Tekst Evert Brouwer
Foto sergeant Sjoerd Hilckmann

Dokter Brink beschildert schuilplaats in Utrecht

'Verfdokter' Robert-Jan Brink

Ruim zeshonderd schuilplaatsen uit de Tweede Wereldoorlog die deel uitmaken van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, zijn vorige week door UNESCO uitgeroepen tot wereld Erfgoed. Robert-Jan Brink, alias de 'verfdokter', zorgde in opdracht van de Provincie Utrecht voor de opvallende 3D-beschildering op een van deze ‘bunkers’.

Anderhalf jaar voorbereiding heeft het gekost, de beschildering van de betreffende groepsschuilplaats in het Utrechtse Noorderpark Ruigenhoek. Wie van Utrecht richting Maarssen rijdt kan de ‘bunker’ gemakkelijk spotten vanaf de N230.

‘Zo spuit je graffiti, zo maak je onderdeel uit van het werelderfgoed’

Veel beter nog is de speciale fiets-, en wandelroute rond het Gagelbos. Zoals de Tilburgse toeristen Riny en Cees dat doen vanuit De Bilt. Ze bewonderen het kleurrijke geheel ademloos. “Echt mooi”, roepen de Brabanders in koor. Het echtpaar Henny en Chris komt erbij. Zij wonen ‘om de hoek’ en zijn speciaal naar de schuilplaats gereden om het kunstwerk te bewonderen. “We hadden het in onze buurtkrant gezien”, meldt de 74-jarige Chris. De dienstplichtig soldaat buiten dienst (lichting 67-1 in Wezep) vindt de schildering “een verrijking voor de buurt.”

Benieuwd hoe het eruit ziet?

Twaalf dagen

Al de schuilplaatsen zijn tussen 1939 en 1940 gebouwd en bedoeld om tot twaalf Nederlandse soldaten te laten schuilen bij een aanval van de Duitsers. Dat heeft 'verfdokter' Robert-Jan Brink zo waarheidsgetrouw als mogelijk uitgebeeld. Hij had er twaalf dagen voor nodig.

Aanvankelijk stond bij het geverfde schietgat een soldaat met gericht geweer afgebeeld. Maar dat vond de opdrachtgever wat ‘té’ voor de schoolkinderen die er verwacht worden voor een dagdeel geschiedenis in de buitenlucht. “Vandaar dat er weinig wapens in beeld zijn.

‘Elke dag vroeg begonnen’

‘Uiteindelijk ben ik dus toch nog dokter geworden’

Eruit springen

De opdracht komt van de Provincie Utrecht. Ook Staatsbosbeheer en de gemeente Utrecht zijn bij het project betrokken. “We willen één van die ongeveer zeshonderd schuilplaatsen eruit laten springen”, laat projectmanager Evelyn Brinkman weten. “Juist om het goede verhaal te kunnen vertellen hoe het oorspronkelijk was. Heel veel mensen denken dat ze zijn gebouwd door de Duitsers. Het is dus niet alleen een kunstwerk, maar ook educatief.”

Graffiti-scéne

Voor het kunstwerk heeft Brink, afkomstig uit de graffiti-scéne (“zo spuit je graffiti, zo maak je onderdeel uit van het werelderfgoed”) uitgebreid research gedaan. Met Defensie heeft hij “best wel wat”. Al ‘ontsnapte’ hij in tegenstelling tot zijn oudere broer aan de dienstplicht.

De Tweede Wereldoorlog maakte deel uit van zijn opvoeding. “De landingsplaatsen in Normandië en de monumenten hebben diepe indruk op me gemaakt.” Met een deeltijdbaan bij een grootgrutter en schilderen voorzag hij, tot hij een gezin vormde, in zijn levensonderhoud. “Vijf jaar geleden heb ik besloten mijn beroep te maken van dit werk. Mijn ouders hebben altijd gehoopt dat ik dokter zou worden. Dat is dus gelukt”, zegt hij lachend.

De Nieuwe Hollandse Waterlinie

De negentiende eeuwse militaire verdedigingslinie heeft een lengte van 85 kilometer en loopt door de provincies Noord-Holland, Utrecht, Gelderland en Noord-Brabant (van Muiden tot de Biesbosch). De linie bestond uit aaneengesloten gebieden, die dankzij een vernuftig systeem tot kniehoogte onder water konden worden gezet. Zo kon de vijand er niet met paard, wagen en zwaar geschut doorheen. Op plekken waar dat niet kon, zijn forten gebouwd.

Tot 1940 was de Nieuwe Hollandse Waterlinie een onneembare vesting. Maar het was niet berekend op luchtaanvallen. Na de Tweede Wereldoorlog zijn de forten hermetisch afgesloten en decennialang overgelaten aan de natuur. Het strategische landschap, het watermanagementsysteem en de militaire werken zijn uniek en grotendeels ongeschonden. Vanaf 1960 zijn de twintig forten door Defensie overgedragen aan Staatsbosbeheer.

Geslaagd

En is het kunstwerk geslaagd? Zelf vindt hij van wel. Al heeft Brink hier en daar wat “moeten smokkelen met een spuitbus.” De banden om de benen en de helmen zijn misschien wat te groen. Soms moet je een beslissing nemen en de knoop doorhakken. “Je hebt ook met verschillend daglicht te maken. Ik ben elke dag heel vroeg begonnen om maximaal te kunnen zien wat de effecten zijn.”

Ook de ondergrond was niet ideaal. “Het beton vertoont door erosie veel gaten. Die krijg je met een kwast niet gevuld. Bovendien had ik daardoor moeite om de juiste balans voor de kleur op de 3D-muren te vinden. Met een spuitbus kon ik dit relatief grote oppervlak beter afstemmen op het maximale ‘inkijkeffect’.”

Verhaal

Is het dan nu klaar? “Er zal elke twee jaar een nieuwe coating, een transparante beschermingslaag, op moeten om de beschildering goed te conserveren”, zegt Brink.