Tekst Kapitein Saminna van den Bulk
Foto Phil Nijhuis, sergeant Sjoerd Hilckmann, Rob Gieling, sergeant-majoor Gerben van Es
Military Mental Health Advisor bij de VN
Majoor Martine Hueting bekleedt sinds kort een bijzondere positie binnen de Verenigde Naties. De militair psycholoog is Military Mental Health Advisor. We stelden haar zes vragen over haar en de nieuwe functie.
U bent in juli begonnen als Military Mental Health Advisor. Wat gaat u doen?
“De Verenigde Naties hebben een geheel nieuw 'Mental Health Comité' opgezet. Dat is vrij bijzonder als je kijkt naar de werkwijze van de organisatie. Die kan, in het kader van vredesmissies, militairen wereldwijd inzetten om landen te helpen die getroffen zijn door een conflict. Hierin kunnen de verschillende leden waaronder Nederland, militairen aandragen.
De zorg voor die militairen, blauwhelmen, ligt nog altijd bij het land dat de militairen uitzendt. Toch komen deze mensen vaak in oorlogssituaties terecht die mentale problemen kunnen opleveren. Hoewel het niet in het mandaat van de VN ligt, kijkt de organisatie nu hoe deze militairen het best mentaal ondersteund kunnen worden. Zowel voor, tijdens als na de missie
Het nieuwe comité wordt gevormd door Military Mental Health Advisors uit de verschillende landen. Ik ben dat voor Nederland. De Militaire Geestelijke Gezondheidszorg zocht een militair die in de geestelijke gezondheidszorg werkt en uitzendervaring heeft. Ik heb meteen ja gezegd. Het leek me een fantastische uitdaging.”
Hoe gaan uw werkzaamheden eruit zien?
“Ik doe dit werk pas net, dus ik ben zelf ook nog aan het ontdekken”, glimlacht ze. “Het is een functie die ik doe naast mijn reguliere werk. Het idee is dat we in de komende anderhalf jaar een Military Mental Health Strategy ontwikkelen. De centrale vraag daarbij is: hoe willen we omgaan met mentale problemen bij blauwhelmen? Waar moet een hulpverlener aan voldoen? En welke gereedschapskist heeft hij of zij nodig om het werk te kunnen doen? Elk land mag eigen werkwijzen aandragen, samen kijken we naar een nieuw VN-protocol. December volgend jaar moet er een plan liggen. Daarna volgt de implementatie.”
Elke zes weken komen de leden online samen. Inmiddels heeft Hueting tweemaal vergaderd met de vijftig deelnemende landen. De adviseurs komen uit de hele wereld: van Tunesië en Ierland tot aan Nepal. “Het is ontzettend interessant te zien hoe ieder land omgaat met mentale zorg van militairen.”
Wat doet Martine Hueting?
Hueting is militair psycholoog bij de Militaire Geestelijke Gezondheidszorg (MGGZ). Daar bekleedt ze een dubbelfunctie. Zij werkt enerzijds als behandelaar bij regiocentrum Midden te Utrecht, met kantoren in het Centraal Militair Hospitaal (CMH). “Mensen denken dan meteen aan militairen met trauma’s. Dat is slechts een fractie van mijn werk. Militairen melden zich met allerlei problematiek. Bijvoorbeeld in hun relatie, angsten, seksuele problemen en inderdaad ook uitzendgerelateerde klachten als PTSS.”
Anderzijds is Hueting 'senior adviseur kennis en implementatie' bij het Expertisecentrum MGGZ waar wetenschappelijk onderzoek wordt gedaan naar het mentale aspect van werken bij de krijgsmacht. Hier wordt de vertaling gemaakt van het ‘academische’ naar de werkvloer; de militair in het veld.
Hueting werkt al bijna 24 jaar voor Defensie. Ze had in het verleden een plaatsing in Seedorf, draaide uitzendingen in voormalig Joegoslavië en Afghanistan en bezocht als militair psycholoog nog vele andere missiegebieden. Ervaring te over.
Waarom is het belangrijk dat Nederland deelneemt aan het comité?
“Ik denk dat we als Nederland ontzettend goed voor onze militairen zorgen. Daar ben ik trots op. Wij kennen bijvoorbeeld een buddysysteem dat al tijdens de Algemene Militaire Opleiding wordt geïntroduceerd.
Op uitzending werken we met een speciale opvangsystematiek. Zo vindt er na een incident bijvoorbeeld een HOT- en COLD-debrief plaats. ‘Hot’ debriefen doe je kort na een incident. ‘Cold’ enige tijd later, waarin je de ervaringen meer in diepte bespreekt. Daarnaast focust de krijgsmacht op omgaan met stress. We kennen ‘stressles’ tijdens de missiegerichte instructie, waarbij een ‘stress instructiekaart' uitgereikt wordt. Die heb ik inmiddels al aan het gehele comité gestuurd.”
Verschilt het hoe krijgsmachten omgaan met mentale gezondheid van militairen?
Ja, dat verschil is groot. In Nederland is het hebben van mentale problemen steeds meer geaccepteerd binnen de gehele maatschappij. Gechargeerd gezegd: in sommige landen bestaan mentale problemen niet of in mindere mate. Een stigma. Hierin valt nog veel terrein te winnen.”
Grotere afvaardiging
Hueting is niet de enige Nederlander die deelneemt aan het comité. Er zijn nog twee (oud)militairen bij betrokken. Marine-arts en psychiater kapitein-ter-zee Pieter Eland zit in de adviesraad, kolonel b.d. Eric Vermetten is de speciaal adviseur.
Hoe heeft u de krijgsmacht op mentaal vlak zien veranderen de afgelopen 24 jaar?
“Vooropgesteld: zorg schiet altijd te kort. Het kan beter, maar er is ook een hoop verbeterd in de afgelopen decennia. Al sinds 1991 stuurt de Nederlandse krijgsmacht, afhankelijk van de aard, ernst en grootte van de missie, een psycholoog mee ter ondersteuning. In het begin van mijn loopbaan merkte ik dat er een stigma zat op mentale problemen, bijvoorbeeld na de inzet in Bosnië. Ik stond vijf minuten met iemand te praten op de kazerne. Die kreeg daarna meteen de vraag van collega’s of er iets mis was. Praten met een psycholoog is nu meer geaccepteerd. Het betekent niet dat je gek bent.
Feit blijft wel: hoe eerder je erbij bent, hoe beter het is. Daarin hebben commandanten een grote rol. Het hebben van mentale problemen is niet iets om je voor te schamen. Al heb je er last van, je kunt ook militair zijn. Van hen wordt gevraagd sterk te zijn, maar ook zij kennen angst. En angst is gezond. Het is een gevoel dat ervoor zorgt dat je overleeft.”
Wat hoopt u als Mental Health Advisor te bereiken?
“Zoals gezegd zijn de verschillen tussen de deelnemende landen in het comité groot. Eigenlijk is de eerste horde al genomen: we praten op internationaal niveau over mentale zorg voor militairen. Bewustwording is voor mij het belangrijkste. Daarnaast hoop ik dat de landen onderling zoveel mogelijk draagvlak kunnen vinden in de aanpak van zorg aan blauwhelmen.”