Tekst Kapitein Saminna van den Bulk
Foto sergeant Jasper Verolme | Video: sergeant-majoor Ruud Mol
Unieke oefening sluipschutters 11 Luchtmobiele Brigade
Het is een van de meest mysterieuze vakgebieden: het werk van een sniper. De afgelopen weken oefenden veertig sluipschutters van 11 Luchtmobiele Brigade in het Zweedse Arvidsjaur om de schiettechnische en tactische vaardigheden te trainen. De Defensiekrant was erbij.
Deze oefening met de naam Falcon Sniper 1 is uniek, vertelt mastergunner sergeant-majoor Jacco: “Voor ons is het de eerste keer dat we met alle snipers van Luchtmobiel in Zweden zijn voor deze schiettraining. Het landschap biedt veel uitdagingen. Sneeuw, glooiing van heuvels: alles heeft invloed op hoe wij te velde gaan en op het leveren van het schot.”
Voor snipers sergeanten Wiebe en Mitch is de oefening een buitenkans. Wiebe: “We trainen veel, vooral in Nederland. Maar daar treedt ook gewenning op. Je kent de oefengebieden, hoe het terrein en landschap eruitzien en weet hoe je je daarop moet aanpassen. Zweden biedt een compleet andere omgeving.”
‘We zijn eerder vaknerds, met een enorme passie voor het werk’
Z’n collega vult aan: “Schieten met verschillende wapensystemen op afstanden tot 1.280 meter is vrijwel onmogelijk in ons drukbevolkte landje en ook het klimaat heeft grote invloed op je schot.” Kortom: “Goed dat we dat hier kunnen ervaren.”
Geen wildvurende krijgers
Het snipervak is een specialisme binnen 11 Luchtmobiele Brigade. Het werk van de sluipschutter? Doelen heimelijk naderen, in kaart brengen en, als de opdracht dat voorschrijft, het doel uitschakelen. Dat laatste kunnen de heren tot op een afstand van ongeveer twee kilometer, afhankelijk van het wapensysteem.
‘Een sniper moet veel geduld hebben’
Wie bij dit werk direct denkt aan Hollywoodfilms heeft het mis. “Wij zijn geen triggerhappy lui die alleen maar dingen kapot willen schieten”, verduidelijkt Wiebe. “We zijn eerder vaknerds, met een enorme passie voor het werk. Een sniper is iemand die ongezien kan optreden. Observeren, informatie verzamelen en die informatie doorspelen naar het hogere niveau ter voorbereiding op eventuele vervolgstappen voor inzet: dat is negentig procent van ons werk. Dat doen we zelfstandig of in duo’s.”
Stalkprocedure
Kortom, goed schieten is een vereiste maar dan begint het pas, vertelt Mitch. Een sniper moet veel geduld hebben, zelfstandig kunnen optreden en een flinke verantwoordelijkheid kunnen dragen. Om een enorme stressbestendigheid niet te vergeten. Iets dat in de zogenoemde stalkprocedure samenkomt. Tijdens ‘de stalk’ infiltreren de sluipschutters in een gebied, op zoek naar hun doel. Tijdens deze oefening treden de snipers in duo’s op.
Taakverdeling ‘stalk’
In tweetallen dus, maar wat is de taakverdeling? De een is schutter en haalt dus uiteindelijk de trekker over. De ander is spotter. Diens taak is minstens zo belangrijk: met onder meer optische middelen maakt de spotter met de schutter het perfecte schot mogelijk. Want wil je een doel op honderden meters uitschakelen, dan moet je rekening houden met allerlei natuurlijke verschijnselen. Denk aan wind, klimaat, de kogelbaan en zelfs de draaiing van de aarde.
Met niet meer dan een zescijferig coördinaat (een vierkant van honderd bij honderd meter) gaat het duo op pad. De snipers krijgen tweeënhalf uur de tijd om door het besneeuwde en drassige gebied te bewegen, maar mogen in die tijd niet gezien worden door de mensen in de observatiepost. Al buikschuivend zoeken de snipers naar de beste vuurpositie om het doel uit te schakelen. Is de beste plek gevonden? Dan volgt het identificeren van het doel en het daadwerkelijke schot. Mist de eerste, dan moet de tweede er binnen tien seconden achteraan. Alleen als dat alles slaagt, is de opdracht gehaald.