Tekst kapitein Djenna Perreijn
Foto sergeanten Jan Dijkstra, Aaron Zwaal, Mike de Graaf, sergeant-majoor Gerben van Es, adjudant Eva Klijn.

‘De één zal onder de indruk van mij zijn en de ander blij dat ik ophoepel’

Nog een week voordat luitenant-admiraal Rob Bauer zijn functie als Commandant der Strijdkrachten (CDS) overdraagt aan generaal Onno Eichelsheim. Hoe kijkt hij terug op verantwoordelijkheid, hoogte- en dieptepunten en het verschil maken?

De Defensiekrant sprak de hoogste militaire baas tijdens zijn afscheidstour langs de defensieonderdelen. 

Drieënhalf jaar geleden nam u het stokje over van generaal Tom Middendorp. Geen grootste commando-overdracht in de Ridderzaal, maar tijdens een sobere ceremonie op Vliegbasis Gilze-Rijen. Met welk gevoel begon u toen aan deze functie?

“Een dubbel gevoel. Generaal Middendorp en defensieminister Hennis-Plasschaert waren plotseling afgetreden. Daardoor was het feestelijke, dat bij een ceremonie hoort, eraf. Toch vond ik de overdracht te belangrijk om op kantoor af te handelen. Met de alternatieve viering kon ik toch op een waardige manier de verantwoordelijkheden aanvaarden.”

‘Dit is de man die straks ‘nee’ gaat zeggen’, kopten de dagbladen na de overdracht. Is dat gebeurd?

“Dat ‘nee’ zeggen werd nogal uitvergroot, maar al na een paar weken als CDS kwam de eerste gelegenheid voorbij. Toen werd duidelijk dat Defensie niet klaar was om een EU-battlegroup te leveren (een snelle reactie-eenheid, red.). ‘Nu eens kijken of-ie inderdaad nee zegt’, werd natuurlijk geroepen. Dat deed ik. Deels. Het bleek in sommige gevallen, zoals bij de levering van geneeskundige spullen, om tijdgebrek te gaan. Daarom besloot ik dat we in januari nog niet van de partij zouden zijn. Ik kreeg bozige reacties van collega CDS’en uit andere EU-landen, maar informeel tijdens de koffie deelden ze ook dat ze het wel begrepen. Zij hadden namelijk dezelfde problemen. ‘Nee’ zei ik wel tegen de missie in Zuid-Sudan. Daar werden steeds betere medische voorzieningen beloofd, maar kwamen er niet.” 

De afgelopen weken legde luitenant-admiraal Rob Bauer een aantal afscheidswerkbezoeken af. Bij het Defensie Ondersteuningscommando ontmoette hij onder meer het medisch personeel.

Wat heeft u verrast aan de functie van CDS? 

“Ik dacht aardig te weten waar ik aan begon. Ik was immers al vaker commandant geweest en ook twee jaar plaatsvervangend CDS. Toch voelde deze functie anders. Bij Defensie heeft bijna elk baasje een baasje, maar voor de CDS is er geen hogere, militaire baas. Ik kan wel aan een collega vragen: ‘Hoe zal ik dit doen?’, maar uiteindelijk ben ik eindverantwoordelijk. Niets wat je zegt is nog gratis; op alles wordt geacteerd. De verantwoordelijkheid schud je voor het weekend niet van je af. Die is er altijd, want operaties in binnen- en buitenland gaan gewoon door."

Een afscheidsbezoek waar het allemaal begon: bij de Koninklijke Marine in Den Helder, inclusief een mudcrawl op Texel.

Wat ziet u als hoogtepunten?

“Hoe trots mensen zijn op hun werk. Uit een recent werkbelevingsonderzoek blijkt ook dat de trots gelukkig weer groeit. Minder collega’s kijken naar een baan elders. Tijdens mijn werkbezoeken aan Irak, Afghanistan en Mali vertelden de militairen met twinkeling in hun ogen waar ze mee bezig zijn. Het meeste energie haal ik dus uit persoonlijk contact.

Een soldaat die op eigen initiatief mee ging op werkbezoek keek ervan op dat ‘wij in Den Haag’ over dezelfde zaken spraken als hij op de kazerne. Zoals het tekort aan de meest basale spullen. Dat we in de top niet weten wat er speelt op de werkvloer is onzin. Dat durf ik inmiddels wel te stellen. Ik weet niet wat er speelt op persoonlijk vlak, maar wel wat er leeft onder bijvoorbeeld soldaten. Het was een leuke interactie.”

‘Het meeste energie haal ik uit persoonlijk contact’. Bijvoorbeeld tijdens de werkbezoeken aan Mali (links) en Afghanistan (rechts)

En wat waren de dieptepunten?

“Het ongeval met de NH90 helikopter bij Aruba, waarbij twee vliegers omkwamen. Ik ontmoette de ouders van Christine en de ouders van Erwin en zijn echtgenote en dochtertje. Ontzettend aangrijpend. Net als andere incidenten waarbij collega’s overleden of gewond raakten. Zoals de korporaal van het Korps Commandotroepen die bij een oefening in het zwembad onwel werd en overleed. Of de Veva-leerling die door de bliksem werd getroffen en ernstig gewond raakte. Maar mensen raken ook minder zichtbaar gewond, zoals een collega die vertelde over discriminatie en pesterijen op de werkvloer. Ik voelde het onrecht. Dat zijn heftige gesprekken die bijblijven.”

Hoe ging u met die moeilijke situaties om?

“In een organisatie met 60.000 mensen, waarvan negentig procent onder de CDS valt, gebeurt ontzettend veel. Ik heb geleerd dat je zaken soms van je moet laten afglijden, omdat je er anders aan onderdoor gaat. Toch is emotie ook een krachtig instrument om mensen te begrijpen en om contact te maken. Zoals bij werkbezoeken, die niet alleen zijn bedoeld om je te laten informeren. Mensen willen ook gezien en gehoord worden. Dat doe je door met hen in gesprek te gaan. Het vermogen om zaken niet mee naar huis te nemen, moet je denk ik hebben, je kunt dat maar deels aanleren.”

Het verlies van twee collega’s bij het NH90-ongeluk noemt Bauer één van de dieptepunten uit zijn tijd als CDS.

Kon u het verschil maken als CDS?

“Daar heb ik de laatste tijd veel over nagedacht. Ik vind het moeilijk te beantwoorden. Een journalist vroeg laatst ook al hoe ik herinnerd zou willen worden. Dat lijkt me meer iets voor tijdens een uitvaart. Bovendien ga ik er niet over. De één zal onder de indruk van mij zijn en de ander blij dat ik ophoepel. In het begin maakte ik me nog weleens druk over wat er over mij op sociale media werd geschreven, maar het varieert tussen diepe verachting, verering en alles er tussenin. Dus daar ben ik mee gestopt. Je kunt niet iedereen tevreden stellen.”

Wat is het lastige aan de functie van CDS?

“Ik denk dat commandanten van de krijgsmachtsdelen meer vrijheden hebben dan ik om zaken direct te veranderen. Zij zijn bezig met de uitvoering, zonder dat ‘Den Haag’ er iets van moet vinden. Als CDS heb je te maken met veel verschillende netwerken. Die van de andere departementen, de politiek, de veiligheidketens, de NAVO en Europese Unie. Daar laveer ik tussen en soms schuren de belangen. In Den Haag vragen ze zich weleens af waarom ik zoveel tijd doorbreng met werkbezoeken in het land en in de gesprekken met commandanten. Maar op de werkvloer vragen ze waarom ik zoveel moet vergaderen in de politieke arena en niet meer met de praktische uitvoering bezig ben. Mijn invloed probeer ik te laten gelden door mensen te overtuigen: draagvlak te creëren voor besluiten. Ik kan in ieder geval zeggen dat ik, met alles wat ik heb, heb gevochten voor de krijgsmacht.”

Bij het afscheidsbezoek aan de landmacht ervoer Bauer hoe het is om commandant van een CV90 te zijn.

‘Defensie lijkt altijd de sluitpost van de begroting’

U zwaait vroegtijdig af om voorzitter te worden van het militair comité van de NAVO. Daar wordt flink gehamerd op de 2%-richtlijn voor defensie-uitgaven in 2024. Nederland voldoet daar bij lange na nog niet aan. Hoe reageert u daar straks op?

“Dit vind ik in toenemende mate ingewikkeld. Niet alleen omdat ik bij de NAVO aan de slag ga, maar ook omdat ik me bijna voor Nederland schaam. Afspraak is afspraak en die komen we nu simpelweg niet na. Ik vind Nederland een klaploper op het gebied van defensie-uitgaven. We bungelen bijna onderaan de lijst. Het blijft een politieke keuze om daar iets mee te doen. Defensie lijkt altijd de sluitpost van de begroting. Dat er nu door corona geen geld zou zijn, is onzin. De andere 29 lidstaten hebben ook te maken met corona en verzwakte economieën. Ondertussen verwachten we wel dat de NAVO voor onze veiligheid zorgt, want zonder veiligheid geen economische ontwikkeling. Dat besef is er, denk ik, onvoldoende, omdat we in een stabiel land leven. Ver van Rusland en de vluchtelingencrisis vandaan. Mensen denken misschien dat veiligheid vanzelfsprekend is, maar daar speelt onze krijgsmacht een rol in. Collega’s die op missie zijn geweest, weten dat als geen ander.”

Voor het afscheidsbezoek aan de luchtmacht was Bauer te gast op vliegbasis Volkel. Tijdens dit bezoek vloog hij mee met Nederlandse jachtvliegers in een F-16.

Hoe draagt u volgende week uw functie over? Waar hoopt u dat uw opvolger mee aan de slag gaat?

“Net als in mijn beginperiode valt het samen met de kabinetsformatie. De kans is groot dat generaal Eichelsheim aan de formatietafel wordt uitgenodigd om te vertellen hoe Defensie ervoor staat en wat we nodig hebben. Dat aangeven moet goed gebeuren, want zo’n kans krijg je maar één keer. Hoewel de situatie beduidend beter is dan drieënhalf jaar geleden, is er nog veel werk te doen op het gebied van bedrijfscontinuïteit. Denk aan infrastructuur, munitievoorraden en ICT. We hebben miljarden extra nodig. Ik ben ervan overtuigd dat mijn aflosser zich honderd procent zal geven.”