Tekst Evert Brouwer
Foto Sergeant Aaron Zwaal en sergeant Cristian Schrik
Bluscapaciteit gegarandeerd tijdens mega-operatie
Een primeur. Zo mag de hulp van de brandweer van het Infanterie Schietkamp (ISK) in Harskamp en het Artillerie Schietkamp (ASK) bij ’t Harde worden genoemd. De blusploegen van het Commando Landstrijdkrachten verleenden de afgelopen weken steun in Vlissingen bij het transport van zo’n zestig Amerikaanse helikopters en negenhonderd voertuigen tijdens operatie Atlantic Resolve. Dat gebeurde onder de vleugels van het Territoriaal Operatie Centrum (TOC).
“De luchtmacht heeft de capaciteit nodig op de eigen velden, dus vroegen ze het Commando Landstrijdkrachten (CLAS) om bij te springen met een blusploeg van vier man en een voertuig”, vertelt Ron Cornelisse. Hij is hoofd Brandweerzorg van de landmacht, een onderdeel van de afdeling Bedrijfsveiligheid CLAS. De brandweer op Gilze-Rijen en Woensdrecht, waar de helikopters tijdelijk waren gestationeerd, had immers de handen zelf al vol genoeg.
'Het is een paarse aangelegenheid, waaraan we allemaal ons steentje hebben bijgedragen’
Goede samenwerking
Het is zeker niet de bedoeling dat de mannen van ISK en ASK nu ook op de vliegbases in het land hun intrede doen. “Op vliegvelden gelden andere regels voor brandweerzorg. De bijstand aan Atlantic Resolve was mogelijk doordat de toestellen en voertuigen op een beveiligd industrieterrein in Vlissingen kwamen te staan en dat is dus geen vliegveld.”
De brandweereenheden van de krijgsmacht werkten goed samen, meldt Cornelisse. Behalve land- en luchtmacht hebben ook de marine en de Defensie Materieel Organisatie - bij het munitiecomplex in Veenhuizen – brandweerlieden in de gelederen. “We hebben allemaal ons eigen specialisme, maar iedereen heeft wel dezelfde basisopleiding. Iedereen moet ook periodiek laten zien alle facetten te beheersen, conform de leidraad Oefenen Vakbekwaamheid Brandweer Nederland.”
Engeland
Voor de brandweereenheden van schietterreinen geldt vooral dat ze natuurbranden moeten voorkomen of bestrijden. Voor het blussen van helikopterbranden trainden de zogenoemde ‘repressieve brandweermedewerkers’ van de landmacht tot voor kort tweejaarlijks onder intensieve live-fireomstandigheden in Engeland om zo gecertificeerd te zijn. “Het is mooi dat we daarmee voorbereid zijn op een inzet als Host Nation Support en als partner kunnen bijdragen aan het verhogen van het gezamenlijk voortzettingsvermogen.”
Water en schuim
“Tot de oprichting van de Luchtmobiele Brigade had de brandweer van de landmacht weinig met helikopters te maken. Brandweerman was tot begin jaren negentig een neventaak op de schietkampen. Dat is toen veranderd in een beroepskorps, waarna de bestrijdingsinstructie Helikopterbrand in het brandweervoorschrift KL kwam. In 2004 hebben we daarvoor speciale voertuigen gekregen die zowel met water als schuim kunnen blussen. Een combinatie van helikopterbrandbestrijdingsvoertuigen voor bos en heide. Dat was en is best bijzonder op de schietkampen.”
‘Op vliegvelden gelden andere regels’
Pluim
Maar zaten het artillerie- en infanterieschietkamp tijdens Atlantic Resolve dan dagen zonder brandweer? “Nee, zeker niet”, verzekert Cornelisse. “De blusploegen hebben ook neventaken. Daarbinnen zijn mensen vrij gemaakt om deze steun te leveren. Er blijft werk liggen, absoluut, maar vanzelfsprekend niet binnen de hoofdtaak. Wat dat betreft verdienen de postcommandanten daar een pluim, want ze zagen direct de noodzaak in om de luchtmacht te ondersteunen. Het is een ‘paarse’ aangelegenheid, waaraan we allemaal ons steentje hebben bijgedragen.”
Operatie Atlantic Resolve
In de operatie Atlantic Resolve zette het Amerikaanse leger het materieel van de 1st Air Cavalry Brigade uit Fort Hood (Texas) in Vlissingen aan land. Deze brigade blijft voor een periode van negen maanden in Europa. Tegelijkertijd keerde de 1st Combat Aviation Brigade (CAB) terug naar de Verenigde Staten. Beide transporten speelden zich af rond de haven van Vlissingen en het transportschip ARC Endurance. 44 helikopters en rollend materieel werden van het schip naar de wal gebracht, waar de heli’s in een grote hal weer in elkaar werden gezet. Daarna gingen ze naar het terrein van het bedrijf Verbrugge om later op vliegbasis Woensdrecht neer te strijken en, na een check, op luchtmachtbasis Illesheim in Duitsland. De terugkerende 1st CAB verplaatste de helikopters van Duitsland naar Vliegbasis Gilze-Rijen die als ‘bufferbasis’ dichtbij de eindbestemming Vlissingen ligt.
De Verenigde Staten hadden Nederland om ondersteuning gevraagd bij de doorvoer voor de Host Nation Support-operatie. De overslagplaats in de haven van Vlissingen was een 'tijdelijk militair object', dat dag en nacht bewaakt werd door voornamelijk reservisten van alle eenheden van de Nationale Reserve (Natres) en hondenteams. Duikers van de marine controleerden de kades op explosieven. De luchtmacht coördineerde en hield toezicht op de binnenkomst van de helikopters.