Tekst Evert Brouwer
Foto Mediacentrum Defensie

Genie en bedrijfsleven slaan handen ineen

Een militair vraagstuk oplossen met civiele bedrijven? Hoe? Die vraag stond centraal bij de technische geniedag bij 101 Geniebataljon in Wezep, waar vertegenwoordigers van een tiental bedrijven een militair scenario kregen voorgeschoteld.

‘Er is hulp nodig en die is voorhanden in het bedrijfsleven’

Doel van deze kennismakingsdag was onderzoeken welke rollen externe partijen kunnen spelen in het werk van de Genie. “We krijgen er steeds meer taken bij met hetzelfde aantal militairen. Er is hulp nodig en die is voorhanden in het bedrijfsleven”, zegt luitenant-kolonel Albert de Haan, adviseur operationele infrastructuur. “De vraag is dan waar je elkaar kunt versterken, maar dan moet je elkaar wel goed leren kennen”, beschrijft hij het belang van de Technische Dag.

Bij de dreigende dijkdoorbraak in Limburg werkten Defensie en burgerbedrijven samen.

Mens en materieel

Die hulp kan worden geboden in de vorm van materieel, maar het gaat ook om de uitwisseling van personeel. “Je kunt bijvoorbeeld afspraken maken dat een militair een bepaalde tijd bij ons blijft en daarna een baangarantie heeft in de burgermaatschappij”, vertelt De Haan. “Ik heb de bedrijven wel gewaarschuwd: het wordt een kwestie van lange adem voor we daadwerkelijk met elkaar in zee kunnen.”

Want vanuit Defensie is een cultuurverandering nodig om meer met die civiele partners samen te werken en te oefenen. “In de Defensievisie 2035 wordt daar ook vol op ingestoken met de adaptieve krijgsmacht. Taken die we niet meer kunnen doen, overlaten aan het bedrijfsleven.”

Daarnaast zijn er soms nog andere, onverwachte hobbels, weet De Haan. “We kregen het verzoek van een bedrijf dat ons weleens steun verleent. Ze hadden een project in een land waarvan we weten dat er geen ‘schone’ diesel is. Onze bouwmachines kunnen dat aan, maar de Genie mocht niet helpen door het concurrentiebeding. Dus er gaat nog heel wat water door de zee voor we toe zijn aan contracten. Met deze bijeenkomsten kweken we wederzijds vertrouwen, maar de liefde moet ook van twee kanten kunnen komen.”

Er moeten nog wel wat plooien glad worden gestreken tussen de Genie en civiele partners. (foto sergeant-majoor Maartje Roos)

Geen fraaie static show, maar een scenario op papier’

Realistisch scenario

Om de kennismaking niet in een Poolse landdag te laten verzanden is een select aantal bedrijven uitgenodigd. Louter partijen die hetzelfde genie-DNA hebben.

Dus geen fraaie static show met wat Defensie aan kiepauto’s of wiellaadschoppen heeft te bieden, maar een militair scenario voor 2023 op papier. Een conflict aan de oostgrens vraagt om een opvanglocatie waar circa duizend militairen en driehonderd voertuigen in hoog tempo doorheen stromen.

Beeld van Resolute Engineer in oktober 2018. 101 Geniebataljon nam toen bouwmachines en personeel van een civiel bedrijf mee op oefening in Roemenië. Foto: sergeant-majoor Maartje Roos.

‘We moeten in ons doen en laten vooral het taalgebruik aanpassen’

Niet nieuw

“In het voortraject zit het meeste werk. Dat kost normaal gesproken twee tot drie dagen”, zegt majoor Wonne van Dijk, commandant 103 Constructiecompagnie. Samen met kapitein Ruben Lammerink van de staf 101 GnBat sturen zij in twee groepen de vertegenwoordigers van de civiele genisten aan. Die kunnen bijvoorbeeld snel inzetbare bruggen leveren (Jansen Bridging), zorgen voor een adequate waterbeheersing (KWT en WTD) of grondverzet (Snijder BV).

Is de Genie de enige die toenadering zoekt tot civiele partijen? Niet echt. Ook andere eenheden zoeken manieren om de zogenoemde flexibele schil te vergroten. De Genie experimenteerde daar drie jaar geleden ook al mee. Toen trokken de bouwmachines van 101 Genietbataljon en Snijder BV samen op in Roemenië tijdens de oefening Resolute Engineer.

De landmacht en met name de Genie heeft steeds meer op het bordje gekregen. Ook rampenbestrijding, zoals hier op de Bahama’s in september 2018. De steun van civiele bedrijven is essentieel om alle taken aan te kunnen.

Thuis

Mark Vreeburg, ook van het bedrijf Snijder, heeft geen ervaring als militair en dat ziet overste De Haan juist als ‘lesmateriaal’. “We moeten in ons doen en laten vooral het taalgebruik aanpassen. Dat is voor de meeste genisten wel even wennen.” Hans van der Neut ziet als oud-onderofficier, nu werkzaam bij Jan Snel (Flexibel Bouwen), zijn defensieverleden dan ook als voordeel. “Een beetje thuiskomen”, zegt hij. “En het is wel gemakkelijk dat je de taal spreekt.”