestuurd. Je moet je voorstellen dat je in zo’n periode van vier à vijf minuten regelmatig contact met het AWACS-radarvliegtuig hebt. Onderling hebben we geen woord gewisseld, alles wat we van elkaar moesten weten, ging via de datalink die de gemoderniseerde F-16 heeft.”
Raket gelanceerd
Uiteindelijk krijgt Tankink de opdracht van de AWACS om het doel te onderscheppen en, na nog een keer toestemming vragen, lanceert hij de AMRAAM-raket. Die treft na zo’n dertig seconden doel. “Tot dan toe had ik eigenlijk helemaal niet nagedacht over het feit dat we met zijn vieren bezig waren aan een ‘echte’ onderschepping. Je bent er gewoon te druk mee bezig: kijken naar je sensoren, praten met de AWACS en natuurlijk het vliegen op zich. Bovendien waren de andere vliegtuigen uit de NAVO-formatie op dat moment ook bezig met hun missie: er werden behoorlijk wat bommen en raketten afgevuurd op de vijandelijke luchtafweer.
Toen ik merkte dat mijn raket doel had getroffen, was ik best blij. Zo’n vliegtuig is immers op dat moment een dreiging voor je. Wanneer jouw raket om wat voor reden mist, zul je iets moeten doen. Opnieuw aanvallen of juist een ontwijkende manoeuvre maken. Maar dat hoefde dus niet.”
Vuurpijl
Veel tijd om na te denken heeft de vlieger overigens niet, want inmiddels begint de Servische luchtafweer zich behoorlijk te roeren. “We moesten nog twintig minuten boven het gebied patrouilleren en in die tijd werden er flink wat luchtafweerraketten op de NAVO-formatie afgeschoten. Wij zaten overigens vrij hoog en konden redelijk goed zien wat er onder ons gebeurde. Zo konden we ook zien dat er drie luchtafweerraketten op onze F-16’s werden afgeschoten. Het is een vreemd gezicht om, naast de waarschuwing die je in je cockpit krijgt, te zien dat er zo’n vuurpijl jouw richting op komt. Dan moet je wel wat doen, zoals allerlei bochten vliegen en het uitwerpen van chaff en flare. Dat zijn middelen om een vijandelijke raket te misleiden. Chaff bestaat uit een wolk flinterdunne vezels en is bedoeld om radar te misleiden, flares zijn een soort hittefakkels waarmee je hetzelfde doet maar dan bij hittezoekende raketten.
Als fighter-sweep-toestellen moesten we boven het gebied blijven tot het laatste toestel van de aanvalsformatie vertrokken was: first in, last out. Toen dat kon, zijn we via de kortste route teruggekeerd naar Amendola. In totaal duurde de vlucht tweeënhalf uur.”
Teamwork
Toen ze op Amendola landden, wist het personeel daar al dat ze een toestel hadden onderschept. “Maar niet wie van ons vieren geschoten had. Aan het eind van de landingsbaan moeten, voor je naar je vliegtuigopstelplaatsen mag taxiën, je wapens veiliggesteld worden. Dat doet personeel van bewapening, dus dezelfde mensen die eerder de raketten onder het toestel hadden gehangen. Toen ze zagen dat ik er een had afgevuurd, waren ze behoorlijk opgewonden. Het feit dat die raket is afgevuurd, betekent immers dat zij hun werk goed gedaan hebben. Doen ze dat niet, dan kan ik op de vuurknop drukken wat ik wil, maar gebeurt er niets. Terecht dus dat ze blij waren dat het was verlopen zoals het behoorde te gaan. Dat is trouwens typisch luchtmacht teamwork: iedereen is van elkaar afhankelijk.”
Vrouw bellen
In Amendola vragen ze of hij z’n vrouw niet even moet bellen. “Ik antwoordde toen dat ik mijn vrouw nooit om half een ’s nachts belde, waarom zou ik dat nu wel doen? Toen ze me vertelden dat vanuit Leeuwarden al naar haar was gebeld en dat ze een telefoontje verwachtte, heb ik het toch maar gedaan.”