Tekst Robert den Hartog
Foto korporaal Gregory Fréni en sergeant Jan Dijkstra

Permanente lichaamsversieringen hoeft niet altijd meer bedekt

Tatoeages op het aangezicht, nek, hals en handen zijn nog steeds niet toegestaan

Bij de Koninklijke Marechaussee rust niet langer een taboe op het zichtbaar dragen van tatoeages. Eerder moesten militaire KMar-collega’s hun permanente lichaamsversieringen te allen tijde tijdens het uitvoeren van hun werk bedekken. Op advies van de Traditiecommissie KMar is de betreffende regelgeving iets aangepast. Waarom is die versoepeld? Wat houdt dat in? En wat is er (nog steeds) niet toegestaan? 

Kolonel Christianne Vermuë, onder andere voorzitter van de Traditiecommissie KMar, legt uit:

De tatoeage van opperwachtmeester Wouter.

“De maatschappij verandert. We merkten dat het aantal collega’s met tatoeages toenam en tegelijk dat er steeds minder draagvlak was bij de commandanten om de regelgeving te handhaven. De regels werden tot in de marechausseeraad bestempeld als ouderwets. We wilden als organisatie meebewegen. Daarom zijn we samen met de collega’s aan een oplossing gaan werken”, vertelt Vermuë, die tevens Chef Kabinet is. 

Niet aanstootgevend

“Het uitgangspunt blijft dat tatoeages wel bedekt moeten kunnen worden, bijvoorbeeld bij ceremoniële diensten. De aanpassing die we hebben gemaakt staat het tonen van tatoeages tijdens het reguliere operationele werk toe, mits de afbeeldingen niet aanstootgevend zijn. Denk aan erotische plaatjes, tekens van geloofsovertuiging, kenmerken van voetbalclubs of doodshoofden. Tatoeages op het aangezicht, in de nek, hals en op de handen zijn nog steeds niet toegestaan.” Bij het wijzigen van de regelgeving heeft de Traditiecommissie er rekening mee gehouden dat het goed functioneren, het gezag en de neutraliteit van de KMar-collega gewaarborgd blijven. 

“Het uitgangspunt blijft dat tatoeages bedekt moeten kunnen worden, bijvoorbeeld bij ceremoniële aangelegenheden.”

Opperwachtmeester Wouter, senior IBT-instructeur

“Tatoeages zijn in de huidige maatschappij eigenlijk niet meer weg te denken. Vroeger werd een tatoeage als bijzonder gezien en had het vaak ook negatieve associaties. Mensen werden echt in een hokje geplaatst. Tegenwoordig zijn tatoeages veel meer geaccepteerd.

Het is bijna bijzonder als je er geen hebt. Ik vind het daarom goed dat het beleid op het zichtbaar dragen van tatoeages is aangepast. Het is fijn dat ze nu zichtbaar mogen zijn, mits ze niet aanstootgevend of kwetsend zijn.

Ik heb mijn tatoeage, die fases in mijn leven omschrijven, vier jaar geleden op mijn rechterarm laten zetten. Ik was destijds op de hoogte van het tatoeagebeleid bij de KMar. Daar heb ik wel rekening mee gehouden. Ik wist toen zelf heel goed wat wel kon en wat niet. In mijn geval was het altijd mogelijk om de afbeelding te bedekken als dat moest. Gelukkig werd er altijd al soepel met de regelgeving omgegaan. Die keren dat mijn tatoeage tijdens het werk zichtbaar was, ben ik er nooit op aangesproken.”

‘Iedereen weet wat er wordt verwacht en maakt uiteindelijk zelf de keuze’

Meningsverschil

Vermuë realiseert zich dat de nieuwe regelgeving niet meer zo zwartwit is als voorheen. Nu de zomer in aantocht is en de collega weer vaker de polo met korte mouwen zal dragen, kan dat leiden tot discussies. “De oude regels waren wat dat betreft wel duidelijker. Het mocht gewoon niet. De nieuwe bepaling kan tot verschil van mening leiden over wat bijvoorbeeld wel of niet aanstootgevend is. Die verantwoordelijkheid leggen we nu bij de commandanten van eenheden en de medewerkers zelf. Een commandant kan beslissen dat op een bepaalde locatie of vanwege de aard van de werkzaamheden tatoeages bedekt dienen te zijn.” 

“De Wapenadjudant heeft een enquete uitgevoerd, waarop zo'n 350 mensen hebben gereageerd. Uit de resultaten blijkt dat eigenlijk alle collega's goed aanvoelen wat wel en niet kan. Ze beseffen dat ze een voorbeeldfunctie hebben en de neutraliteit niet in het geding mag komen”, legt Vermuë uit. Het zichtbaar tonen van tatoeages heeft volgens haar de afgelopen jaren ook niet geleid tot grote meningsverschillen op de werkvloer. “In het aanstellingstraject wordt aan toekomstige collega’s al verteld dat er bepaalde zaken zijn waar ze rekening mee dienen te houden als ze bij de marechaussee willen werken. Het dragen van tatoeages is er daar één van. Iedereen weet wat er wordt verwacht en maakt uiteindelijk zelf de keuze."

Majoor Pieter Leers, brigadecommandant Brabant-Zuid

“Ik heb met alle collega’s van de brigade, die zichtbare tatoeages hebben, gesproken en afspraken gemaakt over hoe we zo dicht mogelijk bij het doel van het aangepaste beleid kunnen komen. Uit die gesprekken bleek dat de meesten beseffen dat er ergens een grens gesteld moet worden aan het zichtbaar dragen van tatoeages. Anderzijds wordt het nieuwe beleid ook ervaren als betutteling. Sommigen hebben het oude beleid namelijk nooit als beleid ervaren, omdat bij hen het zichtbaar dragen van tatoeages tot dusver nooit een issue is geweest. 

Ik ben blij dat er, met de komst van het nieuwe tatoeagebeleid, meer duidelijk is gekomen over wat wel en niet is toegestaan. Zelf heb ik geen tatoeages, maar veel van de jongere collega’s die bij onze brigade werken dragen ze wel. Ik verwacht ook dat het aantal in de toekomst alleen maar verder zal toenemen. Ik begrijp dus ook dat het beleid is versoepeld. Hoewel ik verwacht dat er nog wel discussies zullen ontstaan over wat wel en niet aanstootgevend is, is het nieuwe beleid mijns inziens voor dit moment ‘the best we can get’.”