Tekst kapitein Hanna Gillissen
Foto sergeant Cinthia Nijssen | video: sergeant-majoor Henry Westendorp
Na twintig jaar weer tanks in missiegebied
Nederland was ooit een ‘tankland’, totdat tien jaar geleden alle Leopard gevechtstanks werden wegbezuinigd. Inmiddels werken we weer met deze zwaargewichten, al leasen we ze van Duitsland. Hoe bevalt dat? Tijdens Iron Wolf, de grootste NAVO-oefening van de missie in Litouwen, lieten de krachtpatsers zien wat ze kunnen.
Ready, set, action! Tanks in het wild:
414 Tankbataljon
Onder bevel van het 43e staat sinds 2017 ook 414 Tankbataljon met een stafeskadron, twee Duitse tankeskadrons en een Nederlands tankeskadron. Het 43e valt onder de Duitse 1e Pantserdivisie.
Eindeloze rijen naaldbomen, met af en toe een geelgekleurde loofboom. Dikke sporen in de modder verraden wat zich hier afspeelt. Op het Litouwse oefenterrein Pabrade, zo’n twintig minuten rijden van de Wit-Russische grens, vindt Iron Wolf plaats. De certificeringsoefening die iedere rotatie van enhanced Forward Presence (eFP) uitvoert om te toetsen of we als bondgenoten kunnen samenwerken op het hoogste niveau. Duitsers, Tsjechen en Noren trainen ditmaal met Nederlandse militairen van 43 Gemechaniseerde Brigade.
‘Met het opheffen van de Nederlandse tankbataljons werd een hoop capaciteit in één keer weggegooid’
Pijnlijk
De laatste keer dat Nederland met tanks in missiegebied opereerde was in Bosnië, ruim twintig jaar geleden. De Leopards moesten met hun aanwezigheid vrede afdwingen. “Toen beschikten we nog over drie tankbataljons,” blikt luitenant-kolonel Timo de Borst, Senior National Representative (SNR) en plaatsvervangend bataljonscommandant, met weemoed terug vanuit de commandopost in de Litouwse bossen. Hier wordt het scenario van een Russische aanval voorbereid.
Dat Nederland nu met geleende tanks traint, voelt ‘dubbel’ voor hem. “Het is goed om weer met dit stuk ‘gereedschap’ te kunnen werken, maar met het opheffen van de Nederlandse tankbataljons werd een hoop capaciteit in één keer weggegooid. Dat is pijnlijk. Nederland was een echt ‘tankland’. Eén van de betere zelfs. De manschappen en onderofficieren moesten ineens een andere functie zoeken. Alsof je tegen schilders zegt dat ze niet meer mogen schilderen. Met een braindrain aan kennis tot gevolg. En die krijg je niet zomaar terug.”
‘Stoppen met de tanks was een politiek besluit en een slechte militaire keuze’
Afschrikken
Wel tanks, geen tanks en dan nu geleasde tanks. Hoe valt dat uit te leggen? Over de verkoop ruim tien jaar geleden is luitenant-kolonel De Borst stellig: “Stoppen met de tanks was een politiek besluit en een slechte militaire keuze. Er was maar één reden: bezuinigen. Het ontbrak aan een langetermijnvisie. Als je bij een brandweereenheid de tankautospuit wegdoet, kun je een brand niet blussen. Als je de tanks weghaalt, verzwakt je leger. Een tank is wat de F-16 of F-35 voor de luchtmacht is en het fregat voor de marine.”
De tanks op zich maken niet het verschil, maar vormen een essentieel stukje van de puzzel, legt de plaatsvervangend bataljonscommandant uit. “Als je een orgaan of lichaamsdeel weghaalt, heeft dat impact op de werking van het gehele lichaam. Tanks vormen de harde vuist, de mogelijkheid om iets te forceren op het slagveld. Ze kunnen 24 uur per dag, onder elk weertype en elke omstandigheid worden ingezet. De tank straalt kracht en gezag uit en is daardoor ook een psychologisch middel. Het schrikt af.” In het samenspel tussen de bemanning, bestuurder, lader, schutter en commandant, zit misschien wel de echte kracht, denkt De Borst. “Het is een stuk staal, maar met een hart dat leeft. De symbiose tussen die vier mensen zorgt ervoor dat het systeem goed functioneert.”
Hamer
Maar passen tanks nog wel bij moderne oorlogsvoering? Moeten we ons niet veel meer gaan richten op het cyberdomein? Het één sluit het ander niet uit, vindt luitenant-kolonel De Borst. “Bij recente conflicten wordt meer ingezet op cyber, robotica, drones. Maar als puntje bij paaltje komt moet je de vijand ook fysiek kunnen bestrijden. De krijgsmacht is als een gereedschapskist. We begonnen met een schroevendraaier en een hamer, inmiddels zit er ook een elektriciteitsmeter bij. Maar we hebben de hamer nog steeds nodig om een spijker vast te slaan.”
Het decor waartegen deze oefening zich afspeelt, is niet toevallig gekozen. Doel is Rusland afschrikken. Wie Litouwen aanvalt, valt alle NAVO-bondgenoten aan. Samen hebben die landen in Europa 4.800 tanks, tegenover 13.600 van de Russen. Maar we moeten ons niet blindstaren op cijfers, vindt luitenant-kolonel De Borst. “Het gaat om kwaliteit in plaats van kwantiteit. Om het totaalplaatje. Aantallen bepalen niet of je wint.”
Wennen
Dat Nederland nu achttien tanks least van de oosterburen voelt wel een beetje surrogaat, geeft De Borst toe. “De keuze om ze in te zetten, moet nu worden bepaald door twee landen. Ik denk dat de politieke samenwerking tussen Nederland en Duitsland die mogelijkheid biedt, maar feit blijft dat je in zekere zin afhankelijk bent van de ander.”
Tegelijkertijd ziet De Borst Iron Wolf als dé kans om het succes van TAURUS, een project gericht op militaire integratie tussen Nederland en Duitsland, te bewijzen. “Ja, er zijn verschillen in de manier van optreden. Tijdens een oefening als deze kom je elkaars eigenaardigheden tegen. Maar soms moet je in het water springen om te voelen dat het koud is. We moeten leren van elkaars sterke punten.”
Kunnen we het nog wel?
Maar kunnen we nog wel met tanks werken? Nederland heeft nog een lange weg te gaan, oordeelt de plaatsvervangend bataljonscommandant. “We hebben op kleine schaal kennis teruggehaald, maar die moet nog integreren in de rest van de landmacht. Om de infanterie te laten wennen aan tanks moeten we uitwisselen met het binationale tankbataljon. We hebben tijd nodig, voldoende werkende tanks en personeel. Aan alle drie schort het op dit moment. Hoe sneller dat wordt opgelost, hoe sneller we weer op niveau zijn.”
Kippenvel
En dan, als de CV90’s en Leopards uiteindelijk samen het veld op rollen, heeft De Borst een kippenvelmomentje. “Juist die combinatie binnen het gemechaniseerde team maakt ons sterk. Je voelt de grond trillen, ziet ze rollen… dat geeft een warm gevoel.”
‘Dit is wat ik wil’
“Schieten is het mooiste wat er is. Het schot is het eindresultaat. Als je een treffer hebt als tank weet je dat de samenwerking van het team, van ons vieren, super is verlopen. Dat vind ik het tofst.
Ik zie het leasen als een mooie tussenoplossing. Liever zo, dan helemaal geen tanks. Dit is wat ik wil, ik heb geen plan B. Wij zijn gestationeerd in het Duitse Bergen. De schuttersopleiding is voor het grootse gedeelte omgezet naar het Nederlands, maar toch zijn nog veel technische benamingen in het Duits. Dat zijn schrikbarend lange woorden, maar het slijt erin. Als Nederlandse bemanning gaan we onderling al vaak in het Duits over. In het Nederlands zeggen we ‘Ik vuur’ als een schutter gaat schieten, maar dat hoor je mij niet zeggen. ‘Achtung!’ kinkt gewoon heel lekker.”