Tekst Leo de Rooij
Foto Diversen
Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 30
Terugkijker
Het is weer tijd voor een blik op de kalender. In de rubriek 'Terugkijker' richten we het vizier om de week op een gebeurtenis uit het verleden. Van militair-historische aard, gebeurtenissen waarbij Defensie betrokken was en situaties met globale impact.
Om het ‘o ja’-gevoel op te roepen, maar ook omdat we ons gebeurtenissen in deze jachtige tijd niet altijd meer exact herinneren. In deze aflevering staat 5 aug 1781 centraal; de Slag bij de Doggersbank.
Graanleveranties uit Oekraïne zorgen momenteel voor spanningen op het politieke wereldtoneel, maar dat was 250 jaar geleden niet anders. Dat zit namelijk zo. De Doggersbank is een ondiepte in de Noordzee, noordwestelijk gelegen van Nederland en ten oosten van Noord-Engeland. De zandbank is bijna driehonderd kilometer lang en bevindt zich zowel in het Britse, Deense, Duitse, als Nederlandse deel van het continentaal plat. Ontstaan tijdens de laatste ijstijd.
De Doggersbank rijst uit circa veertig meter diep water op tot dertien meter onder de zeespiegel en is dus circa 27 meter hoog. De aanduiding 'dogger' is afgeleid van het Middelnederlandse woord 'dogger', dat vissersboot betekende. Met name voor de kabeljauwvangst.
Oorlogsverklaring
Welke rol een zandbank in de geschiedenis speelt? Daarvoor moeten we terug naar 5 augustus 1781. Dan vindt namelijk de Slag bij de Doggersbank plaats; een zeeslag tussen Nederland en Groot-Brittannië tijdens de Vierde Engels-Nederlandse Oorlog. Een oorlog tussen de Republiek der Zeven Verenigde Provinciën en Groot-Brittannië.
In 1776 hadden de Amerikaanse koloniën van Groot-Brittannië zich onafhankelijk verklaard. De Nederlandse Republiek erkende ze, wat in 1780 leidde tot een Britse oorlogsverklaring en een blokkade van de Hollandse kust. Zowel de Britten als de Hollanders dreven in deze tijd handel met het Oostzeegebied, en nu er oorlog was, werden de graanvloten (!) beschermd met oorlogsschepen. De Slag bij de Doggersbank was een conflict tussen twee van deze vloten.
Onbeslist
De slag was dus op 5 augustus 1781 nabij de Doggersbank, maar eindigde feitelijk onbeslist. Een Engelse vloot onder admiraal Hyde Parker viel de Nederlandse marine aan die een konvooi koopvaardijschepen begeleidde naar de Oostzee. De Nederlanders, onder leiding van schout-bij-nacht van Holland en West-Friesland en bevelhebber van de Nederlandse vloot Johan Zoutman, sloegen de aanval af. Maar beide partijen raakten zwaar gehavend. Zo kwam een einde aan de Nederlandse graanhandel met het Oostzeegebied. De laatste zeeslag van de Republiek was daarmee een strategische nederlaag.
Lovende reacties
In Nederland, dat lange tijd geen zeeslagen had gevochten, werd de slag destijds echter als een grootse overwinning gevierd. Zoutman werd in het hele land gehuldigd en kreeg een eredegen. Op voorstel van stadhouder Willem V werd de Doggersbank-medaille ingesteld; de eerste Nederlandse onderscheiding die aan een lint werd gedragen. De onderscheiding droeg de tekst Pax quaeritur bello (men krijgt vrede door oorlog). Zoutman, zijn eerste officier Jan Hendrik van Kinsbergen en de scheepskapiteins kregen ieder een gouden exemplaar uitgereikt. Officieren kregen een zilveren exemplaar met rood-wit-blauw lint; adelborsten en onderofficieren kregen ook een zilveren exemplaar, maar dan met een oranje lint. De lagere rangen kregen een geldbedrag.
Lofzang
Veel Nederlanders droegen een speciaal lint ter herinnering aan de slag. Dichteres Anna Diersen schreef op 16-jarige leeftijd een lofzang op de helden van de Doggersbank. Om de weduwen van de gesneuvelde zeelieden financieel te ondersteunen werden fondsen opgericht. Uit een fusie van twee hiervan werd in 1785 de kweekschool voor zeelieden ter koopvaardij bekostigd.
Bij Koninklijk Besluit van 8 juli 1815 kreeg Van Kinsbergen het Grootkruis in de Militaire Willems-Orde en werd Albert Kikkert Commandeur in de Militaire Willems-Orde. In 1781 verscheen een anoniem pamflet over de zeeslag met de lange titel: “De geest van W.G. Focquenbroch, zingende in een vrolyke en aangenaame melody, De Hollandsche zeehelden in het Zondags pak, of de vlugtende Engelschen in het hembd.”