05

Dit artikel hoort bij: Defensiekrant 16

Terugkijker

Tekst Martin Zijlstra
Foto Nationaal Archief, NIMH

Het is weer tijd voor een blik op de kalender. In de rubriek 'Terugkijker' richten we het vizier om de week op een gebeurtenis uit het verleden. Van militair-historische aard en gebeurtenissen waarbij Defensie betrokken was, maar ook situaties met globale impact. 

Om het ‘o ja’-gevoel op te roepen, maar ook omdat we in deze jachtige tijd gebeurtenissen vaak zo snel vergeten of het ons niet meer exact herinneren. In deze achtste aflevering gaat alle aandacht uit naar 29 april 1945. De dag waarop de hongerwinter werd verslagen met een 'voedselbombardement'. 

Na de D-day landingen van 6 juni 1944 in Normandië, trekken de eerste geallieerden op 12 september 1944 ons land binnen. Vijf dagen later, op 17 september, start operatie Market Garden. Dit is de geallieerde poging om het hele gebied van Eindhoven tot Arnhem te bevrijden. Zoals bekend mislukt dit en de geallieerde opmars stokt.

Hongerwinter

Het zuiden is inmiddels vrij, maar de rest van Nederland niet. Daardoor kan de Limburgse steenkool niet meer naar de andere delen van ons land worden getransporteerd. Bovendien rijden er geen treinen door de spoorwegstaking die ook op 17 september door de Nederlandse regering in ballingschap is afgekondigd.

Als represaille op de staking blokkeren de Duitsers zes weken lang het wegvervoer. Wanneer de winter invalt en de waterwegen bevriezen, is het drama compleet. Het vervoer van voedsel komt tot stilstand. De winter verandert in een hongerwinter.

Twee vrouwen tijdens een hongertocht.

Rantsoen

In december 1944 bestaat het dagelijkse rantsoen per volwassene uit niet meer dan 157 gram brood (ADH* nu: 245 gram), 8 gram margarine (ADH: 50 gram), 143 gram aardappelen (ADH: 280/350), 5 gram bloem en 185 milliliter melk (ADH: 250/500 ml). Volstrekt onvoldoende en dus proberen de mensen zelf eten te vinden. Ze ruilen hun kostbaarheden op de zwarte markt voor voedsel, koken bloembollen en maken hongertochten naar boeren in de provincie. De woekerprijzen die sommige boeren vragen, nemen ze daarbij voor lief.

Tienduizenden kinderen worden bij gastgezinnen op het platteland ondergebracht.

VN-resolutie

In de Randstad wordt de situatie steeds nijpender. Veel mensen worden ziek, hebben last van hongeroedeem, bloedarmoede, uitputting, ademhalingsproblemen en opgezwollen ledenmaten. Vel over been sterven er duizenden. Soms storten ze op straat in elkaar of teren thuis langzaam weg. Naar schatting twintigduizend Nederlanders overlijden aan de gevolgen van de honger.

(*ADH = aanbevolen dagelijkse hoeveelheid volgens het Voedingscentrum)

Broeders van het Hulpkorps van het Nederlandse Rode Kruis halen een overledene op, die is gestorven wegen ondervoeding en uitputting.

Smeekbede

In januari 1945 doet Koningin Wilhelmina een dringend beroep op de geallieerde leiders. Ze smeekt hen te helpen, waarna het Rode Kruis later die maand per schip meel naar Nederland stuurt. Het duurt overigens nog een maand voor het beroemde ‘Zweedse wittebrood’ in de Randstad wordt verdeeld.

In maart beschrijft een rapporteur van het Rode Kruis de situatie: “De lichamelijke conditie in de westelijke provincies heeft de inwoners bijna tot een primitieve staat teruggebracht. Velen zijn gedwongen zich in de strijd om het bestaan op de zwarte markt te richten en over te gaan tot woeker en diefstal. Sommigen eten bloembollen. Gebombardeerde huizen worden geplunderd en beroofd van alles wat bruikbaar of brandbaar is.”

In Engeland wordt een Lancaster bommenwerper beladen met zakken meel. Foto: NIMH.

Overleg met de Duitsers

Uiteindelijk geeft generaal Dwight D. Eisenhower opdracht een plan uit te werken voor bevoorrading vanuit de lucht. Daarvoor moeten eerst afspraken worden gemaakt met de Duitsers. Op 28 april komen de geallieerden en Duitsers voor het eerst bij elkaar in Achterveld (gemeente Leusden). Ze komen tot overeenstemming en op 29 april 1945 vinden de eerste vluchten plaats.

De operatie krijgt de naam ‘Manna’ (Royal Air Force) en ‘Chowhound’ (U.S. Air Force). Op de eerste dag vliegen 242 Engelse bommenwerpers naar Nederland en droppen daar 535.000 kilo voedsel. De Amerikanen kunnen door het slechte weer niet vliegen. Zij stijgen op 1 mei voor het eerst op.

Een Amerikaanse B-17 werpt voedsel af boven Nederland.

Beschuit

De Royal Air Force vliegt naar Gouda, Den Haag en Rotterdam. De Amerikanen naar Schiphol, Vogelenzang, Bergen, Hilversum en Utrecht. De toestellen werpen zakken meel, blikken beschuit, legerrantsoenen, chocolade, thee, bonen, eipoeder, smac, sigaretten en margarine af. Op de grond staan duizenden helpers klaar om ervoor te zorgen dat het eten wordt verzameld en zo uit handen van de zwarte markt blijft.

De vluchten duren tot 8 mei 1945 en in totaal wordt elf miljoen kilo voedsel afgeworpen in meer dan vijfduizend vluchten.

Kralingse Plas

Aan boord van de toestellen zijn soms ook Nederlanders, waaronder Hans Heukensfeldt Jansen. Hij is gezagvoerder op een Lancaster en dropt op 30 april voedsel boven de Kralingse Plas in Rotterdam. “Voor mij blijft het een onvergetelijke ervaring”, vertelt hij naderhand. “Ik heb het altijd als een voorrecht beschouwd dat ik deze kostbare lading aan het dappere Rotterdam heb mogen afleveren.”

Arie Pieter de Jong, later wordt hij luchtmachter, is in 1945 getuige van een voedseldropping. In de jaren tachtig is hij een van de initiatiefnemers voor een herdenking van deze acties. Alle toen nog levende bemanningsleden kregen een heldenontvangst in Nederland.

Impact

De voedseldroppingen zijn uiteraard meer dan welkom. De latere luchtmachtkolonel Arie Pieter de Jong is in 1945 nog een 17-jarige Vlaardingse tiener. In zijn dagboek schrijft hij op 29 april: “13.00 uur: grote spanning. Iedereen kijkt op straat naar het westen. Op ongeveer drieduizend meter hoogte vliegen een paar Mosquito-verkenners over."

En: “13.10 uur: op een hoogte tussen twintig en vijfhonderd meter komen ze onder hels lawaai over de Nieuwe-Waterweg, richting Vlaardingen. Sommige vliegtuigen buigen af naar het noorden, richting Delft en Den Haag. De Duitse afweer houdt zich koest. Je kon de schutters zien zwaaien in hun mitrailleurkoepels. Een enorm gezicht. Een Lancaster raasde op zo’n twintig meter over de stad. Ik zag het toestel tussen de kerktorens door laveren en zijn balen afwerpen in het zuiden.”

Laagvliegende Lancaster 'voedselbommenwerpers' bij de Terbregseweg in Rotterdam

Voedselbombardementen

De ‘voedselbombardementen’ hebben impact. De hongersnood is weliswaar niet gelijk over, maar er is weer eten. En hoop! Gelukkig arriveren er ook snel schepen met meel en ander voedsel voor hongerend Nederland. Desondanks blijft 29 april 1945 de dag waarop het eten in Nederland uit de lucht kwam vallen.