Tekst kapitein Jessica Bode
Foto sergeant Jasper Verolme

Alles wat je wil weten over het werk van een reservist

Van de Colt naar de Walther, van Zelfhulp en Kameradenhulp naar Eerste Hulp Door Politie, van ops vest naar steekvest en van Fennek naar Mercedes. Zinzi Reinders (31) stapte over van Defensie naar de Nationale Politie, waar zij nu hoofdagent is. Maar helemaal afscheid nemen van de krijgsmacht kon ze niet, dus werd ze reservist. “Ik ben blauw, maar heb een groen hart”. 

Hieronder geeft ze antwoord op de tien belangrijkste vragen over deze duobaan: 

1. Agent én reservist, klinkt eigenlijk als een hele logische combinatie?

“Klopt, het heeft veel raakvlakken. Met name de uitdaging en het teamwork. Het zijn geen beroepen zonder risico’s en je moet blind op elkaar kunnen vertrouwen. Al is de kameraadschap bij Defensie wel echt uitzonderlijk en met geen enkele andere baan te vergelijken. De band die je tijdens de opleiding, kazernedagen, bij oefeningen en missies opbouwt is speciaal.” 

2. Wat deed je bij Defensie en wat doe je nu?

“Ik was van mijn zeventiende tot mijn 27e Fennek-chauffeur bij de bataljons van 13 Lichte Brigade in Oirschot. Mijn laatste functie vervulde ik bij het Fire Support Team van de Alfa-compagnie 17 Pantserinfanteriebataljon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene. Na tien jaar militaire dienst wilde ik iets anders en besloot naar de Politieacademie te gaan. Na een opleiding van drie jaar ben ik nu hoofdagent bij de Eenheid Limburg, ofwel allround politiemedewerker. Ik houd me bezig met incidentenafhandeling en het handhaven van de openbare orde. Ofwel het zo mogelijk voorkomen van overtredingen en misdrijven, het opsporen en onderzoeken van strafbare feiten, het verrichten van aanhoudingen en hulpverlening.”

3. Maar waarom wilde je bij Defensie weg?

“Als tiener ben ik bij Defensie begonnen. Hier ben ik opgegroeid, gevormd en heb er veel geleerd. Maar ik was ook al enige tijd korporaal-1. Dus of ik moest mijn loopbaan voortzetten bij Defensie en stappen ondernemen om onderofficier te worden. Of juist het roer omgooien en iets anders gaan doen. Ik koos voor het laatste. Het was goed geweest. Bovendien wilde ik graag iets doen waarbij je 24/7 voor het ‘echie’ bezig bent. Politiewerk is écht, dag en nacht. Bovendien kun je voor iedere burger iets betekenen. Bij Defensie ben je vooral aan het oefenen voor een uitzending of inzet. Als het al zover komt...”

4. Maar nu ben je toch weer reservist geworden, had je spijt?

“Nee, absoluut niet. Ik vind mijn werk als hoofdagent geweldig, maar Defensie is een deel van mij. Ik ben nu blauw, maar ik heb een groen hart. De kameraadschap, actie, het werk als militair; het begon weer te kriebelen. Neemt niet weg dat ik nog steeds honderd procent achter de keuze sta. Het hoofdstuk ‘beroepsmilitair’ is klaar en reservist zijn is een prettig alternatief.”

5. Wat doe je als reservist dan precies?

“Ik ben ‘Reservist Operationele Capaciteit’. Dat wil zeggen dat ik als voormalig beroepsmilitair in deeltijd actief blijf bij mijn oude onderdeel. Ik spring bij tijdens piekmomenten of ik krijg een specifieke taak die in deeltijd kan worden uitgevoerd. Ik word redelijk vaak gevraagd want ik ben Fennek-chauffeur, heb een vrachtwagenrijbewijs en ben radiospecialist en medisch specialist. Dat is allemaal schaarse kennis en ervaring binnen Defensie en gaat niet verloren door ons op deze manier aan te houden. Een ‘win-win situatie’. Bijkomend voordeel is dat je zelf bepaalt wanneer je werkt.” 

6. Je mag dus je eigen rooster bepalen? Hoe zit dat? 

“Ik word ruim van tevoren geïnformeerd over data waarop ik voor Defensie kan werken. Ik kijk dan of ik wil en of het te combineren valt met mijn politiewerk. Dat kan in mijn vrije tijd, als nevenwerkzaamheden. Ik kan er verlof voor aanvragen. Of ik werk de ene week wat meer, waardoor er in de andere week een gaatje vrijkomt. Bij een langdurige inzet, zoals een missie of grote oefening, kan ik bij de politie onbetaald verlof aanvragen. Defensie betaalt m’n salaris dan wel door. Wel moet je altijd rekening houden met de arbeidstijdenwet. Het kan niet zo zijn dat ik voor de politie een week nachtdiensten draai en overdag door Defensie wordt ingezet.”

7. Wacht, niet te snel…Reservist zijn ben je dus in je vrije tijd?

“Ja in principe wel. Of je moet er verlof voor opnemen, maar dan is het nog eigen tijd. Dit wil overigens nog weleens verschillen per werkgever. Je moet dit dus wel echt graag willen. Zo werd ik onlangs gevraagd voor een oefening in het weekend, maar ik was ingeroosterd bij de politie. Ik kon vrij nemen, maar alleen als ik zelf een vervanger zou regelen. Gelukkig wilden collega’s mijn dienst overnemen.”

8. Is het een lang traject om reservist te worden?

“Nee, want als reservist ben je al initieel opgeleid. En in de basis is het niet langer dan zes jaar geleden dat je de dienst hebt verlaten. Als je geschikt bent, kun je aan de slag. Het hele keuringstraject doorloop je niet nog eens. Via Bureau Behoud en Werving bij het 17e verloopt alle coördinatie en communicatie met de reservisten van het bataljon.”

9. Klinkt heel leuk allemaal, maar wat is er tegengevallen?

“Hoe mentaal uitdagend het werk bij de politie is. Ik ben blij dat ik door Defensie ben gevormd. Met al die ervaringen sta ik nu sterk in mijn schoenen voor het werk als agent op straat. Ik zie soms jonge collega’s van nog geen twintig jaar het werk doen. Dat is heftig, want je komt soms voor gevaarlijke en complexe situaties of dilemma’s te staan. Ook de contrasten tussen de politie en Defensie waren in het begin erg groot. Zo was ik bijvoorbeeld een punt 50 gewend, reed rond in de grootste pantservoertuigen en mijn persoonlijk wapen was een geweer (Colt). Kreeg ik ineens een pistool (Walther) en een personenvoertuig.”

10. En je baret? Mis je die niet?

“Oh jawel! Bijna vergeten. Dat vind ik erg jammer. Zeker in het begin wilde ik als ik naar buiten liep iets op mijn hoofd zetten. Dat hoeft niet meer. Gelukkig, want de pet is geen best alternatief.”